De omzwerving van de leeuwen van de Grimburgwal

Aan de Grimburgwal stond tussen 1647 en 1874 het deftigste logement en later het bekendste veilinghuis van de stad Amsterdam. Van het Oudezijds Heerenlogement bestaan veel afbeeldingen, zowel van de voorgevel als van de binnenplaats. Van dit prominente gebouw, waarvan de voor- en achtergevel zijn toe te schrijven aan Philips Vingboons, resteren nog enkele bouwfragmenten. Behalve het monumentale ingangspoortje, dat nu onderdeel is van Keizersgracht 365- 367, bleven ook festoenen, het stadswapen in het timpaan en de leeuwen daar bovenop tot op heden bewaard. Na de nodige omzwervingen door de stad is nu met Jos Otten van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Gevelstenen als drijvende kracht het plan opgevat om de restanten van dit hoogstaande beeldhouwwerk weer met elkaar te verenigen en zo mogelijk terug te plaatsen aan de Grimburgwal, waar ze weer hun verhaal kunnen vertellen. (1)
Afb. 1. Gerrit Adriaenszoon Berckheyde, Het Oudezijds Heerenlogement aan de Grimburgwal, Olieverf op paneel, 1660-1680 (coll. Rijksmuseum Amsterdam) Afb. 3 Het Oudezijds Heerenlogement, kort voor de afbraak in 1874 (coll. Stadsarchief Amsterdam).

Door het groeiende belang van de vloot vanaf de jaren veertig van de zeventiende eeuw nam de Admiraliteit van Amsterdam, de voorloper van de Amsterdamse marine, het complex van het Prinsenhof in het voormalige Ceciliaklooster aan de Oudezijds Voorburgwal geheel in gebruik. (2) Daarmee kwam een einde aan het Prinsenhof als logement voor adellijke en andere hoge gasten van de stad, een functie die het bij de Alteratie van Amsterdam, in 1578, had gekregen naast de bestemming als onderkomen van de Admiraliteit. Ter vervanging van het Prinsenhof kocht de stad Amsterdam in 1646 voor 48.000 gulden van jonkheer Willem van der Wiele een eerder door de familie Trip – een van de rijkste families van Amsterdam – gehuurd complex aan de zuidzijde van de Grimburgwal: 'een huys ende erve metten aenclevenden getimmerten van packhuyzen ende spijckers daerby behorende, staende 't eynde d' Oudes sijts Voorburghwal'. (3) Het is vrijwel zeker dat de stad de vooraanstaande architect Philips Vingboons inschakelde voor de verbouwing van dit fraai gelegen gebouwencomplex met binnentuin tot logement, aangezien er van hem nog een tekening met de plattegrond resteert. In de schriftelijke bronnen uit die tijd komt het Oudezijds Herenlogement naar voren als een uiterst weelderig verblijf voor rijke gasten en zelfs voor vorsten die de stad aandeden. De Engelse koopman Robert Bargrave, op bezoek in Amsterdam, noemde dit Amstelhotel van de zeventiende eeuw in 1653 'the noblest taverne in the world' (afb. 1). (4)

afb. 2 Reconstructie van het fronton van het Heerenlogement (samenstelling Wim Ruigrok)

Een schepping van Philips Vingboons

In 1648 verscheen het eerste en in 1674 het tweede deel van Philips Vingboons' Afbeelsels der voornaamste gebouwen, waarin hij zijn eigen ontwerpen presenteerde. (5) In geen van de twee delen komt het logement aan de Grimburgwal voor, terwijl het voor elke bouwmeester toch een belangrijke en eervolle opdracht moet zijn geweest. Plaatsing in het boek had om die reden voor de hand gelegen. Met de opdracht was echter wel wat aan de hand: achter de nieuwe voorgevel, die uit kwam te zien op de Oudezijds Voorburgwal, moest de bestaande vleugel blijven staan. Dat legde de architect de nodige beperkingen op. In de eerste plaats maakte de Grimburgwal ter hoogte van de meest linkse as aan de oostkant van de vleugel een knik, die in het bestaande gebouw was opgenomen en niet weggenomen kon worden (afb. 3). De plaats van de ingang, die volgens de klassieke regels in het midden moest zitten, kon door de positie van de bestaande, te handhaven, brug niet anders dan helemaal links in de gevel komen. Verder weken de vloerhoogten in de vleugel langs de Grimburgwal flink van elkaar af. Deze hoogteverschillen konden onmogelijk in de gevel verbloemd worden, waardoor de indeling van de drie vensterassen in het linkerdeel van de voorgevel altijd heeft afgeweken van de vier vensterassen in het rechterdeel. Alleen op de bovenste laag onder de kroonlijst liggen de vensters van de gehele gevel op gelijke hoogte. De ongelijkheid in de verdiepingen en de doorbreking van de symmetrie moet voor een architect als Vingboons, die het ordineren 'op maet en regelen der Ouden' als de basis van de bouwkunst zag, een kwelling zijn geweest. De titel van zijn beide boeken, Afbeelsels der voornaamste gebouwen, geeft ook letterlijk aan dat hij niet al zijn werken toonde, maar alleen de in zijn ogen meest geslaagde. De ontwerpen waarin het 'ordineren' door de bestaande situatie al te ongelukkig uitviel, zullen daar niet toe hebben behoord.
Ondertussen vertoonde de gevel wel degelijk een aantal voor Vingboons typerende kenmerken. Lang stond deze bouwmeester vooral bekend om zijn pilastergevels, maar al in het eerste deel van de uitgave van zijn eigen werk uit 1648 valt op, dat hij bij veel gevels de pilasterorden juist achterwege liet. Zo ontstonden vrij kale gevels, waarin slechts de openingen van de vensters voor de verlangde maat en het ritme zorgen. In die gevallen beperkte hij zich wat betreft architectonische elementen tot een enkele klassieke kroonlijst of een of meerdere frontons. Ook bij het Heerenlogement bleven de pilasters achterwege. Verder hield de architect de gevel vlak, zonder vooruitspringende middenpartij (risaliet). Door het bekronende hoofdgestel en het fronton kreeg de gevel van het Heerenlogement toch een klassiek voorkomen. De nadruk kwam op het bovenste deel van de gevel te liggen. Alleen onder de bovenste kruiskozijnen kwamen weelderige festoenen, deels gehakt als van doek, dat soms is afgezet met blad, en rijkelijk voorzien van tropische schelpen of vruchten. Het timpaan van het logement kreeg een rijke versiering met aan weerszijden van het stadswapen hoornen des overvloeds en op het fronton de keizerstroon, geflankeerd door forse liggende leeuwen.
In de strakke behandeling van de voor- en achtergevel valt gemakkelijk de hand van Vingboons te herkennen. Dat geldt echter niet voor het ingangspoortje aan de Grimburgwal: dat vertoont juist een rijke en fantasierijke in plaats van een strenge behandeling. (6) De ingangspartijen in Vingboons' ontwerpen zijn meestal eenvoudig en vooral architectonisch van vorm, en vrijwel gespeend van andere ornamenten. Veel meer dan Vingboons zich ooit toestond, staat dit poortje nog in de maniëristische traditie van Hendrick de Keyser. Het bevat pilasters met verdiepte vlakken en een blokje met een diamantkop, allemaal net wat rijker en grilliger dan in Vingboons' doorgaans uiterst strakke ontwerpen. Op het fronton staat, boven het wapen van Amsterdam, de keizerskroon, geflankeerd door kunstig gehakte, liggende leeuwen. Het motief van stadswapen in het timpaan van het poortje met de kroon en leeuwen daarboven kwam terug in het fronton op de gevel. Het lijkt aannemelijk dat al dit hoogstaande beeldhouwwerk afkomstig is uit de door de familie De Keyser geleide stadssteenhouwerij.

Zwerftocht

Het Heerenlogement ontwikkelde zich steeds meer tot veilinghuis. De functie van vooraanstaand logement werd rond 1770 onder meer overgenomen door het nieuwe logement Het Wapen van Amsterdam, op de hoek van de Kloveniersburgwal en het Rusland. Op 15 mei 1873 besloot de gemeenteraad het 'Lokaal voor Publieke Verkoopingen' te laten slopen voor de nieuwbouw van 'Gebouw B', het zogenaamde Vrouwenverband, van het Binnengasthuis- ziekenhuis. (7) Uiteindelijk vond de laatste veiling van onroerend goed hier plaats op 1 juli 1874. (8) Het veilinghuis verhuisde naar het door G.B. Salm tot verkooplokaal verbouwde pand Keizersgracht 365-367. Het poortje bleef bewaard doordat de laatste gebruiker van het gebouw, de veilingmeester en makelaar J.P.A. Kilsdonk, het na de afbraak van het logement liet overbrengen naar zijn nieuwe veilinghuis op de Keizersgracht. Het illustreerde de continuïteit van het veilinghuis, dat sinds jaar en dag bekendstond als het Heeren-Logement. Bij een nogal rigoureuze verbouwing van het pand aan de Keizersgracht, in 1975, raakten beide leeuwen dusdanig beschadigd dat ze vernieuwd moesten worden. (9)

Afb. 4 De oostgevel van het fragmentengebouw van het Rijksmuseum met daarin ingemetseld de acht festoenen van het Heerenlogement (foto: auteurs). Afb. 5 Het voormalig hoofdkantoor van de Rijkspostspaarbank met een van de leeuwen (foto: Han van Gool, coll. Bureau Monumentenzorg)

De rest van het bouwbeeldhouwwerk kwam na de afbraak terecht in de fragmentencollectie van het Rijksmuseum. De festoenen zijn later ingemetseld in het Fragmentengebouw, dat P.J.H. Cuypers in 1885 bouwde tegen de zuidwesthoek van het Rijksmuseum. Er zitten er acht bijeen bovenin de oostgevel van dit gebouw (afb. 4) en tegen de noordmuur nog twee. Een ander deel van het beeldbouwwerk droeg het Rijksmuseum in 1928 over aan het Stedelijk Museum. De leeuwen van het fronton kregen in de jaren zeventig van de twintigste eeuw een plaats voor de nieuwbouwvleugel van het Stedelijk van Sandberg aan de Van Baerlestraat, waar ze de aandacht trokken van de directeur van de naburige Rijkspostspaarbank, J.P. Matthijsse. Hij vroeg de beelden in bruikleen, waarna ze in 1977 een nieuwe plek kregen aan weerszijden van de hoofdingang van het toenmalige hoofdkantoor van de Rijkspostspaarbank, op de hoek van de Van Baerlestraat en de Paulus Potterstraat (afb.5). (10) Dit gebouw huisvest nu het Conservatorium Hotel. Volgens een oud-medewerker van de bank was dit als speelse toespeling bedoeld op het oorspronkelijke logo van de Rijkspostspaarbank (twee leeuwen met een schild tussen zich). (11) In 1994 verhuisden ze, met instemming van het Amsterdams Historisch Museum (nu het Amsterdam Museum), naar het nieuwe ING-hoofdkantoor aan de Haarlemmerweg in Sloterdijk, waar ze sindsdien de hoofdingang bewaken (afb. 6). Nu de ING dit kantoor heeft verlaten is de grondslag van hun verblijf daar vervallen.

Afb. 6 De leeuw voor het kantoor van de ING aan de Haarlemmerweg (foto: Wim Ruigrok). Afb. 7 Delen van het fronton, teruggevonden in een rotstuintje (foto: Wim Ruigrok)

De prachtige leeuwenbeelden werden uitgevoerd als vrijstaande beelden en bestaan uit twee stukken Bentheimer zandsteen met de naad tussen het lijf en de kop. Vanwege de toenmalige opstelling van de leeuwen loopt deze naad nu schuin, maar toen de leeuwen nog op de schuine helling van het fronton stonden, horizontaal. Op het oog verkeren de leeuwen in een blakende conditie.
Het stadswapen met de flankerende festoenen uit het grote timpaan kwamen, in stukken en brokken en na de nodige omzwervingen, uiteindelijk in 1982 terecht in een wandelparkje. Daar stonden ze ernstig te verpieteren en in de grond weg te zakken in een rotstuintje (afb. 7). Tegenwoordig bevinden ze zich in een restauratieatelier. De keizerskroon is tot dusverre nog zoek.

Behouden thuiskomst?

Het Oudezijds Herenlogement behoorde tot de belangrijkste gebouwen die de stad Amsterdam liet bouwen in de jaren voor de bouw van het stadhuis. Met de strakke gevel zonder pilasters vormde het een voorbode voor latere ontwikkelingen. Het poortje en het beeldhouwwerk in het timpaan vertegenwoordigen de toen nog aanwezige invloed van de beeldhouwersfamilie De Keyser. Nu er nog belangwekkende onderdelen van het Oudezijds Heerenlogement, het stadswapen en de twee uiterst bijzondere leeuwen, in de stad blijken rond te zwerven, zou het mooi zijn deze in een opstelling weer te herplaatsen aan de Grimburgwal – de plaats waar zij oorspronkelijk over de Oudezijds Voorburgwal uitkeken.

Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer

Voetnoten:
1. Een veel uitvoeriger geschiedenis van dit belangwekkende pand met tal van nieuwe bijzonderheden zal verschijnen in het komende Jaarboek Amstelodamum.
2. https://www.amsterdam.nl/kunst-cultuur/monumenten/beschrijvingen/the_grand/ (geraadpleegd: augustus 2016).
3. Stadsarchief Amsterdam (SAA), Transportakten voor 1811: NL-SAA-5062: -21616873 (Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters), 29 april 1641, verkoper: [den] Otter, Hillebrant, koper: Jonkheer Willem [van der] Werve, omschrijving: 1/2 huis en erf met pakhuis en spijker.
4. Michael G. Brennan (Ed.), The Travel Diary of Robert Bargrave, (1647-1656), Levant Merchant, Taylor & Francis Ltd (The Hakluyt Society), 1999.
5. Philips Vingboons, Afbeeldsels der voornaemste gebouwen uyt alle die Philips Vingboons geordineert heeft, Amsterdam 1648; Philips Vingboons, Tweede deel van de Afbeeldsels der voornaemste gebouwen uyt alle die Philips Vingboons geordineert heeft, Amsterdam 1674.
6. SAA Beeldbank, Het Oudezijds Herenlogement aan de Grimburgwal, kort voor de afbraak in 1874 (detail), foto, door A. Jager en P.H.J. Reynet de la Rue, collectie Kunsthandel Gebr. Douwes: glasnegatieven, Inventarissen http://archief.amsterdam/archief/30413/246, Afbeeldingsbestand B00000031454.
7. De Tijd, 4 juli 1873.
8. 'Allerlei', Algemeen Handelsblad, 1 juli 1874; Algemeen Handelsblad, 15 juni 1874.
9. 'De leeuwen betaalden het gelag', NRC Handelsblad, 8 juli 1975; 'Leeuwen keren mager terug', NRC Handelsblad, 11 juli 1977.
10. 'Historische leeuwen', De Waarheid, 26 januari 1977.
11. http://leeuwencs.nl/amsterdam-1/ (geraadpleegd oktober 2016).

(Uit: Binnenstad 278, oktober/november/december 2016)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.