Wie een zekere fascinatie voor oude huizen en hun bewoners heeft, komt in dit boek rijkelijk aan zijn trekken. De foto’s staan niet op zichzelf, maar vertellen een verhaal over de eeuwenoude huizen en hun bewoners, en over tijd en vergankelijkheid, want de bewoners zijn er vaak maar even en de volgende generatie dient zich alweer aan. Soms hebben de bewoners het interieur aan hun smaak aangepast, maar meestal is het interieur min of meer gebleven zoals het al eeuwenlang is. In het laatste geval weet de fotograaf vaak een klein opmerkelijk detail te fotograferen dat die illusie van eeuwigheid doorbreekt, zoals een eigentijds beeldje op een oude marmeren schouw. In tegenstelling tot veel glossy fotoboeken die slechts rijkdom etaleren, begrijpt de fotograaf wat een huis bijzonder maakt. Het gaat hier niet om leegheid, maar om karakter. Burgemeester Eberhard van der Laan, zelf ook gefotografeerd, schreef in het voorwoord dat dit fotoboek het eerste artistieke fotoboek van Amsterdamse grachtenhuizen is. Dat klopt natuurlijk niet helemaal, maar de beelden zijn wel artistiek in de ware betekenis van het woord. Het zijn stuk voor stuk prachtige foto’s; niet glossy, noch louter documentair, maar ze ontberen eveneens de vaak hinderlijk gewilde artisticiteit die veel andere fotoboeken van de grachtengordel kenmerkt. Het palet van onverzadigde kleuren – de kleur is enigszins getemperd – draagt hiertoe bij. De fotograaf heeft niets anders nagestreefd dan het verhaal te vertellen van het huis en zijn bewoners, vaak toch ook een bijzonder verhaal dat soms tot verwondering of ontroering leidt. Dat is de reden waarom ik het boek ook kan aanbevelen aan hen die niet van fotoboeken houden.
Foto Arjan Bronkhorst |
Foto Arjan Bronkhorst |
Er worden slechts dertig grachtenhuizen geportretteerd, met gemiddeld iets meer dan tien foto’s per huis, in totaal 350 foto’s. De teksten zijn zowel in het Nederlands als het Engels. Op het voorwoord van de burgemeester volgt een enigszins rommelige inleiding van Gabri van Tussenbroek, waarin reeds een voorproefje wordt gegeven van de daarna stuk voor stuk besproken huizen. Opmerkelijk is dat de bewoners bij naam worden genoemd en dat van vrijwel alle huizen het adres wordt gegeven. Tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat bewoners daar geen toestemming voor geven, maar voor het behoud is het juist van belang om te weten welke monumentale interieurs zich waar bevinden. Er staan een aantal bekende interieurs in, zoals die van het Museum Geelvinck Hinlopen en het Museum Van Loon, maar van sommige huizen was het interieur nog niet eerder vastgelegd.
Anderzijds moet worden opgemerkt dat de selectie van de huizen vooral door toeval bepaald lijkt; een logisch of samenhangend verband ontbreekt. Een enkel grachtenhuis blijkt eigenlijk geen grachtenhuis maar een pakhuis te zijn. In sommige huizen wordt ook niet meer gewoond zoals Museum Willet-Holthuysen en het vroegere Theatermuseum, met als gevolg dat de bewoners ontbreken, terwijl zij in de meeste hoofdstukken wel – soms zelfs prominent – in beeld komen. En niet alleen in beeld, want de bewoners komen ook aan het woord. Eén persoon laat optekenen wat voor veel grachtenbewoners geldt, namelijk dat hij nooit meer uit zijn huis weg wil. Herengracht 401, het huis van de kunstenares Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht neemt hiertussen een middenpositie in. Het hele huis ademt nog haar aanwezigheid, maar zijzelf komt niet in beeld omdat zij in 2013, tijdens de productie van het boek, is overleden – zonder twijfel het meest ontroerende hoofdstuk. Het is ook jammer dat de fotograaf net te laat was om Gustav Leonhardt, overleden in 2012, in zijn monumentale interieur vast te leggen. Van zijn huis is vreemd genoeg alleen het voorhuis en niet het veel interessantere achterhuis vastgelegd. Aan de andere kant kom je ook altijd te laat of te vroeg, want het fotografisch vastleggen is per definitie een momentopname. Dat geeft des te beter aan dat de bewoners in deze eeuwenoude huizen slechts passanten zijn. Alleen de huizen blijven, en, zoals Gabri van Tussenbroek in de inleiding treffend opmerkt, het lijkt soms alsof de bewoners niet zozeer hun huizen, maar de huizen hun bewoners uitzoeken.
Het is opmerkelijk dat geen enkele uitgeverij brood zag in het uitgeven van dit bijzondere fotoboek en dat de fotograaf het daarom zelf maar heeft uitgegeven, in eerste instantie in een oplage van drieduizend exemplaren. Inmiddels is een tweede druk uitgebracht. Wie de foto’s op groot formaat wil zien, kan een bezoekje brengen aan het Bijbels Museum waar een expositie van een deel van de foto’s is ingericht. Het fotoboek smaakt naar meer en hopelijk komt er nog een vervolg.
Walther Schoonenberg
Grachtenhuizen. Vier eeuwen Amsterdamse grachtenhuizen en hun bewoners. Gefotografeerd door Arjan Bronkhorst. Teksten door Marc van den Eerenbeemt en Koos de Wilt. Inleiding door Gabri van Tussenbroek. 416 pagina’s, 350 afbeeldingen. Zowel Nederlandse als Engelse tekst in dezelfde uitgave. Gebonden, hardcover met stofomslag. Uitgeverij Lectura Cultura Books. ISBN: 978 90 821354 0 4. Prijs: € 49,50
(Uit: Binnenstad 263, mrt./apr. 2014)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.