Amsterdamse gevelstenen

Vinkenstraat 1

Gevelsteen met koning David

De Vinkenstraat werd in 1625 aangelegd om te voorkomen dat er tussen Haarlemmerdijk en Brouwersgracht te diepe kavels zouden ontstaan. De overheid vreesde dat eventuele kopers de binnenterreinen zouden bebouwen met kleine woningen, bereikbaar door smalle gangen of stegen.

Op de kaart van Balthasar Florisz, eerste druk uit 1625, is de juist getraceerde Vinkenstraat aangegeven met spaarzame bebouwing. Op de hoek van de Korte Prinsengracht ligt een open werkplaats met houtopslag en een grote schuur. De ruimte daarachter in de Vinkenstraat is nog onbebouwd. Op een latere bewerking van de kaart (1647) is deze lege plek ingenomen door twee huisjes, maar of dat klopt?

Want in 1658 kocht ene Jan IJsbrandsz, vlotschuitvoerder van beroep, erf nr. 3 achter het hoekhuis van de Korte Prinsengracht, circa 4 meter breed, zonder opstal. Kennelijk werd het lege erf al snel bebouwd want in hetzelfde jaar was, volgens het archief Nieuwe Gebouwen, de verponding (het aanslagbedrag) verhoogd.

Kaart van Balthasar Florisz. (eerste druk 1625), detail

In 1742 verkopen de erven van Jan IJsbrandsz het pand. De omschrijving in de koop/verkoopakte is simpel: een huis en erf in de Vinkenstraat zuidzijde, het eerste huis vanaf de Korte Prinsengracht. Een huisnaam wordt niet genoemd; de aanduiding van de ligging was kennelijk voldoende. Ook in latere koop/verkoopaktes wordt geen huisnaam genoemd. De eerste keer dat de gevelsteen D KONINCK. DAVID genoemd en afgebeeld wordt, is in het Schetsboek van Suasso (1875, pag. 125).

Hoe het, in 1658 gebouwde pand er oorspronkelijk uitzag is niet bekend, maar de geproleerde puibalk en de eveneens gepro leerde bovendorpels van de vensters van de eerste verdieping dateren evenals het zolderraam ongetwijfeld uit de bouwtijd. De gevelsteen bevindt zich in het midden van het fries, boven de hoge houten onderpui en toont een, op een kussen geknielde, harp spelende koning David, gekleed in een ruim vallend gewaad. Geheel links is een hoek van een tafel te zien met een in ruime plooien afhangend kleed.

De beeldhouwer van de steen heeft een losse gravure van Pieter Schut als voorbeeld genomen uit diens reeks Bijbelse voorstellingen, die in 1659 in boekvorm verscheen als Toneel ofte Vertoogh der Bijbelse Historiën. De houding, de plooival, de krullende haardos, alles is exact overgenomen. Pieter Schut gebruikte ook wel voorbeelden uit eerder verschenen bundels bijbelillustraties, o.a. van Mattheus Merian uit zijn, in 1630 verschenen Die Bilder zur Bibel. Op een gravure van Johannes Sadeler (Brussel 1550-Venetië 1600) staat een geknielde, harp spelende koning David centraal.

Het is zonder twijfel dat Schut de David op de prent van Sadeler als voorbeeld heeft gebruikt. Hij volgt deze tot in de kleinste details: de versiering van de harp, de kwastjes aan het kussen, de kroon op de tafel en de plooien van het tafelkleed en van de kleding van David.

Begin augustus werd de VVAG benaderd door de bewoner van Vinkenstraat 1 om de gevelsteen van de dikke veragen te ontdoen en in de aangetroffen kleur te zetten. Dankzij het goede weer kon Wil Abels vrijwel direct aan het werk en het resultaat is prachtig. Jammer dat koning David zo hoog zit.

Onno Boers
Met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek
(foto’s: Frank Lucas)

(Uit: Binnenstad 289, sep./okt. 2018)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.