Amsterdamse gevelstenen

d’Arke Noach

Bloemgracht 20

(Sinds oktober 2014 in zijgevel van hoekhuis Bloemgracht/Eerste Leliedwarsstraat)

In 1614, bij de uitgifte van de nieuw gerooide erven aan de Bloemgracht door Burgemeesteren en Thesaurieren, wordt door Franchoijs Gisep (later Jesop), waarschijnlijk huistimmerman, het erf nr. 45 gekocht voor fl.514:4:3. Hij laat daar twee huizen bouwen, elk bijna 4 meter breed, en als in 1625 Franchoijs Jesop de panden verkoopt luidt de omschrijving: "twee huizen en erven, staande naast elkaar op een gemeenschappelijke muur, op de Bloemgracht, genaamd De Duijff met den Olijfftak". Koper is Jan Gerritsz Puijt, van beroep gezworen roedrager van Amsterdam. In een verklaring uit 1613 betreffende de geringe aanvoer van turf in de stad blijkt dat Puijt in dat jaar impostmeester van de turf was.

Via vererving van Jan Gerritsz Puijt – deze was op 26 augustus 1636 overleden en in de Oude Kerk begraven – komt het bezit, of in ieder geval een deel daarvan, in de volgende percelen, bij verkoop in maart 1686 in handen van Jan Gregorius van den Broek: een huis en erf op het Singel hoek Gasthuismolensteeg, een huis en erf op de Bloemgracht ‘de ARKE NOE’ in de gevel, een huis en erf in de Nieuwe Leliestraat, achter het huis ‘de ARKE NOE’, een huis en erf in de Gravenstraat en nog een huis in de Nieuwe Leliestraat, naast het eerder genoemde. Van den Broek was al eerder eigenaar geworden van 1/3 van bovengenoemde panden. In de akte van maart 1686 wordt ons pand dus niet meer omschreven als "twee huizen en erven, genaamd De Duijff met den Olijftak", maar als één huis en erf met ‘De Arke Noe’ in de gevel. Kunnen we hieruit concluderen dat er een verbouwing heeft plaats gehad...? Bleef de gevelsteen met de grote duif op het dak van de ark gehandhaafd met een andere tekst eronder...?

Vóór restauratie
Na restauratie (Foto’s: Frank Lucas)

In 1701 verkoopt Susanna Bon, echtgenote van Jan Gregorius van den Broek het huis en erf ‘De Ark van Noach’ in de gevel. Koper, voor fl.4030,-- is Sander van Langelaar, bakker van beroep. Kennelijk is hij later van beroep veranderd want als hij in 1711 het pand verkoopt luidt de omschrijving: een huis en grutterij daarachter en erf met zijn grutmolen en gereedschappen, ‘de Ark van Noach’ in de gevel, en waar nu ‘de Nieuwe Grutterij’ uithangt. Koper in 1711 is de grutter Jan van Guttekove, hij betaalt fl.8030,--. In het register van de Personele Quotisatie (1742) wordt hij als bewoner genoemd: J. Guttekove, beroep grutter, 2 dienstboden, 1 koets, 2 paarden en een inkomen van fl.2500,--. In alle volgende koop/verkoopaktes wordt het pand als grutterij omschreven, met alle losse en vaste gereedschappen tot de grutterij behorende. In een akte van 1793 wordt zowat de hele inventaris beschreven: 4 grote bakken met laden, 2 halve bakken, een toonbank, schalen, trechters, balans, scheppers, maten, vaatjes, manden etc. De koop/verkoopprijs van het bedrijf is dan fl.16500,--, contant te voldoen.
In 1875 tekent Jhr. Suasso de gevelsteen en noteert: Basrelief boven de 1ste verdieping, een duif met een tak in de bek, eronder D ARKE NOACH. Hij was er op tijd bij want in 1877 vindt er een totale verbouwing/vernieuwing van het pand plaats, met beneden een winkelruimte en daarboven twee woonetages, bekroond door een mansardekap met dakvenster. Boven het middenvenster van de eerste verdieping was het jaartal 1877 aangebracht en op oude foto’s is te zien dat op de puibalk de tekst DE UTRECHTSCHE GRUTTERY stond.
Bij deze verbouwing zijn de gevelsteen en de losse tekststeen gelukkig bewaard gebleven; deze werden ingemetseld in de muur van de binnenplaats, de steen met de grote duif onder de tekststeen.

De gevelsteen

De steen, die in 1868 door Van Lennep en Ter Gouw, en in 1875 door Jhr. Suasso werd beschreven, stelt, zoals zij ook aangeven, een grote duif voor met een olijftak in de snavel, zittend op iets wat de nok van de ark voor moet stellen. In 2008 werd de VVAG benaderd door de antiquair Rob Bruil; hij had een gevelsteen in zijn bezit en wilde advies voor restauratie. Toen wij een foto ontvingen, was het direct duidelijk: dit was de zwaar beschadigde steen met duif van het binnenplaatsje van Bloemgracht 20. Hoe en wanneer en via wie de antiquair de steen verworven had, kon of wilde hij niet zeggen, maar de VVAG heeft de steen voor een redelijke prijs overgenomen. Bij de restauratie door Jan Hilbers – de tekststeen was zoekgeraakt – heeft hij de nok van de ark deel laten uitmaken van een ‘echte’ ark met Noach die uit een van de vensters kijkt naar de zojuist gelande duif met olijftak, zoals beschreven in Genesis 8, 11. In het aangeheelde deel heeft Jan Hilbers ook de tekst D’ARKE NOACH aangebracht. Daar in de gevel van het pand Bloemgracht 20 geen plaats was voor de herstelde steen is het reliëf in overleg met Ymere begin september 2014 ingemetseld in hun pand op de hoek van de Bloemgracht en de Eerste Leliedwarsstraat.

Onno Boers

Met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek.

(Uit: Binnenstad 267, nov./dec. 2014)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.