Amsterdamse gevelstenen

De Meeremin - Handboogstraat 6 (Onno Boers)

In of omstreeks 1650 koopt Christiaan Pietersz, bakker van beroep, twee erven in de toen net gerooide Handboogstraat. Een van deze erven, het latere nr. 14, wordt bebouwd en het pand krijgt de gevelsteen 'De Gloyende Oven' in de gevel (thans opgenomen in het gevelstenenmuurtje op het Begijnhof).

De woning op het andere erf krijgt een gevelsteen met een zeemeermin, zoals blijkt uit een acte van 1661, wanneer de weduwe van Christiaan Pietersz haar kinderen vaders erfdeel bewijst. In alle bewaard gebleven latere koop-/verkoopaktes betreffende dit pand (1679, 1700, 1783 en 1790) wordt 'de Meeremin' uitdrukkelijk genoemd.

De zeventiende-eeuwse panden Handboogstraat 14, 16 en 18 moesten kort voor 1918 plaats maken voor een uitbreiding van de achtergelegen Universiteitsbibliotheek (UB). In het jaarverslag over 1916 en 1917 van de Commissie voor het Stadsschoon te Amsterdam wordt van deze sloop melding gemaakt en zijn de panden afgebeeld. Nummer 16 was een typische 'Amsterdamse' gevel met gemetselde rondbogen en natuurstenen aanzet- en sluitstenen boven de vensters. In het fries boven de hoge houten onderpui met een deels houten, deels stenen buitentrap, prijkte de steen 'DE MEEREMIN'. Een foto van kort voor de afbraak laat zien dat het bovengedeelte van het pand was verbouwd tot een eenvoudige, onversierde tuitgevel. Hetzelfde was het geval met buurpand nr. 18. Dit was een pilastergevel, gedateerd 1659. De gevelsteen met de meermin werd herplaatst in de nieuwbouw van de UB, de jaartalsteen kreeg een plek daarboven. Bij een latere verbouwing werd 'DE MEEREMIN' in de blinde zijgevel geplaatst van Handboogstraat 6, een bijgebouw van de Lutherse kerk aan het Spui dat tegenwoordig door de Universiteit wordt gebruikt. De jaartalsteen werd niet herplaatst; het is niet bekend waar deze is gebleven. In september 2008 kon de VVAG, op verzoek van de Universiteit, aan Wil Abels de opdracht geven de steen een opknapbeurt te geven. De steen was door weersinvloeden grotendeels zwart uitgeslagen, maar ziet er sindsdien weer prachtig uit. Na de restauratie heeft Abels een transparante lekstrip boven de steen aangebracht.

Handboogstraat 18-16 met links het Handbooggildepoortje (SAA, coll. Bureau Monumentenzorg)

Wat precies de bedoeling was van bakker Christiaan Pietersz om een gevelsteen met een zeemeermin in zijn nieuw gebouwde pand te plaatsen zal voor ons wel altijd een raadsel blijven. Verhalen over zeemeerminnen vinden hun oorsprong bij de Babyloniƫrs en Sumeriers. Zij kenden de god Era, half mens half vis, god van de zoete wateren, die volgens de mythologie de schepper en redder van de mens was. Het wezen, half mens half vis, werd sinds de middeleeuwen door de Kerk gebruikt als het symbool van het kwaad van de verleiding. Vaak werden zeemeerminnen afgebeeld met een spiegel en een kam om zichzelf nog mooier en verleidelijker te maken. Zo ook ons exemplaar in de Handboogsteeg. Een andere Amsterdamse zeemeermin met spiegel en kam is na 1945, na afbraak van Goudsbloemstraat 37, in de collectie van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen terecht gekomen. In de buitenmuur van het Rijksmuseum treffen we eveneens een Amsterdamse zeemeermin aan; zij verleidt de passant door te proberen hem binnen te lokken in de speldenmakerij. Zij heeft geen spiegel maar een grote speld in de hand. Het onderschrift luidt: 'D MEERMIN MET D SPELt'. In de collectie van ondergetekende bevindt zich een zeventiende-eeuwse blauwe tegel met een zeemeermin met een appel. De vergelijking met Eva, die Adam met de verboden vrucht verleidt, ligt voor de hand.

Onno Boers

Met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek. Foto: Frank Lucas

(Uit: Binnenstad 285, januari/februari 2018)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.