John Thomas Hitchcock (1812-1844)

Architectuur in tijden van cholera en krimp

Hoe overleef je als architect in een tijd van sloop en krimp, van kaalslag van landgoederen en bitter weinig opdrachten? En dat tegen een Marqueziaans decor van cholera-epidemieën en een staatsschuld die, anno 1840, hoger was dan die van Griekenland anno nu? Moeizaam, zo lijkt het. Of het toeval is, dat een aantal veelbelovende, in het buitenland opgeleide architecten, zoals J.Th. Hitchcock, E.S. Heynincx, Is. Warnsinck en de Rotterdammer J.J. Penn - allen rond 1810 geboren - vroegtijdig overleed, of zoals A.J. Sevenhuysen (1827-1867) in het Krankzinnigengesticht in Santpoort belandde, waar hij tot het einde toe bleef malen over het Paleis voor Volksvlijt, dat hem door de neus geboord was? We weten het niet. Hun medische rapporten kennen we niet, hun psychische toestand evenmin. Feit is dat de eerste helft van de negentiende eeuw de meest beroerde tijd was om je als zelfstandig architect in Amsterdam te vestigen.
Sociëteit 'De Vriendschap' aan de Dam, 1837-1838, tek. G.F. Bergveld (Stadsarchief Amsterdam)

Een stad als Groningen telde volgens het Naamregister van fabrijkanten, kooplieden, winkeliers, notarissen, makelaars, enz. in 1854 welgeteld één architect, tegen 18 aannemers, 58 baardscheerders, 131 binnenlandse commissionairs en 12 aderlaters. Het beroep van architect was een even groot curiosum als dat van kofemolenmaker, waarvan er ook slechts één was. In Amsterdam was de situatie niet veel beter en waren er volgens J.H. Leliman rond 1860 hooguit acht architecten werkzaam. Natuurlijk werd er hier en daar gebouwd en vooral verbouwd, maar de in de achttiende eeuw ontstane gewoonte om huizen niet meer door architecten te laten bouwen, maar door een bouwteam van meester-timmerlieden, metselaars en stucadoors zette zich, in enigszins gewijzigde vorm, tot ver in de negentiende eeuw voort. Er waren enkele talentvolle individuen als Jan de Greef, die grote opdrachten als paleis Soestdijk en het Amsterdamse Paleis van Justitie kregen en natuurlijk Zocher, die behalve talloze landhuizen ook de Beurs aan de Dam ontwierp. Maar Zocher was toch vooral een dubbeltalent, iets meer tuinarchitect dan architect, terwijl hij daarnaast ook een kwekerij in Haarlem bezat en handelde in bloembollen. Diversicatie was een overlevingsstrategie voor architecten, iets waaraan het John Thomas Hitchcock ontbroken lijkt te hebben. Eind jaren dertig was deze in Amsterdam als zoon van de koopman Charles Hitchcock en Ann Aitchison geboren architect een tijd lang de protégé van de bankier Hope. Althans, dat beweerde A.W. Weissman, onze eerste architectuurhistoricus, die een bijzondere fascinatie voor deze vergeten guur aan de dag legde. Een kort onderzoek leert dat die bewering niet uit de lucht gegrepen is. Hij doelde mogelijk op Henry Philip Hope (1774-1839) of één van zijn drie zoons, stille vennoten van het internationale bankiers- en handelshuis Hope & Co, momenteel 'venster 22 van de Amsterdamse Canon'. De Schots-Nederlandse Hopedynastie, waarvan de bekendste telgen Henry Hope van het Haarlemse Paviljoen Welgelegen en de architectuurtheoreticus en kunstverzamelaar Thomas Hope of Deepdene waren, bezat behalve Keizersgracht 444-446, het befaamde 'koopslot van de Hopes' en Herengracht 509-511 ook het landgoed Groenendaal in Heemstede, waar op een kunstmatige heuvel eind jaren dertig een monumentale, door Hitchcock ontworpen belvédère met omlopende, achthoekige veranda verrees.

Sociëteit 'De Vriendschap'

In Amsterdam is eigenlijk maar één werk van hem bekend, zij het wel zijn belangrijkste: de sociëteit 'De Vriendschap' aan de Dam (1837-1838), waarin van 1864 tot de afbraak in 1914 het College Zeemanshoop zetelde, een vereniging van koopvaardijkapiteins en reders. Het sociëteitsgebouw kwam in de plaats van drie huizen tussen de Kalverstraat en Kromme Elleboogsteeg, ter plaatse van het huidige Peek & Cloppenburg. De Hopeconnectie liep hier waarschijnlijk via David Borski, één van de commissarissen van de sociëteit. Het blokvormige gebouw met zijn gesloten attiek en geblokte middenopbouw baarde in Amsterdam enig opzien. 'Massenbildung' noemen architectuurhistorici dit architectonische schoonheidsideaal. Ook Zocher paste de strenge blokvorm toe bij enkele villa's en landhuizen, maar die waren meer op Frankrijk en Duitsland geënt en stonden ook niet op een dergelijke prominente plek. Hitchcocks directe voorbeeld was ongetwijfeld de Goldsmith's Company Hall in Londen (1829-1836) van Philip Hardwick, bij wie hij gewerkt had - Charles Hitchcock was in 1828 naar Engeland verhuisd - en waarvan hij de voltooiing eventueel nog heeft kunnen meemaken. Hij keerde in 1836 naar Amsterdam terug. Sociëteit De Vriendschap lijkt op een aantal punten op Goldsmith's Hall, maar mist de rijke kolossale orde van Korinthische halfzuilen in de middenrisaliet. De naam van Hitchcocks moeder doet vermoeden dat er wellicht familiebanden waren met de Londense architect George Aitchison sr. - de vader van één van Engelands bekendste laat-negentiende-eeuwse architecten, George Aitchison jr. - en dat via hem Hitchcock in de leer werd gedaan bij Hardwick, 'articled' zoals dat in Engeland heet. Aitchisons pad kruiste dat van Hardwick bij zowel de London & Birmingham Railway, waarvoor Hardwick zijn bekendste werk, het in 1962 gesloopte station Euston Arch (1836-1837) ontwierp, als bij St. Katharine's Docks.

Landhuizen, villa's, theekoepels

Santpoort, Duin en Berg; uit P.J. Lutgers, Gezigten in de omstreken van Haarlem (1842) Woudenberg, Koepel van Stoop. Het houten torentje is van later datum. (Foto Wikimedia)

Het netwerk van de Hopes en zijn huwelijk met J.C. de Wilde, dochter van de oud-planter en projectontwikkelaar Andries de Wilde, die op Pijnenburg in Den Dolder bij Soest woonde, bezorgde Hitchcock opdrachten in de Kennemer duinen, de Utrechtse Heuvelrug, Soestdijk en Arnhem: de nieuwe lustoorden waar het geaccumuleerde kapitaal van een steeds kleiner en rijker wordende elite van 'late regenten' neersloeg in de vorm van landhuizen en villa's. De kunstenaarslexicografen Kramm en Immerzeel, die een lemma aan Hitchcock wijdden, noemen alleen namen van opdrachtgevers, soms nogal verhaspeld. Met enig speurwerk komen we tot de volgende opsomming, die mij een basis lijkt voor verder onderzoek: Duin en Berg in Santpoort voor F.A. van Hall ter plaatse van het huidige Duin en Kruidberg van de architecten Van Nieukerken; het nog bestaande blokvormige huis Voorduin in Bloemendaal (Bloemendaalseweg 88) voor A.F. Insinger; Vredehof in Soest voor B.J. Rothuijs; de Hoge Vuursche in Baarn - ter plaatse van het latere kasteel door Ed. Cuypers - voor Rutgers van Rozenburg; ten slotte Horst en Berg in Soest (later Eikenhorst) in opdracht van Frans Boekhorst. Samen met de villa Duin en Berg was de villa-Carp in Arnhem bij de Velper barrière verreweg het interessantst. Ook hier deed zijn opleiding in Engeland zich gelden. Volgens de Bouwkundige Bijdragen van 1845 baarde de asymmetrische villa met zijn voorsprongen, erkers, terrassen en bloemenkassen groot opzien. 'Men heeft geijverd tegen de onregelmatige gedaante van dit huis', schreef het blad, maar de schrijver zelf vond het juist 'geestrijk' en 'afwijkend van de gewone sleur'. Het is de meest duidelijke uitspraak over Hitchcock als vernieuwend architect. De villa-Carp was een vroeg voorbeeld van een villa met een asymmetrische dispositie, een voorloper van vele latere soortgenoten in Hollandse renaissance- en chalettrant. Hitchcocks werk stond weliswaar in de traditie van de sterk Engels-palladiaanse en neoclassicistische smaak van de Hope-familie - de verzamelaars John Hope (1737-1784), Henry Hope (1835- 1811) en Thomas Hope (1769-1831) - , maar zeker binnen de Nederlandse context gaf hij daarvan een frisse interpretatie.

Kramm, Immerzeel en ook de schrijver Van der Aa noemen naast deze werken nog de 'Koepel van Stoop' tegenover de Piramide van Austerlitz, een bouwwerkje dat doorgaans aan Jan David Zocher wordt toegeschreven. Maar aan Zocher wordt vaak van alles en nog wat toegeschreven, dat in de door hem ontworpen parken en landgoederen staat. Een ontwerp - of verbouwing? - door Hitchcock is zeer aannemelijk, zowel op stilistische gronden - een bijzondere, 'onregelmatige' combinatie van een sterk 'kubistische' entree en een ronde plattegrond - als vanwege het feit dat de opdrachtgever, de bankier J.B. Stoop, als zaakgelastigde van de Hopes optrad. Het verhaal dat de zes toscaanse zuilen van deze theekoepel afkomstig zouden zijn van de in 1836-1837 gesloopte Beurs van Hendrick de Keyser, wordt tegenwoordig sterk betwijfeld. Hooguit gaat het om kopieën, maar dan zonder de Attische basis van De Keysers kolommen.

Naar Indië

Het is niet ondenkbaar dat in de vijf jaar dat Hitchcock in Amsterdam werkte, hij nog aan enkele grachtenhuizen of andere kleine projecten gewerkt heeft, maar gegevens daarover ontbreken. Echt tevreden over zijn werkkring was hij niet, want hij solliciteerde in 1838 tevergeefs naar de vacante post van stadsarchitect in Utrecht. Hij werd niet aangenomen, op grond van het feit dat hij een betere tekenaar dan architect zou zijn - hij werkte mee aan enkele plaatwerken en exposeerde stadsgezichten -, maar waarschijnlijker is toch dat men zijn Engelse, 'onregelmatige' architectuuropvattingen niet zag zitten. Men koos in ieder geval voor de brave Jan van Maurik, de latere directeur Stadswaterwerken in Amsterdam en ontwerper van het Artis-hoofdgebouw.

Het devies van de Hopes, At spes non fracta - maar de hoop is niet gebroken - sloeg niet over op hun beschermeling. Hitchcock vertrok in 1841 naar Indië, waar zijn vrouw geboren was en waarmee mogelijk ook zijn eigen familie banden had. Ongetwijfeld zocht hij er naar ruimer en grootser emplooi, maar daarover is helaas weinig bekend. Evenmin over wat zich daar heeft afgespeeld. Zijn schoonvader Andries de Wilde maakte Hitchcocks dood in maart 1845 in de kranten bekend, vier maanden nadat hij in Batavia was overleden. Met de afwikkeling van zijn faillissement en schulden - waardoor het minder aannemelijk is dat hij een functie bij het gouvernement had - waren de curatoren en zijn vrouw nog geruime tijd bezig. Johanna Christina keerde pas in 1847 met haar twee kinderen op het schip 'Anna en Elise' terug naar Amsterdam, de stad waar wijlen haar man, als één van de eersten in de negentiende eeuw, een moedige, maar iets te vroege poging had gedaan zich als zelfstandig architect te vestigen.

Wilfred van Leeuwen

Literatuur:
Stadsarchief, registers Burgerlijke Stand (1812);
Algemeen adresboek der stad Amsterdam 1820;
A.W. Weissman, 'Vergeten bouwmeesters', De Opmerker, 1901, 101;
D.C. Meijer, 'Huizen op het Damplein', Jaarboek Amstelodamum, 6 (1908), p. 67-92;
www.theobakker.net/pdf/fotoquiz2015-28.pdf;
C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders enz, Amsterdam 1857-1864;
A.J. van der Aa, Biografisch Woordenboek der Nederlanden, Haarlem 1853-1878;
M.G. Buist, At spes non fracta. Hope & co. 1770-1815, Merchant-bankers and diplomats at work, Amsterdam 1974;
D.J. Watkin, 'The Hope family and neo-classicism, Documentatieblad werkgroep achttiende eeuw, 22 (1990), p. 1-7;
P.J. Lutgers, Gezigten in de omstreken van Haarlem, Amsterdam 1837-1843;
J.M. Sterck-Poot, Geschiedenis van Aerdenhout, Haarlem 1939;
Thera Coppens, Baarnse lusthoven en hun bewoners, Baarn 1990;
Groenendaal. Van buitenplaats tot wandelbos, Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek 2013;
C.S. Oldenburger-Ebbers, De tuinengids van Nederland, Rotterdam 1989, p. 209;
K. Schaap, A.S. Stempher, Arnhem omstreeks 1865, Arnhem 1989, 54-55;
Bouwkundige Bijdragen, 3 (1845), p. 206;
Nieuwsbulletin RDMZ 5 (2004), 8-9;
Thomas H. von der Dunk, 'Een nieuwe stadsbouwmeester voor Utrecht', Jaarboek Oud-Utrecht 2006, p. 176-206;
Tentoonstelling 'Rijkelui en hun Soester buitenplaatsen, Museum Oud-Soest najaar 2012;
H. Lägers, M. Kruidenier, Soest, geschiedenis en architectuur, Utrecht/ Zeist 2006;
Javasche Courant 02.04.1845, 24.12.1845, 16.06.1847, 14.07.1847, 22.09.1847, 30.10.1847;
Opregte Haarlemsche Courant 15.03.1845;
Algemeen Handelsblad 01.01.1841;
Het Huis Oud en Nieuw 1914, p.139.

(Uit: Binnenstad 273, november/december 2015)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.