Amsterdamse gevelstenen

Drie gevelstenen op de Bloemgracht

De Steeman, de Landman en de Seeman

Ze worden wel de pareltjes van de Bloemgracht genoemd, de drie identieke trapgevels op de nummers 87, 89 en 91 met hun hoge houten puien, glas-in-loodvensters met luiken, en het rijk versierde fries met gevelstenen, jaartalstenen en hoekblokken met voluutversiering.

De jaartalstenen geven aan dat het drietal in 1642 is gebouwd, maar hun huidige verschijningsvorm is het resultaat van een verregaande restauratie/reconstructie uit de jaren 1943-1947 naar de plannen van architect Jan de Meijer in opdracht van de Vereniging Hendrick de Keyser, die de panden in 1927 en 1929 had aangekocht.

De drie gevelstenen met staande mansfiguren worden tegenwoordig in de literatuur aangeduid als, van links naar rechts, de Steeman, de Landman en de Seeman, hoewel deze onderschriften door beschadiging van de onderranden al lang niet meer leesbaar zijn. Alleen bij de Seeman was nog iets van de tekst overgebleven. Het is merkwaardig dat de gevelstenenspecialist Alings het drietal in 1949 omschrijft als “een zaaier, een boer met een spade en een wandelaar in 17de-eeuwse dracht”. Een jaartal noemt hij niet. Pas in de Historische Gids van d’Ailly/Wijnman uit 1974 komen we de namen Steeman, Landman en Seeman tegen. In oudere drukken van deze gids, 1929 en 1949, worden de panden slechts omschreven als “drie merkwaardige huisjes”. Bij de recente restauratie zijn de namen op de onderranden geschilderd.

De voorstellingen op de drie gevelstenen hebben, voor zover bekend, geen relatie met de opdrachtgevers/bewoners van de panden, maar in een artikel in het Maandblad Amstelodamum (95ste jg. pag. 3-15) legt C. Peeters, bewoner van een van de panden, een verband tussen de voorgestelde figuren en een tekst in een dichtbundel van de Enkhuizer dichter Cornelis Pietersz. Biens, waarvan in 1642 een tweede druk verscheen. De auteur besluit zijn uitvoerige artikel met de opmerking: “Hoe dan ook, de gevelstenen laten de voorbijgangers het respectabele van drie manieren van leven en werken, van drie onderscheiden milieus, beseffen. Zij zijn wel de gangbare manier van adresaanduiding die gevelstenen en uithangborden nu eenmaal waren, maar zeggen niets directs over het beroep van de eerste bewoners. Daarentegen behoren zij tot het genre gevelstenen dat een algemenere wijsheid of moraal verkondigt, iets zinnebeeldigs, spreekwoordelijks, bijbels of legendarisch, en de beschouwer iets ter aansporing of overweging meegeeft. De moderne toerist kan er ook nog zijn voordeel mee doen, tot lering en vermaak.”

De drie gevelstenen stonden al lange tijd op het ‘verlanglijstje’ van de VVAG, de randen waren beschadigd en door de dikke lagen bentheimkleurige verf was er enorm detailverlies opgetreden. Contact met de Vereniging Hendrick de Keyser leidde ertoe dat we Wil Abels de opdracht tot herstel konden geven. Daar bij de schoonmaak geen kleursporen werden aangetroffen, is de VVAG, in de persoon van Richard Kuiper, te rade gegaan bij zeventiende-eeuwse schilderijen van Pieter de Hoogh, Van Ostade en Jan Steen om de Steeman, de Landman en de Seeman weer in ’t pak te steken. Nu kunnen we weer de knopen aan het buis van de Steeman tellen en ook het ankertje van de Seeman is duidelijk te onderscheiden.

Onno Boers
Foto’s: Pancras van der Vlist

Rectificatie
- De in het vorige nummer genoemde gevelsteen 5 stelt geen kuipersgereedschap voor maar timmermansgereedschap, namelijk een hamer en een dissel.
- De bebouwing uit 1927 in de Nieuwe Uilenburgerstraat is niet ontworpen door mej. Jacoba (Kootje) Mulder, maar door architect Jan Hendrik Mulder jr., (1888-1960) werkzaam bij de gemeentelijke Woningdienst.

(Uit: Binnenstad 242, oktober 2010)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.