Waar is het Prins Hendrikplantsoen gebleven?

Ha, denkt de vermoeide reiziger die uit het station van Genua stapt, dat daar is precies wat ik zoek. Tegenover het station ligt, gedrapeerd rondom het monument van Columbus, een vriendelijk plantsoentje. Daar kan een toerist uit het noorden bijkomen van een lange treinreis alvorens hij begint aan de ontdekkingstocht van een van de grootste historische binnensteden van Europa. Dat plantsoen is behalve een rustpunt en een herinnering aan Genua's bekendste historische figuur, ook een manier om de bezoeker op zijn gemak te stellen. Benvenuto in Genova.
Het Prins Hendrikplantsoen aan de Prins Hendrikkade Prentbriefkaarten (circa 1910) uit de verzameling Simon van Blokland

Zo'n gastvrij onthaal valt misschien vooral een Amsterdammer op. Wie bij ons uiteindelijk de uitgang van het Centraal Station gevonden heeft, na een eindeloze mars over perrons en door tunnels en koopgoten, staat ineens op een onherbergzame steenvlakte waar hij verwilderd om zich heen kijkt. Nergens een ontvangst, een bankje, een monument of een oriëntatiepunt. In plaats daarvan een indifferent vervoersknooppunt waar hij van het ene technische vervoerssysteem op het andere overstapt. Waar hij nummertjes trekt bij informatie- en gemeentebalies of wordt voortgestuwd over een als zodanig nauwelijks herkenbare brug over een water, een zebrapad en langs opnieuw een (openlucht)koopgoot richting binnenstad. Een gure, kille ontvangst, kortom.

Toch had Amsterdam ooit net zo'n schilderachtig plantsoentje als Genua. Tussen het station en de stad, of liever de eerste gevelwand van de stad, lag voor het Victoriahotel en het Lloydgebouw een kleine groene oase, het Prins Hendrikplantsoen. Vanaf de jaren zeventig is dat geruisloos en stukje bij beetje uit het stadsbeeld verdwenen. Met de kaasschaafmethode opgeofferd aan de perrons van het GVB. De laatste paar iepen en platanen sneuvelden ruim tien jaar geleden. Alleen een miezerig stukje struweel en een Van der Meij-trafozuil op wat ooit de meest westelijke punt van het plantsoen was, zijn momenteel nog verwikkeld in een doodsstrijd. Al even geruisloos verdween in de afgelopen dertig jaar grotendeels de lange rij iepen langs de zuidoever van twee van de drie stationseilanden – het middeneiland en het oostelijke eiland – , die tal van schilders en fotografen geïnspireerd hebben. Want het Stationsplein en de Prins Hendrikkade kenden in het verleden wel degelijk een ruime hoeveelheid groen. Groen en het station hoorden in de negentiende eeuw bij elkaar. Tal van Nederlandse stations kenden plantsoenen of lommerrijke toegangswegen en brede boulevards met ruime middenbermen.

Wereldtentoonstelling

Het plantsoen dateerde uit 1883 en was juist op tijd klaar voor de Wereldtentoonstelling in dat jaar, officieel de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling. Het werd aangelegd op het gedeelte van de Prins Hendrikkade dat tot 1879 Texelsekade heette, een in de veertiende eeuw aangeplempte strook land in het IJ. Het diende mede ter compensatie van het in 1878 opgeruimde Haarlemmerplantsoen, dat zich uitstrekte van het Haarlemmerplein tot aan het Blauwhoofd. Ook elders verschenen, als compensatie voor het verlies aan groene 'wandelingen' langs de Buitensingel en op de bolwerken, kleine plantsoenen, gazons en perkjes, onder meer in de Falckstraat, op het Frederiksplein, het Weesperplein en de beide Marnixplantsoenen. Dat was overigens bij lange na niet voldoende om aan het tekort aan openbaar groen in de binnenstad tegemoet te komen, zo constateerde een subcommissie van de Woningraad al in 1909.

Prins Hendrikplantsoen en Centraal Station, begin van de twintigste eeuw (foto: Library of Congress)

Het ontwerp voor het plantsoen was waarschijnlijk van Publieke Werken, in samenwerking met stadsingenieur J.G. van Niftrik: 'landschappelijke' slingerpaden om een groot niervormig middengazon, waaromheen kleinere perkjes en gazons lagen. Al spoedig na de openstelling bleken behalve reizigers en aneurs ook straatrovers en prostituées het nieuwe groen ontdekt te hebben. In het najaar van 1883 werd een boerenarbeider, die door een prostituée naar het plantsoen was gelokt, door een viertal overvallers uitgeschud. (In de meeste grote steden van Europa was het rond 1900 moeilijker om prostituées te ontlopen dan om ze te vinden, schreef Stefan Zweig ooit.) De straatroof was koren op de molen van degenen die plantsoenen zagen als onoverzichtelijke broeihaarden van misdaad en ontucht en er daarom het liefst zoveel mogelijk van verschoond bleven. De meeste gemeenteraadsleden vonden plantsoenen een vorm van onrendabel grondgebruik, die de gemeentekas niets opleverden maar integendeel, door het vereiste onderhoud alleen maar geld kostten. In het Prins Hendrikplantsoen bracht alleen de verpachting van een 'limonadière' nog wat geld in het laatje.

In 1884 vormde zich een comité dat de beeldhouwer Franz Stracké een borstbeeld van Prins Hendrik, bijgenaamd de Zeevaarder, liet vervaardigen. Deze promotor van handel en scheepvaart was een broer van de koning en is de enige Oranje die ooit Nederlands- Indië heeft bezocht. Anders dan zijn veel beroemdere Portugese naamgenoot uit de vijftiende eeuw, die vanuit het grote Ontdekkingsreizigersmonument (1960) de monding van de Taag in Belém overziet, heeft hij nooit het IJ mogen aanschouwen, omdat het zicht daarop vrijwel van meet af aan geblokkeerd werd door het station. Ook na zijn verplaatsing in 1979 naar een kaal trottoir tegenover het Scheepvaarthuis, zonder een verhoogd bloemperk zoals in het Prins Hendrikplantsoen, tuurt hij vergeefs richting IJ. Over helaasheid gesproken.

Als een bloem naar de zon

De huidige situatie, augustus 2017 (foto: Wim Ruigrok)

In de negentiende-eeuw keerde de stad zich, als een bloem die naar de zon draait, naar het station, weg van het middeleeuwse zwaartepunt rond het centrale marktplein en de kerk. Doorbraken, boulevards, stationsbuurten, villabuurten, plantsoenen, passages en stationshotels met chique koepelrotondes – zoals in Antwerpen en het vooroorlogse Rotterdam – zorgden voor een overgangszone naar de 'oude binnenstad'. Het Centraal Station mist een dergelijke uitgebreide 'stationsbiotoop', omdat het, net als bijvoorbeeld Haarlem, dicht tegen de binnenstad geplaatst is. Wie goed oplet ziet wel een aantal van bovengenoemde ingrediënten, zoals het Victoriahotel en een bescheiden Passage (het Mercuriusgebouw op Prins Hendrikkade 20-21), maar een typische stationsomgeving is het toch niet. Om die reden valt er wel wat te zeggen voor ten minste een 'doorstart' van het oude Prins Hendrikplantsoen, wellicht in een iets andere vorm, maar refererend aan de negentiendeeeuwse idee van een aangename groene ruimte bij of tegenover het station. In de huidige plannen keert het Prins Hendrikplantsoen niet terug. De westelijke kom wordt mede op aanraden van de VVAB vergroot. [Gemeenteraad stemt unaniem voor Open Havenfront]

Toch is er naar mijn idee nog wel ruimte voor een plantsoen, dat dan aan het water zou komen te liggen. Dan dienen wel de plannen voor een aanlegplaats voor rondvaartboten geschrapt te worden. Ook zou het water iets minder ver naar de Prins Hendrikkade doorgetrokken kunnen worden dan in de huidge plannen het geval is. Het stationsgebied heeft geen behoefte aan nog meer rondvaartboten, touringcarplekken en steenwoestenijen die erop gericht zijn om zo efficiënt mogelijk toeristenstromen aan te trekken en af te wikkelen. Waar wel behoefte aan bestaat, is een meer ontspannen stedenbouwkundige visie op het gebied, waarbij het negentiende-eeuwse karakter wordt versterkt en er ruimte wordt gecreëerd voor plantsoenen en bomenrijen rond het water, groene pleken van aankomst en onthaasting.

Eind negentiende eeuw werden de waterkommen vóór het station vaak als een brede gracht omschreven. Architect Jan Springer plaatste er in een van zijn boulevardplannen aan alle kanten bomen omheen – aan de zuidzijde in dubbele rijen – als aan een echte gracht. Vertaald naar de huidige situatie zou je kunnen denken aan een driedubbele bomenrij ter plaatse van het oude Prins Hendrikplantsoen. Of, zoals gezegd, aan het herstel van het historische plantsoen.

Wilfred van Leeuwen

[Stationspleindromen]

(Uit: Binnenstad 282/283, juli/augustus/september/oktober 2017)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.