Het stadsdeelbestuur meent echter dat het allemaal best meevalt en de centrale stad blijft miljoenen pompen in citymarketing. Daardoor zal het de komende jaren nog veel drukker worden, met als gevolg nóg meer overlast voor bewoners en toeristen. De groei en bloei van Amsterdam is een groot goed, maar de vraag rijst of aan de neveneffecten daarvan wel voldoende aandacht wordt besteed. Redenen genoeg om eens uitvoerig aandacht aan deze problematiek te besteden.
Café Hoppe op het Spui. Doordat het hele trottoir is bezet kunnen passerende voetgangers er niet meer langs (foto Wim Ruigrok). |
Afgaande op de website van het stadsdeel is er niets aan de hand: "Het overgrote deel van de bewoners ervaart de drukte als gezellig (73%), acht procent vindt het stadsdeel vervelend druk". Dit gaat echter niet over de bewoners van de binnenstad, maar over álle Amsterdammers. Dus inclusief al die honderdduizenden die in andere stadsdelen wonen en zelden of nooit iets van drukte of lawaai in de binnenstad merken. Maar van de 84.500 binnenstadbewoners zelf mijdt bijna de helft op bepaalde tijdstippen de binnenstad. Die meer dan 40.000 mensen stemmen dus met hun voeten (4), net als de 135.000 Amsterdammers die vanwege de drukte Koninginnedag niet in de binnenstad vieren en de 26.000 die daar dan wegblijven vanwege de onveiligheid of andere invloeden die met de drukte meegroeien. (5) Het percentage binnenstadbewoners dat evenementen gezellig vindt kelderde sinds 2001 van 58% naar 36% en bij de rest van de Amsterdammers van 67% naar 37% (6). Onder deze geënquêteerden bevinden zich ook al die mensen die in buurten wonen waar nooit evenementen plaatsvinden. Het loopt de spuigaten uit met die evenementen. Hoewel slechts minderheden overlast ondervinden (7) mag het stadsdeelbestuur de overlastproblematiek niet blijven bagatelliseren. Men kan bijvoorbeeld de 13.000 binnenstadsbewoners die volgens O+S overlast van evenementen ervaren toch niet in de kou laten staan omdat daar 30.000 anderen tegenover staan die evenementen gezellig vinden? (8) Temeer niet omdat een grote meerderheid van die 13.000 mensen daar het hele jaar door overlast van ondervindt (9). Het denken in meerderheden en minderheden dient om het staande beleid te verdedigen en deugt niet. Bij stankoverlast of teveel herrie door machines in woonbuurten wordt ook niet in meerderheden en minderheden gedacht. Ook als maar één gezin ’s nachts regelmatig uit de slaap wordt gehouden moet dat serieus worden genomen, ongeacht wie de veroorzaker is.
De bevolking van de binnenstad groeide van 2002 tot 2012 met 5.500 personen en in heel Amsterdam met 55.000 (10). Het aantal bezoekers van
culturele instellingen in de binnenstad nam toe van 12,4 miljoen per jaar tot 14,6 miljoen (11). Wanneer men de bezoekers aan de musea aan
het Museumplein en de tien grootste binnenstadsfestivals meetelt, liep het aantal op van 16,7 naar (minstens) 22,2 miljoen personen (12).
Ook het aantal deelnemers aan congressen met binnenstadsbezoekers nam sinds 2001 toe van 25.000 tot 32.000 (13). Al met al zijn in het
centrum op een gemiddelde dag 34.000 dagbezoekers en hotelgasten aanwezig (14). Het gaat dus om een optelsom van veel factoren die elk op
zich de schaal van de weegschaal niet doen doorslaan, maar gezamenlijk doen zij dat wél.
In 2010 vergunde het stadsdeel 115 grote evenementen (15). Volgens Nieuw Amsterdams Peil waren het er zelfs 160, ofwel drie per week (16),
maar B&W wil het aantal evenementen niet verkleinen. Hoewel een geluidsniveau van 85 dB(A) volgens de gemeente schadelijk is voor de
volksgezondheid zijn in de binnenstad 58 evenementen toegestaan met dat aantal ‘decibellen’, plus 15 evenementen tot maximaal 90 dB(A) (17).
Een geluidssterkte van 85 dB(A) komt overeen met het geluid van een rij zware vrachtwagens op 15 meter afstand (18) en geldt o.a. voor de
Appeltjesmarkt (19). In werkelijkheid dreunde de bas-beat van het laatste festival aldaar meer dan een halve kilometer ver door. Degenen die
tot twaalf uur ’s nachts aan de volumeknoppen draaien zijn kennelijk de baas. Ook op het water - reden waarom in deze raadsperiode twee van
de vijf leden van één deelraadsfractie zijn verhuisd (20).
In 2008 waren er 888 terrassen in de binnenstad, in 2010 al 947 (21). De stijging met 59 stuks bestond bijna helemaal uit ‘maatwerk’, dus in
het voordeel van de aanvragers afwijkend van de formele regels (22). Momenteel zijn er al meer dan 1000 terrassen (23). Geen wonder dat circa
40.000 binnenstadbewoners ooit overlast hadden van terrassen; bijna 2,5 keer zoveel als in 2001 (24).
De groei komt ook tot uiting in de vervoerscijfers. Tegenover de daling met 16% van het aantal auto’s dat de Singelgracht passeerde staat
een stijging van het aantal passages per fiets met 50% en idem per brommer met 126% (25). Het aantal passagiers van zee- en riviercruises
verdrievoudigde zelfs, van 175.000 naar 562.000 (26).
Kaartje uit de Hotelnota 2012 van het stadsdeel. Alleen in de rode, gele en blauwe centrumgebieden zijn onder bepaalde voorwaarden hotels toegestaan. |
Wie meer bezoekers wil trekken moet meer hotels bouwen, dat heeft de gemeente goed begrepen. Het aantal hotelkamers steeg in Amsterdam
sinds 1997 van 14.500 naar 24.200 (27) en het aantal hotelovernachtingen sinds 2001 van 8 naar 10 miljoen per jaar, wat volgens B&W moet
doorgroeien naar 10,6 miljoen in 2014 (28). Van 2006 tot 2015 moesten er 9.000 hotelkamers bij komen, waarvan 1.000 in de
binnenstad (29).
Dat werd gepresenteerd als tegemoetkoming aan de binnenstad, omdat het de spreiding zou bevorderen. Maar de gasten van de 8.000 nieuwe
hotelkamers buiten de Singelgracht komen vanzelfsprekend óók massaal naar het centrum. De doelstelling van 9000 hotelkamers erbij wordt
eind 2014 voor 95% gehaald, maar volgens B&W is dat nog niet genoeg en zal het vanaf 2016 gewoon doorgaan, in lijn met de verwachte groei
van de vraag, al groeit het aantal hotelovernachtingen in Amsterdam momenteel al het snelst van alle steden in Europa (30).
De VVAB heeft in
2011 op goede gronden bezwaar aangetekend tegen de hotelplannen voor de binnenstad (31). Daar nam het aantal hotels sinds 1997 toe van 170
naar 248 (32), zodat de binnenstad momenteel twee keer zoveel hotels telt als de drie steden Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen (33).
Dit onder regie van het gemeentebestuur, dat het stadsdeel in 2008 op de vingers tikte omdat het daar niet snel genoeg ging. Waarop het
stadsdeel besloot tot een forse uitbreiding van het gebied waar nieuwe hotels in principe acceptabel zijn.
Helaas houdt het stadsdeelbestuur zich niet aan zijn eigen hotelnota van 2012. In september is er namelijk een convenant gesloten met de
UvA, waardoor het onder voorwaarden mogelijk kan worden een hotel in het Bungehuis te vestigen (34). Ook heeft een ontwikkelaar het plan
opgevat om van het gebouw van de Weekbladpers aan de nog rustige Raamgracht een hotel te maken, waarop volgens hem door de betrokken
wethouders van stad en stadsdeel positief is gereageerd (35). Beide opties zijn echter in strijd met zowel de hotelnota (zie kaartje)
als met het bestemmingsplan. De hotelnota was al bij voorbaat lek geprikt door een uitzonderingsclausule die vestiging van hotels met een
bijzondere formule weer wél mogelijk maakt. Hoewel de eigenlijke procedures nog moeten beginnen zijn dit toch signalen dat het gewoon door
blijft gaan. Volgens de toelichting op het bestemmingsplan zullen nog meer hotels tot een monocultuur leiden en ten koste gaan van een
gevarieerd en levendig stadshart (36), maar in de praktijk gebeurt dat toch en verliezen buurten hun specifieke karakter.
Amsterdam is trots op zijn plaats in de wereldtoptien van congressteden (37) en op zijn zevende plaats op de ranglijst van Europese toeristensteden (38). Maar er zijn ook andere lijstjes. Op een ranglijst van 24 grote Europese steden met het aantal hotelovernachtingen per inwoner staat Amsterdam bovenaan (39) en op de ‘vervuilingslijst’ van tien grote Europese steden bijna, want volgens die lijst is alleen Dublin nog meer vervuild dan onze stad (40).
Schema met doelstellingen uit de nota Beleidsplan Binnenstad, 1993 |
Amsterdam besteedt veel geld aan citymarketing. In de concept-gemeentebegroting 2014 is 4,2 miljoen euro gereserveerd voor de Stichting Amsterdam Marketing (41) t.b.v. de metropoolregio, 1,5 miljoen voor het evenementenfonds, 1,3 miljoen voor het aantrekken van nieuwe bedrijven, 400.000 voor o.a. de Clipper Amsterdam, 400.000 voor congressen, 300.000 voor onderzoek t.b.v. toerisme en acquisitie en 200.000 voor o.a. Holland Casino (42). Samen met nog wat kleinere postjes: 8,9 miljoen. Het promotiebeleid is zeker succesvol uit oogpunt van commercie en werkgelegenheid, maar in de begroting staat zwart op wit dat daaraan geen risico’s zijn verbonden (43). Tien jaar geleden dacht men daar nog anders over, in het Beleidsplan Binnenstad 1993 (44) realiseerde men zich de risico’s van de nagestreefde versterking van de centrumfunctie terdege (zie schema).
De schadelijke gevolgen van het voorgenomen beleid trachtte men te voorkomen door op drie vlakken verbetering na te streven, namelijk 1e de kwaliteit van de historische binnenstad, 2e veiligheid en leefbaarheid en 3e autoluwe bereikbaarheid. Van deze drie is uiteindelijk vooral de leefbaarheid het kind van de groeirekening geworden. Natuurlijk valt er over het beleid van het stadsdeel en de centrale stad veel goeds te melden, zoals het 1012-beleid, het verplaatsen van Ajax-huldigingen naar Zuidoost, het driestappenplan om horeca-overtredingen te beteugelen, de sluiting van illegale hotels en de recente maatregelen tegen alcoholmisbruik. Maar dat neemt niet weg dat drukte en overlast in de binnenstad een onaanvaardbaar niveau hebben bereikt en tegelijkertijd een verwaarloosd probleem zijn geworden. Ook al doordat er niet op acquisitie wordt bezuinigd maar wél op handhaving. Op papier resteert voor elk terras op het trottoir een doorloopbreedte van 1.50 meter, in de praktijk worden voetgangers vaak de rijweg opgedrongen. Op papier mogen terrassen niet langer zijn dan de gevelbreedte, in de praktijk wordt lustig uitgewaaierd. In theorie mogen terrassen geen geluidsoverlast veroorzaken, maar dat geldt niet voor het menselijk stemgeluid terwijl het avondlijke en nachtelijke geschreeuw op straat juist de ergste hinder oplevert. Vanaf 1 november mag terrasmeubilair buiten de openingstijden niet op straat staan, maar dat lappen veel terrashouders aan hun laars. Zelf geeft het stadsdeel bij wijze van ‘maatwerk’ regelmatig vergunningen af die in strijd zijn met het reguliere beleid. En tenslotte: al twintig jaar worden de horecaregels versoepeld onder voorwaarde dat eerst de handhaving op orde moet zijn, wat al twintig jaar niet lukt. Het systeem van regelgeving en handhaving is zo lek als een mandje.
De schoonheid van Amsterdam, stadsgezicht met oude gevels op het Spui. |
Eén van de Unesco-voorwaarden voor het werelderfgoed is het behoud van authenticiteit en integriteit. Verdraagt de huidige situatie
zich daar nog wel mee? Tijdens het seizoen wordt het straatbeeld gedomineerd door bont geschilderde toeristenbussen, plastic
waterfietsen, partyboten met muziek, fietstaxi’s, groepen gele, groene en blauwe huurfietsen en de niet-weg-te-krijgen bierfiets.
Daar komt het sfeereffect bij van vlaggen, wapperende banieren aan brugleuningen, bossen megaparasols en de meer dan 1000 terrassen met
hun niet altijd even bescheiden uitrusting. De bloemenmarkt is een mega souvenirboulevard geworden en sommige stegen en smalle
straten zijn herschapen in openluchtrestaurants waar men zich als passant een indringer voelt. De karakteristieke stenen boogbruggen
worden sinds jaar en dag geaccentueerd door rijen lampjes, alsof ze zonder lampjes niet de moeite waard zouden zijn. Een rij
grachtengevels waarachter één hotel schuilgaat wordt gedegradeerd tot decor. De openbare ruimte wordt in beslag genomen voor niet-openbaar
gebruik en dus geprivatiseerd. Dat het Engels oprukt is geen probleem, maar als die taal het Nederlands verdrijft is dat iets
om over na te denken. Zo heet het aloude Amsterdams Historisch Museum nu op zijn Engels Amsterdam Museum, dat geen ingang meer
heeft maar een entrance en geen museumwinkel maar een museumshop. Al met al gaat het gekoesterde authentieke beeld van de binnenstad
steeds meer schuil achter een toeristische facade. Waarom eigenlijk? Komen de toeristen naar hier voor het toerisme of voor Amsterdam?
Volgens ATCB-onderzoek komt 40% in de eerste plaats voor de grachtengordel en komt men in grote meerderheid sowieso voor culturele
doeleinden (45). Naarmate de binnenstad meer trekken van een pretpark gaat vertonen zal de meerderheid van de toeristen die nu nog voor de
grachten en musea komen worden afgeschrikt en zullen de bierfeestgangers juist worden aangetrokken.
In toeristensteden als Barcelona en Venetië is het helemaal misgegaan, zoals tijdens het congres van 18 oktober in de Duif is aangetoond
door respectievelijk de Spaanse hoogleraar prof. dr. Sabate en zijn Italiaanse collega prof. dr. Secchi, die zelfs opmerkte dat Venetië
inmiddels geen stad meer is. Laat het met onze binnenstad zo ver niet komen!
Hendrik Battjes
Literatuur
Noten
(Uit: Binnenstad 261, november/december 2013)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel 2 reacties op dit artikel.
dank voor dit heldere artikel, heel feitelijk.
coby groenestein 14/3/2014 10:24:38
Als kersvers lid van de VVAB dank ik u voor dit informatieve artikel. Het doet me goed te zien hoe hartstochtelijk schoonheid en integriteit worden beschermd!
J. Wijsman 11/3/2014 13:46:01
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.