![]() |
![]() |
De Sint-Augustinuskerk aan de dijk van Nieuwendam | Het groen woekert voor de pastorie. Foto's: Wim Ruigrok |
Anno 2016 is het voorplein van de kerk met gras begroeid en woekert het groen voor de pastorie. Het hek is op slot, een veeg teken voor dit Rijksmonument. De kerk is sinds 24 augustus 2014 als parochiekerk gesloten en het bouwwerk straalt dat ook uit. Het torenuurwerk is afgebladderd en de wijzers staan stil. Rond de spits is een gaasdoek gesnoerd om de leien te stabiliseren. Verval gaat snel en het is te hopen dat de stilstaande klok de kerk het nodige respijt geeft. Volgens Nico van der Peet, de laatste pastoor, zou het gebouw als Memorarium - een urnenbewaarplaats - een waardige bestemming krijgen, maar dat is er niet van gekomen en sinds 2015 staat het bouwwerk weer te koop. Zou de redding toch nog komen?
Deze kerk uit 1888-1889 werd een sprookje op de dijk genoemd en een
baken voor Nieuwendam. Al in 1906 werd zij opgemerkt door Jan Kalf: 'Wanneer men met het havenbootje Nieuwendam
nadert, verkondigt de fraaie toren van deze kleine kerk reeds uit de verte den naam van haren ontwerper:
die eenvoudige goed begrepen gotische baksteenbouw is een werk van Alfred Tepe'. (1)
Daar is niets teveel mee gezegd. De toren vormt een herkenningspunt aan de dijk en aan de achterzijde
rijst het kerkgebouw in haar volle gestalte op aan het water van de Grote Die.
Architect Alfred Tepe (1840-1920) ontwierp een driebeukige pseudobasiliek. In dit type kerk laat de hoogte
van de middenbeuk niet voldoende hoogte voor een vensterzone. Aan de dijk springt de toren tussen twee
uitbouwen naar voren, de pastorie sluit zich qua hoogte aan bij de dijkhuizen. Het niveauverschil met
de dijk gaf de gelegenheid tot een onderkeldering van het gebouw.
De Augustinus kunnen wij wel de
katholieke moederkerk van Noord noemen, een jong stadsdeel met een oude geschiedenis in de Waterlandse dorpen
Buiksloot, Ransdorp, Nieuwendam en Schellingwoude. De parochiekerk stond tot 1578 in Buiksloot, meer
westwaarts aan de dijk. In 1669 werd te Nieuwendam een schuurkerk verheven tot statie voor de paters Augustijnen.
In 1827 kreeg dit kerkelijk territorium een meer definitieve vorm als eenvoudige zaalkerk met pastorie,
die na 1853, het jaar van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, de status kreeg van
parochiekerk van Nieuwendam. In de Nederlandse bisdommen kwam na dat jaar een grote bouwcampagne op gang.
Het katholieke geloof kreeg weer vaste voet aan de grond en de tijd van de huis- en schuurkerken was
voorbij. De katholieke kerk profileerde zich in het stads- en dorpsbeeld met duidelijk zichtbare
kerkgebouwen. In Nieuwendam, waar de hervormde kerk aan het Brede Kerkepad in het oude dorpscentrum
ligt, gaf de nieuwe kerk van Alfred Tepe het dorp aan de dijk een 'smoel', alsof het hier al die tijd op had
gewacht.
![]() |
De toren als markant herkenningspunt |
De 'parel op de dijk' werd een forse neogotische kerk met drie beuken, een transept - het dwarsschip -
en een driezijdig gesloten koor met zijkapellen. Twee vierkante uitbouwen met tentdaken - waarin o.a. de
doopkapel - vormen als het ware de overgang tussen de lage dijkhuizen en de pastorie enerzijds en de
toren anderzijds. Dat vermogen om zijn gebouwen te integreren in een bestaande architectonische context
beschreef Arjen Looijenga in zijn proefschrift als een karaktertrek van het oeuvre van Tepe. (2) Nauwelijks
zichtbaar zijn de vier traveeën tellende zijbeuken tussen de voorbouw en de transepten. Zij hebben
spitsboogvormige vensters met gebrandschilderd glas-in-lood tussen zich naar boven verjongende steunberen.
Vanaf De Die gezien valt het levendig silhouet op: de toren, het schip en dwarsschip met de hoge kappen - zadel-
en schilddaken - en de twee koorkapellen met spitse tentdaken. De leien zijn gelegd in Maasdekking, dat wil
zeggen in horizontale lijn. (De Rijndekking volgt een diagonaal patroon.) Tepe speelt met de wijzerplaten
aan de toren die - los van de spits geplaatst - zich vrij aftekenen tegen de lucht. Ook de pirons, de
loden ornamenten op de daken, verlevendigen het silhouet.
Kerk en toren zijn opgemetseld in een
donkerbruine baksteen op een plint van natuursteen. De torenromp van drie geledingen lijkt naar boven
toe slanker te worden, maar dit effect is te danken aan de overhoeks geplaatste steunberen die zich
sprongsgewijs naar boven toe verjongen - dunner worden - naar de ingesnoerde achtzijdige houten spits.
In de eerste torengeleding bevindt zich de orgel- en zangerstribune die schuilgaat achter het spitsboogvenster
met gebrandschilderd glas boven de ingang. De klokken hangen in de derde geleding, de spitsboogvormige
galmgaten zijn met anders gekleurde profielsteen afgezet.
![]() |
![]() |
||
Foto's interieur: Guido Hoogewoud |
Kalf beschreef het interieur in een staat die wij niet meer kennen: 'Zooals vele van Tepe's dorpskerkjes is
ook dit er een met drie beuken van ongeveer gelijke hoogte, met gemetselde kruisgewelven overdekt,
en van binnen geheel bepleisterd, bestemd om aan de polychromie eenigen luister te ontleenen; een
sober program, maar met smaak uitgevoerd'. In het nu witte interieur rusten de kruisribgewelven op
ronde pijlers met vergulde kapitelen, waarschijnlijk een kleurstelling van na Vaticanum II (1962-1965).
Van het begin af zal een beperkt budget de inrichting hebben bepaald, het altaar uit 1903 en de preekstoel uit
1906 zijn van kunststeen en vervaardigd door de firma Stoltefus in Den Haag. (3) Maar gaandeweg werd
deze dorpskerk liefdevol ingericht en door schenkingen verrijkt. Gisèle Waterschoot van de Gracht (1912-2013)
ontwierp vier glas-in-lood ramen voor de zijbeuken met als thema Geloof, Hoop, Liefde, en Kuisheid.
De gebrandschilderde ramen in de apsis, waarop de kruisiging op Golgotha, het offer van Abraham en de slavernij
in Egypte zijn voorgesteld, werden geleverd door Van Soest en Willemse te Utrecht.
Nieuwendam leeft voort in de namen van haar schenkers, zoals: 'ter herinnering aan Jan Knook en zijn echtgenote Geertruida Wierik',
'ter herinnering aan Petrus Knook en zijn echtgenote Elisabeth Dekker, 'ter herinnering aan Pieter Abeels
een zijn echtgenote Eveline Veldmeijer'.
In 1926 bouwde Sybrand Adema het pneumatische orgel op de koortribune,
dat door zijn medewerker J. Wisse werd voltooid. (4) Omdat het in twee delen is ontworpen, laat dit instrument
het zicht vrij op het gebrandschilderde raam met voorstelling van het Laatste Oordeel. Het zo gevormde
ensemble van altaren, preekstoel, orgel en gebrandschilderde ramen is ondanks de latere modernisering nog steeds
in harmonie met de neogotische inspiratie van het concept.
Een bijzonder bezit voor deze kerk vormden de vijf
schilderijen door Adriaen van der Velde uit het bezit van de voormalige Augustinuskerk op het Rusland, waarop de
'droevige geheimen' van het Rozenkransgebed zijn voorgesteld. Na de sluiting van deze kerk in 1929 zijn deze
overgebracht naar Nieuwendam. De stichting van de Augustinuskerk wordt gememoreerd in een steen aan de toren met
de tekst: 'templum hoc potissimum aedificatum est fidelium sumptibus tuos Rev. pater J. van
Sleeuwen centum viginti quinque dioceseos Harlemensis ecclesiis per tres annos concionando ipse atque colligendo comparavit'
(deze prachtige kerk is gebouwd met de bijdragen van gelovigen die de eerwaarde pater J. van Sleeuwen, pastoor alhier,
heeft verkregen door zelf gedurende drie jaar in 125 verschillende kerken van het bisdom Haarlem te bedelen en te
collecteren). In 1927 kreeg de Augustinus haar uurwerk. De naam van de firma J.H. Addicks & Zn. is verbonden aan
vele klokken en uurwerken in het bijzonder in Amsterdam. (5) Van de drie door de firma Petit en gebr. Edelbrock te
Gescher in Westfalen gegoten klokken overleefde alleen de klok Helena de klokkenroof in 1942. Bij het zestigjarig
jubileum in 1949 werd een nieuwe basklok geschonken.
Met voorbijgaan aan gedateerde opvattingen over het neogotische kerkgebouw als dertien in een dozijn en dankzij voortschrijdend inzicht in eigentijdse productiemethoden en gebruikte materialen kan deze schepping van Alfred Tepe beter worden begrepen en gewaardeerd. Als neogotische dorpskerk in het Waterlandse Amsterdam is het bouwwerk een eenling, terwijl het interieur een gaaf tijdsdocument vormt van de omgang van de dorpsgemeenschap met hun parochiekerk.
Guido Hoogewoud
Voetnoten:
1. De katholieke kerken in Nederland, Dat is de tegenwoordige staat dier kerken met hunnen meubeling en versiering
beschreven en afgebeeld, uitgegeven onder leiding van dr.
P.J.H. Cuypers, tekst door Jan Kalf, Amsterdam 1906, XIV Dekenaat Purmerend, p. 313.
2. A.J. Looijenga, De Utrechtse school in de neogothiek, de voorgeschiedenis en het Sint-Bernulphusgilde, diss. Leiden 1991.
3. Firma te Poel en Stoltefus, Friedrich Stephan (Fritzmar) Stoltefus (1840-1910), gespecialiseerd atelier in kerkmeubilering.
Y. Koopmans, Muurvast en gebeiteld, Rotterdam 1997, p. 327.
4. Sybrand P.H. Adema (1860-1926) leidde van 1916-1926 de Amsterdamse tak van de orgelbouwdynastie Adema, die vooral bekend
is door de bouw van het orgel van de Mozes en Aäronkerk (1871-1887) en van de Sint Willibrordus buiten de Veste (1923), nu
in de kathedrale basiliek van de St. Bavo te Haarlem. Van de door Sybrand in Amsterdamse kerken gebouwde orgels zijn die
van de Annakerk en van de Liefde na de sloop van de kerkgebouwen herplaatst in respectievelijk Volendam en Groenlo
(website Adema's kerkorgelbouw sinds 1855).
5. J.H. Addicks (1819-1907) grondlegger van de gelijknamige firma, aan wie in 1855 het onderhoud van de Amsterdamse
stadsklokken en uurwerken werd gegund, www.torenuurwerk.nl/Techniek/Torenuurwerkmakers.aspx.
(Uit: Binnenstad 278, oktober/november/december 2016)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.