ABN/Amro Rembrandtplein krijgt nieuwe dakopbouw

Wezensvreemd element in de binnenstad blijft op advies van monumenteninstanties behouden

In 2006 vernamen wij het nieuws dat het ABN/Amro-bankgebouw aan het Rembrandtplein en de Herengracht wordt opgeknapt en herontwikkeld. Het betreft hier een beschermd monument, maar het toegevoegde daklandschap aan de achterzijde – zo goed zichtbaar vanaf de Blauwbrug en de Amstel – zou mogelijk verdwijnen. Helaas mocht deze puist op het stadsgezicht van de monumenteninstanties niet worden verwijderd.
Restauratie van de ABN/Amro, gezien vanaf de Blauwbrug.

De herontwikkeling van het voormalige bankgebouw is op zich goed nieuws. Het staat namelijk al jaren leeg. Eerder waren er plannen om er een hotel van te maken en daarna is nog overwogen om er het stadsdeelkantoor in te vestigen, maar dat gaat allemaal niet door. Het huidige plan herstelt de kantoorfunctie met op de begane grond winkels en horeca. In ‘The Bank’ moeten kantoren met een prestigieuze uitstraling komen. Het monument uit 1926 in Amsterdamse Schoolstijl wordt zoveel mogelijk in oude staat hersteld. De galerij zal worden ontsloten zodat het straatbeeld wordt verlevendigd en het dichtgebouwde atrium zal weer worden geopend. Daar was niemand tegen.

De discussie spitste zich toe op de vraag wat te doen met de lelijke uitbreiding uit 1966-72. Deze verkeerde in buitengewoon slechte staat en was bouwkundig gezien niet meer te handhaven. Er waren drie mogelijkheden: de uitbreiding verwijderen en het oude monument van 1926 herstellen, de uitbreiding herbouwen in de bestaande toestand (zie foto) of herbouwen in een nieuw te ontwerpen verschijningsvorm. De door de projectontwikkelaar aangetrokken architect Kees Rijnboutt voelde het meest voor de eerste mogelijkheid. Een opmerkelijke keuze, want dit zou een vermindering van het aantal vierkante meters betekenen. Het gebouw is echter een beschermd monument: het is in 2003 vervroegd op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, vooruitlopend op de renovatie van het gebouw. Zou de uitbreiding van 1966-72 ook onder de monumentenbescherming vallen of niet?

Uit de redengevende omschrijving blijkt dat voor de bouw van het bankgebouw, gelegen aan Rembrandtplein 47, Herengracht 595 en Amstelstraat 12 in 1926 maar liefst vierentwintig panden zijn gesloopt. Voor het ontwerp van de nieuwbouw tekende een gerenommeerd architect: H.P. Berlage. Ook de architecten B.J. Ouëndag, W.B. Ouëndag jr. en G.H. Arendzen hebben echter aan het ontwerp bijgedragen. Hoe de taken precies waren verdeeld is niet bekend, maar waarschijnlijk heeft Berlage de algehele stedenbouwkundige opzet en de buitengevels ontworpen en de andere architecten de plattegronden. De gevels hebben enigszins een Amsterdamse Schoolkarakter en zijn typerend voor een bankgebouw uit die tijd: gesloten bakstenen gevels met een stoer basement van graniet, terwijl de hoek is geaccentueerd door een fraai gedetailleerde toren. Het beeldhouwwerk is van de hand van Lambertus Zijl, die eerder met Berlage samenwerkte aan de Beurs aan het Damrak. De uitbreiding door architect Zwiers van 1966-72 betekende zowel een enorme aantasting van het bankgebouw van Berlage als van het stadsgezicht en is ongetwijfeld gebouwd onder het dreigement dat de bank de binnenstad zou verlaten als deze schaalvergroting niet werd toegestaan. De uitbreiding verdubbelde de inhoud van het gebouw van 100.000 naar 200.000 kubieke meter. Weinig van het oorspronkelijke pand bleef bewaard. Niet alleen de buitengevels werden gewijzigd, ook het interieur is toen grotendeels vernieuwd. Op de Herengracht kreeg de uitbreiding het karakter van drie afzonderlijke, drie traveeën brede bakstenen grachtengevels met rechthoekige dakkapellen. Op verzoek van het toenmalige Bureau Monumentenzorg werd naast Herengracht 605, het museum Willet-Holthuysen, een historiserende gevel opgetrokken.

Historische foto vanaf het Rembrandtplein, ca. 1930
Historische foto vanaf het Rembrandtplein, ca. 1970

De redengevende omschrijving besteedt vooral veel aandacht aan de uitbreiding van het gebouw aan de achterzijde, die goed te zien is vanaf de Blauwbrug en de Amstel. De nieuwe dakverdieping was ontworpen door Henry Timo Zwiers, een avant-garde architect die in zijn ontwerpen de genius loci, de ‘geest van de locatie’, liet meewegen. De toenmalige architectuurcritici waren echter niet bepaald lovend over deze uitbreiding: “Die opbouw is van aluminium en glas, in de vorm van een tentenkamp, waarmee wordt gesuggereerd dat het oude dakenpatroon van het Amsterdamse centrum erin wordt voortgezet, op een eigentijdse wijze. Aan dit idee heeft een eenvoudige schets van wijlen stadsbouwmeester Merkelbach ten grondslag gelegen. Op die schets lijkt alles wel in orde. Ik geloof dat hier de materiaalkeuze, en de daaraan inherente kleuren, debet zijn aan wat ik toch beslist als een mislukking zie. (…) Het dak lijkt op een tijdelijk bouwketen-complex, zonder andere maat dan die van de eigen herhaling, zonder andere schaal dan die van een weliswaar beheerst ritme, maar een ritme dat juist door zijn precisie niets meer gemeen heeft met de speelse wanorde van de Amsterdamse gevelbreedtes. En door de ‘harde’ kleuren van blinkend aluminium en spiegelend glas, uittorenend boven de donkere baksteenwanden van de oude huizen, is de samenhang vrijwel zoek (…) een wezensvreemd element in onze oude stad” (K. Wiekart, in: De Architect van 1972, p. 373).

Op grond van de destijds opgestelde redengevende omschrijving komt het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) nu tot de conclusie dat de dakopbouw van Zwiers “een wezenlijk onderdeel vormt van de geschiedenis van het gebouw” en gekarakteriseerd moet worden als een “zeldzame uiting van structuralisme in de binnenstad”. Aanvankelijk sprak BMA zich echter nog uit voor het niet herbouwen van de dakopbouw “indien de dakopbouw gesloopt moet worden”. (1) De dakopbouw bleek namelijk in een buitengewoon slechte bouwkundige staat te verkeren. Zowel in de Commissie voor Welstand en Monumenten als bij BMA is stevig gediscussieerd over de monumentale waarde van de dakopbouw van Zwiers. Sommigen waren van mening dat het hier een zeldzame uiting van het ‘structuralisme’ in de binnenstad betrof; anderen vonden de opbouw een ontsiering van het stadsbeeld en het gebouw van Berlage en Ouëndag. De toenmalige wethouder Guido Frankfurther meent zich te herinneren dat er in die periode ook al een eerste tegengeluid uit de monumentensector kwam aangaande de verwijdering van de opbouw. In het kader van de bescherming van het stadsgezicht beschouwde hij de verwijdering van de opbouw juist als een belangrijk pluspunt. (2) Uiteindelijk is er echter voor gekozen de gebrekkige gevels te vervangen en aan te sluiten bij de architectonische principes van Zwiers; (3) niet voor een reconstructie dus, maar voor een ‘transformatie’, een modern toverwoord voor herbouw in een enigszins gewijzigde verschijningsvorm. Architect Rijnboutt heeft met grote tegenzin een nieuw plan gemaakt en ingediend met als uitgangspunt het behoud van de dakopbouw, zij het dat de gevels beter werden geproportioneerd en straks een donkere kleur krijgen zodat ze minder schreeuwerig in het stadsgezicht aanwezig zullen zijn. (4) Inmiddels is de herbouw van de dakopbouw begonnen. Er wordt geen volume toegevoegd, maar het wordt ook niet verminderd. Bij navraag bij het stadsdeel Amsterdam-Centrum bleek dat er “wettelijk geen mogelijkheden waren om het huidige volume te verminderen: het bestemmingsplan gaat uit van de bestaande bouwhoogte en gaf geen mogelijkheden om het bestaande volume te verkleinen”. (5) Dat moge zo zijn, maar het stadsdeel had in dit geval ook ‘contrair kunnen gaan’; de opdrachtgever wilde immers zelf de dakopbouw verwijderen, maar dit strandde op tegenwerking vanuit de monumenteninstanties.

Is de opbouw nu een ‘zeldzame uiting van structuralisme’? Misschien wel, maar het is ook een structurele – en helaas minder zeldzame – aantasting van de oude binnenstad. Het bankgebouw behoort tot de schaalvergrotende kantoorgebouwen die niet alleen in maat en schaal, maar ook in materialisatie een wezensvreemd element vormen in de binnenstad. Een ander voorbeeld in dezelfde categorie is het andere ABN/Amro-gebouw in de Vijzelstraat, dat eveneens wordt herontwikkeld – met behoud als uitgangspunt.

Walther Schoonenberg

Voetnoten:
(1) Memo telefonische reactie BMA op presentatie plan, opgesteld door de architectengroep, van 27 januari 2005.
(2) Vriendelijke mededeling van Guido Frankfurther.
(3) Vriendelijke mededeling van Esther Agricola (BMA).
(4) Vriendelijke mededeling van Kees Rijnboutt.
(5) Per email van beleidsadviseur monumenten Ellen van Kessel van 30 juli 2008.

(Uit: Binnenstad 232, januari 2009)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.