Amsterdamse gevelstenen

Langestraat 78

Gevelsteen met Johannes de Doper met het lam Gods, S. JAN BAPTISTA

Langestraat 78 maakt deel uit van de stadsvergroting van1585/86 en lag in ‘park D’, het gedeelte van de Langestraat tussen de Korsjespoortsteeg en de Blauwburgwal. Op de kaart van Pieter Bast van 1597 is te zien dat de westzijde van de Langestraat in dat jaar al vrijwel volledig bebouwd was, ook ter plaatse van het huidige nummer 78 stond een pand.
Vóór en na restauratie. Foto’s Wil Abels.

Uit huispapieren van het hoekhuis Korsjespoortsteeg 17, het noordelijke buurpand, waar jarenlang een bakker gevestigd was, blijkt dat Langestraat 78 in 1610 eigendom was van Hendrik Jacobsz, van beroep snijder (kleermaker). In 1628 verkochten de erven van kleermaker Henrick Jacobsz het pand aan Jan Barentsz, hoedenmaker van beroep. De omschrijving luidt: een huis en erf, staande bij de Corsjenspoortbrug, in de Korte Langestraat. Een huisnaam wordt niet genoemd.

Deze Jan Barentsz moet een driftig baasje zijn geweest want in een notariële akte van 18 juni 1615 verklaart een inwoner van Hamburg dat hij de vorige dag bij Jan Barentsz, hoedenkramer, op de beurs twee paar gebreide ‘hosen’ had gekocht waarvan één paar van kemelshaar (hosen zijn losse, nauwe broekspijpen, die niet aan de broek waren bevestigd). Hij had ze gekocht op voorwaarde dat, mochten ze niet passen, hij ze de volgende dag kon omruilen. Toen de man uit Hamburg ze de volgende dag wilde omruilen, ontkende Jan Barentsz echter wat hij had toegezegd en verklaarde hij de klant tot leugenaar. Toen een omstander partij trok voor de klant is Barentsz in woede uit zijn winkelkas gesprongen en heeft de omstander met zijn schaar een hoofdwond toegebracht.

Uit latere koop/verkoopaktes blijkt dat in het pand jarenlang een kleermakersbedrijf werd uitgeoefend. In 1663 werd het pand gekocht door de kleermaker Tieleman Broens. Het huis was toen kennelijk ook aan een kleermaker verhuurd, want in de akte wordt bepaald dat het uithangbord aan de huurder toekomt en dat het, evenals de snijderstafel, door hem weggenomen zal worden.

Pas in de overdrachtsakte van 21 januari 1749, als de diaconie van de Nederduits Gereformeerde Gemeente het pand verkoopt aan Jan Cristoffel Hartman, wordt het pand omschreven als ‘een huis met Sint Jan Baptist in de gevel’. Het huis wordt dan bewoond door een niet bij naam genoemde bierverkoopster.

Het is enigszins merkwaardig dat in de zeventiende-eeuwse overdrachtsakten de gevelsteen, de huisnaam dus, niet wordt genoemd, want door de stijl van de steen, met name door de nisvormige omlijsting, lijkt deze te dateren uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw. De voorstelling is een traditionele afbeelding van Johannes de Doper, gehuld in kemelharen mantel, die op het aan zijn voeten liggende lam met het kruisvaantje wijst. Alleen draagt Johannes hier geen kruisstaf of boek zoals gebruikelijk. Als we ons realiseren dat Johannes de Doper gold als patroon van o.a. wevers, stoffenververs, kleermakers en bontwerkers, kunnen we er echter vrijwel zeker van zijn dat de gevelsteen vanaf het begin van de zeventiende eeuw de gevel van Langestraat 78 heeft gesierd.

Onno Boers
met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek

(Uit: Binnenstad 265, juli/augustus 2014)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.