Het bouwblok om de Oudemanhuispoort

Van bewoonde buitenschil tot onderdeel van een universiteitscomplex

In 1600 stond het Sint-Pietergasthuis (het latere Binnengasthuis) de vroegere boomgaard van het klooster de Oude Nonnen af voor de bouw van een nieuw gasthuis voor oude mannen en vrouwen, dat bekend staat als de Oudemanhuispoort. De lucratieve kavels aan de randen langs de Oudezijds Achterburgwal en de Kloveniersburgwal bleven echter in het bezit van het Sint- Pietergasthuis. Na de ingrijpende vernieuwing in de periode 1745-1758 bleef de Oudemanhuispoort omringd door particuliere huizen aan de Slijkstraat, Oudezijds Achterburgwal en Kloveniersburgwal. Deze situatie veranderde niet toen zich in 1836 de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten in de Oudemanhuispoort vestigde, gevolgd door de Gemeente Universiteit van Amsterdam in 1880. Vanaf het begin van de twintigste eeuw groeide de universiteit echter zo hard, dat zij de buitenschil van woningen van lieverlee geheel bij het complex van de Oudemanhuispoort trok. In deze bijdrage aandacht voor de transformatie die deze buitenschil mede hierdoor onderging.

In de jaren twintig van de twintigste eeuw kampte de universiteit met een groot ruimtegebrek. In opdracht van de gemeente onderzocht Hoofd-Ingenieur van Publieke Werken A.R. Hulshoff (1880-1958) de mogelijkheden van leniging van de ruimtenood. Hij maakte een globale kostenberekening voor een geheel nieuw universiteitsgebouw in het Plan Zuid. Daarnaast onderzocht hij ook een mogelijke uitbreiding van de Oudemanhuispoort door de omringende schil met woonhuisbebouwing bij het complex te trekken. Uiteindelijk gingen beide plannen wegens geldgebrek niet door. (1) Wel kwam in 1927 aan de Kloveniersburgwal ten noorden van de poort nieuwbouw met drie collegezalen gereed. (2) Architect van Publieke Werken P.L. Marnette ontwierp deze uitbreiding in de expressionistische stijl van de Amsterdamse School. Vanwege de bijzondere vorm van een van de vensters staat het bekend als 'De Schaats'. (3)

Afb. 1. Tekening van Jan Leupen, architect van Publieke Werken, voor het universiteitsgebouw op de hoek van de Slijkstraat. De historische panden werden ingetekend door het gemeentelijke Bureau Monumentenzorg (SAA)

Vanaf 1955 maakte het hoofd van de afdeling Gebouwen van de Dienst Publieke Werken, Jan Leupen (1901-1985), opnieuw plannen voor een uitbreiding van de Oudemanhuispoort door de gehele buitenschil met huizen bij het complex te trekken, inclusief die aan de Slijkstraat. (4) Dit met behoud van de vroegere Oudemanhuispoort, een aantal oude gevels aan de Oudezijds Achterburgwal en 'de Schaats'. Leupen rekende voor dat door nieuwbouw om de oude binnenplaats het vloeroppervlak kon toenemen van bijna 5.000 naar bijna 12.500 vierkante meter. Van dit project deed Leupen zelf nog de eerste fase. In het begin van de jaren zestig, nog net in de tijd dat de universiteit bestuurlijk onder de gemeente viel, bracht Leupen in 1964 een nieuw onderwijsgebouw op de hoek van de Slijkstraat en de Oudezijds Achterburgwal tot stand. Met zijn vensterindeling, die het ritme volgt van de naburige panden, de bakstenen gevels en de eigentijds vormgegeven kroonlijst, voegt deze nieuwbouw zich goed in de omgeving, ondanks de grote schaal ervan (afb. 1). (5)

De verdere uitvoering van de ambitieuze plannen van Leupen liep vervolgens vertraging op, doordat de universiteit tot in 1974 een alternatieve locatie overwoog aan de Valkenburgerstraat. Nadat het universiteitsbestuur door de massieve weerstand afzag van dat plan, werd de omringende schil van bebouwing in de tweede helft van de jaren zeventig alsnog bij de Oudemanhuispoort getrokken, volgens de plannen van architect Bart van Kasteel (1921-1988). Al kwamen er in de historische buitenmuur tal van openingen voor het verkeer naar de omliggende gebouwen en verdween veel achter de toenmalige interieurafwerking, het gebouw van de Oudemanhuispoort bleef in grote lijnen gehandhaafd. Wel verdween de monumentale aula van J.B. Springer uit 1890. De meest radicale wijzigingen onderging de gebouwenschil om het oude complex aan de grachten en de Slijkstraat.

Herenhuizen aan de Oudezijds Achterburgwal

Afb. 2. Oudezijds Achterburgwal 205-209 (hoek Slijkstraat) voor de sloop. Op deze plaats staat nu het hoekgebouw van Jan Leupen (SAA) Afb. 3. Een van de achttiende-eeuwse gangen in de panden van de Universiteit van Amsterdam langs de Oudezijds Achterburgwal, de huidige B-vleugel (foto's: auteurs) Afb. 4. De Slijkstraat op een prentbriefkaart uit omstreeks 1910 met op de voorgrond het goed gedocumenteerde nummer 16 (SAA)

Op de geschilderde kaart van Amsterdam in vogelvlucht van Cornelis Anthonisz. uit 1538 staat aan de kant van de Oudezijds Achterburgwal een rij gelijke huizen weergegeven met de kap evenwijdig aan de straat. Eigenaar was het Sint-Pietergasthuis, dat deze huizen verhuurde. Daarna zijn de ontwikkelingen te volgen aan de kaart in vogelvlucht van Balthasar Floris uit 1625 en de kaart van Johannes Leupenius uit 1680 vanuit precies de tegenovergestelde richting. In 1688 verkocht het Sint-Pietergasthuis haar huizen- en grondbezit rond de Oudemanhuispoort op last van de stad Amsterdam, waarna hier een bebouwing ontstond met smalle, diepe panden met hun geveltoppen aan de straat.

Het gebouw van Leupen aan de Oudezijds Achterburgwal uit 1964 kwam in de plaats van een tweetal panden en een al lange tijd braakliggend erf ten noorden van de vroegere Nonnensloot, die tussen de erven aan de zuidzijde van de Slijkstraat en de noordelijke vleugel van de Oudemanhuisport een verbinding vormde tussen de Oudezijds Achterburgwal en de Kloveniersburgwal. Het vroegere hoekpand met de Slijkstraat was een eenvoudig woonhuis met lijstgevel uit de late negentiende eeuw. Het hoge pakhuis ernaast staat vermeld als afkomstig uit omstreeks 1700 (afb. 2). De rest van de bebouwing aan deze gracht bleef wel bewaard. De nieuwbouw van Leupen staat naast de vroegere ziekenvleugel van de Oudemanhuispoort. Deze vleugel bezat van oudsher geen ingang aan de straat, maar was inwendig met het complex verbonden. Het metselwerk van het souterrain en de begane grond is nog historisch en moet uit 1746 stammen, toen de ziekenvleugel daar verrees. Leupen maakte van zijn ontwerp een presentatietekening, omgeven door historische gevels, die het gemeentelijke Bureau Monumentenzorg intekende (afb. 1). De hele rij monumenten tussen het gebouw van Leupen en de achttiende-eeuwse poort van het complex komen voor op de Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst uit 1928. Sinds 1970 staan de panden ingeschreven als Rijksmonument (de Monumentenwet dateert pas van 1961). De meeste huizen hebben nog een stoep en een eigen voordeur, maar alle panden zijn bij de verbouwing en uitbreiding van de Oudemanhuispoort doorgebroken om intern verkeer mogelijk te maken. Daarbij behielden de panden hun oorspronkelijke vloerhoogten. De huizen op de nummer 215, 217 en 219 (het tweede, derde en vierde gerekend vanaf het hoekpand van Leupen) bewaren hun achttiende-eeuwse gang met stucwerk nog (afb. 3). Van nummer 215 loopt de gang door naar een eveneens behouden gebleven achterhuis, waarin een schouw uit de bouwtijd staat. De lage halsgevel op nummer 221 is een zogenaamd 'vanwege'- monument: het werd opnieuw opgetrokken met gebruik van de zandstenen delen van de top, die de reden vormden tot de aanwijzing. Ook de nummers 223 en 225 staan op de lijst van Rijksmonumenten. Op de zolders van deze oude huizen zijn achter de nog overvloedig aanwezige interieurafwerking uit de jaren zeventig nog hier en daar grenen jukken van de kappen te ontwaren. Het pand met de gewitte houten gevel, links naast de poort, Oudemanhuispoort 1A, bleef zelfstandig. Dit pand is enkele jaren geleden verkocht aan Stadsherstel Amsterdam.

De kleine huisjes aan de Slijkstraat

Afb. 5. Opmetingstekening van Henk Zantkuijl van Bureau Monumentenzorg van Slijkstraat 16 (SAA)
Afb. 6. De huizen rechts van de Oudemanhuispoort aan de Kloveniersburgwal (1781). Detail gravure van de begrafenis van baron W.J.G. Bentinck. Graveur J. Kok naar tekening van H.P. Schouten (SAA)

Bij de uitbreiding van de Oudemanhuispoort in 1974 stond van tevoren vast dat alle bebouwing aan de zuidzijde van de Slijkstraat moest plaatsmaken voor vooral collegezalen en de noodzakelijke technische voorzieningen voor UvA. In deze straat gaf Cornelis Anthoniszoon in 1538 aan de zuidzijde van de Slijkstraat nog enkele lege kavels weer, maar in alle latere kaarten staat deze straatwand geheel vol met smalle huizen met eigen topgevels. De Voorlopige Lijst, die voor de invoering van de monumentenwet in 1961 een richtlijn bood voor de aanwezige monumentale waarden, vermeldt aan deze kant van de straat maar liefst acht panden. Op nummer 8 stond een klokgevel uit omstreeks 1660, op nummer 12 een klokgevel uit de achttiende eeuw. Daarvan bestaan voor zover bekend geen afbeeldingen. Over het pand op nummer 16 is meer bekend. Dat was een vroegere trapgevel met 'Anno 1623' op de gevel en een gevelsteen met een duif met het onderschrift: 'In de Duyf' (afb. 4). Het pand kreeg zowel de aandacht van het toenmalige Bureau Monumentenzorg van de gemeente als van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, want beide vervaardigden opmetingstekeningen (afb. 5). Op een foto uit omstreeks 1910 blijkt het buurpand te beschikken over een gevelsteen met een vogel. Vermoedelijk staat deze steen in de Voorloopige Lijst onder nummer 22 vermeld, waarbij het gaat om een achttiende-eeuwse klokgevel met een gevelsteen met een raaf en de tekst 'De Swarte Raf'. Deze gevelsteen bestaat nog en valt heden te bewonderen op de muur met gevelstenen in de Sint Luciënsteeg. Van het pand daarnaast (nummer 24) vermeldt de lijst een klokgevel met een rollaag. Op de foto zijn aan weerszijden tevens natuurstenen aanzetkrullen (voluten) te zien. Op nummer 30 stond volgens de lijst opnieuw een restant van een trapgevel uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Dit pand is gedocumenteerd doordat fotograaf C. Schaap in 1956 ook van het interieur diverse foto's maakte. In die tijd stond het huis kennelijk al leeg. Een van de foto's toont een raveling (samenstel van balken dat dient om balken die niet door muren kunnen worden gedragen toch voldoende oplegging te geven met een koppelbalk) voor de boezem van de schoorsteen. De korbelen (schuin verbindingsstuk tussen verticale stijlen en horizontale leggers) tussen de dekbalk en de muurstijl vertonen nauwelijks een opening (in het hart van de driehoek) en zijn aan de voorzijde licht gebogen. Dergelijke korbelen dateren in Noord-Holland doorgaans uit het laatst van de zestiende of het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Het laatste pand dat de samenstellers van de lijst monumentwaardig achtten was nummer 32, een verminkte klokgevel uit 1701, waarvan nog een van de beide aanzetkrullen resteerde. Aan weerszijden van de top zaten ronde lichtopeningen. De gevel bevatte een steen met 'Anno 1701' en een gevelreliëf met een er paard en het onderschrift ' T' Swart Paard'. De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Gevelstenen noteerde in 1958 dat de gevelsteen nog resten van polychromie (kleurige afwerking) bevatte. Na restauratie kreeg de gevelsteen een nieuwe plek in de gevel Lindengracht 241.

Brede huizen aan de Kloveniersburgwal

Afb. 7. De huizen rechts van de Oudemanhuispoort aan de Kloveniersburgwal omstreeks 1902, getekend door Herman M.J. Misset (SAA)
Afb. 8. Het gebouw van de GGD naast de ingang van de Oudemanhuispoort aan de Kloveniersburgwal omstreeks 1904 (SAA)
Afb. 9. Kloveniersburgwal 66-74 (van rechts naar links) in de eerste helft van de twintigste eeuw (SAA)

Aan de Kloveniersburgwal gaf Balthasar Floris in 1625 rechts van de poort die toegang gaf tot de Oudemanhuispoort een smal diep huis met een geveltop weer, en daarnaast drie brede panden met de hoofdkap evenwijdig aan de straat. De drie huizen beschikten elk over minstens vijf vensterassen en boven de middelste drie staat een trapgevel. Van deze drie brede huizen bestaat nog een afbeelding die de situatie in 1781 weergeeft (afb. 6). Rechts naast de toen nog overbouwde poort staat een halsgevel uit omstreeks 1700 en rechts daarvan de eerste van de drie brede panden met de trapgevels. De ongetwijfeld bakstenen gevels dragen de typische kenmerken van de Hollandse renaissance, zoals de horizontale natuurstenen banden en de natuurstenen sierblokjes in de ontlastingsbogen boven de vensters. Gezien deze eigenschappen dateerden deze gevels ongetwijfeld uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Na 1781 ondergingen de drie panden los van elkaar een ingrijpende modernisering, waarbij ze een extra verdieping en een lijstgevel kregen, zoals weergegeven op tekening van Herman Misset uit omstreeks 1902 (afb. 7). Het pand dat op de plaats kwam van het huis met de halsgevel, rechts van de poort, kreeg twee gelijke bouwlagen en zal in zijn geheel zijn vervangen. De drie brede panden daarnaast behielden hun oorspronkelijke verdiepingshoogten en de vele assen.

In het begin van de twintigste eeuw onderging de bebouwing langs de Oudemanhuispoort aan de Kloveniersburgwal opnieuw een complete transformatie. Omstreeks 1903 verrees er op de plaats van het smalle en het brede pand rechts van de poort een traditioneel, maar strak vormgegeven gebouw van de G.G.D. (afb. 8). Dit gebouw maakte op zijn beurt in 1927 plaats voor het universiteitsgebouw 'de Schaats'. Op de plaats van het middelste pand, waar omstreeks 1976 het modernistische gebouw kwam met de gevel van gewassen grind, was omstreeks 1900 een gebouw met een historiserende tuitgevel en een lijstgevel verrezen van een tabaksrma met op het achtererf een monsterzaal (afb. 9). Tegenwoordig zou dit gebouw wellicht in aanmerking gekomen zijn voor een status als 'orde 2'-pand (beeldbepalend). Rechts ervan stond opnieuw een breed pand in eclectische stijl met een natuurstenen plint, gemetselde hoekblokken en een barokke kuif, dat naar de huidige opvattingen mogelijk zelfs als gemeentelijk monument in aanmerking zou zijn gekomen (afb. 9). Voor dergelijke architectuur bestond in de jaren zeventig echter maar weinig waardering. Na de sloop kwam er een modernistisch pand voor in de plaats, met strakke, rechthoekige vensters. Deze twee modernistische gebouwen die de Universiteit van Amsterdam in de tweede helft van de jaren zeventig hier liet bouwen, respecteerden wel de bestaande verkaveling en vertonen hiërarchie in de opeenvolging van de verdiepingen zoals dat voor 1800 gebruikelijk was, als gebaar naar de historische context. In deze opzichten paste de architect de gebouwen op een verantwoorde wijze in de gevelwand in, zonder historiserend te willen zijn. Leupen deed dat al eerder met zijn hoekgebouw aan de andere kant, maar gaf dat een rijkere detaillering, waardoor zijn gebouw beter slaagde.

Van de drie panden tussen deze nieuwbouw en de hoek met de Slijkstraat moet het sterk verwaarloosde en rond 1965 gesloopte hoekpand uit de negentiende eeuw hebben gedateerd. Het vertoonde een eenvoudige lijstgevel en de bouwlagen hadden een gelijke hoogte, wat pas na 1800 gebruikelijk was. De twee achttiende-eeuwse panden links van het hoekpand staan op de Voorlopige Lijst (afb. 9). Ze haalden in 1970 nog net de lijst van Rijksmonumenten, maar lang duurde hun voortbestaan desondanks niet. Ze lijken misschien nog steeds oud, maar ze zijn in hun huidige vorm opnieuw opgetrokken na volledige sloop in 1975, waarbij de rechter gevel een stuk naar boven werd 'opgerekt'. De ornamenten op beide gevels keerden terug in de geveltop. Vooral de halsgevel op nummer 72 draagt bijzonder rijke ornamenten: op de schouders van de gevel staan zelfs vrouwenbustes en de hijsbalk steekt uit een krans. Het hoekpand kreeg een veel ouder voorkomen dan het voor de afbraak had: voor de eenvoudige lijstgevel kwam een klokgevel met achttiende-eeuwse ornamenten in de plaats. Deze gevelornamenten zullen van een elders in de stad gesloopt pand afkomstig zijn, naar de praktijk die E. van Houten in het Interbellum al introduceerde.

Opknapbeurt van het complex

Deze korte verkenning leert dat de ontwikkeling van de bebouwing rond de vroegere Oudemanhuispoort een boeiend verhaal vormt, dat de veranderende opvattingen van gewenst uiterlijk en monumentenbehoud treffend verbeeldt. Tevens blijken in het huidige Oudemanshuiscomplex, ondanks de naar huidige maatstaven erg rigoureuze verbouwing in de late jaren zeventig, achter de achttiendeeeuwse iconische gevels rond de binnenhof nog tal van cultuurhistorische en bouwhistorische waarden aanwezig. Iets om rekening mee te houden bij de komende opknapbeurt van het complex.

Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer

Voetnoten:
1. Stadsarchief Amsterdam (SAA), toeg.nr. 30951, Archief van J. Leupen (AL), inv.nr. 30.
2. J. Vis, De poort: de Oudemanhuispoort en haar gebruikers 1602-2002, Amsterdam 2002, p. 152.
3. Adres: Oudemanhuispoort 4; rijksmonument nummer 518456.
4. SAA, AL,=, inv.nr. 31-42, p. 47.
5. Algemeen Handelsblad, 12 april 1961.

(Uit: Binnenstad 282/283, juli/augustus/september/oktober 2017)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.