Anthonie Oetgens van Waveren (1585- 1658) is een van de meest kleurrijke regenten van Amsterdam. Hij woonde eerst op het Damrak, later op de Oude Schans. In 1626 wist hij voor de eerste keer het burgemeestersambt te verwerven, ook al was zijn familie niet bepaald onbesproken.
Anthonies vader Frans Hendricksz Oetgens (1558-1625) was vanaf 1594 fabrieksmeester en mogelijk een van de ontwerpers van de zeventiende- eeuwse stadsuitbreiding waarin de grachtengordel tot stand kwam. Goed geïnformeerd over de uitbreidingsplannen van de stad had hij vanaf 1608 grond gekocht, onder meer aan de westzijde van de stad, ten noorden van de Haarlemmerdijk waar de Westelijke Eilanden zouden komen. In 1608, 1611 en 1612 was Frans Hendricksz burgemeester geweest. Hij en zijn zwager Bartholt Cromhout werden door een door de vroedschap ingestelde commissie, voorgezeten door Cornelis Pietersz Hooft, ervan beschuldigd met voorkennis voor een lage prijs grond te hebben gekocht, en hun positie dus te hebben misbruikt om zichzelf te verrijken. (2) In 1615 werd de zaak aanhangig gemaakt bij de Hoge Raad, maar uiteindelijk in der minne geschikt.
Afb. 2 Philips Vingboons, Presentatietekening voorgevel uit: Afbeeldsels I, 1648, tek. 27. |
Afb. 3 Singel 286, 284 en 282 met de vooruitspringende middenrisaliet en de omgekorniste kroonlijst onder het verdwenen fronton (foto: Wim Ruigrok). |
Inmiddels was de stadsuitleg hier ernstig door vertraagd; op de kaart van Van Berckenrode uit 1625 is te zien dat als gevolg van de grondspeculatie van Oetgens en zijn zwager een groot deel van de Derde Uitleg ten noorden van de Haarlemmerdijk nog onbebouwd is. Ook Frans’ zoon Anthonie probeerde zich te verrijken door speculatie met de grond die hij van zijn vader had geërfd. Deze grond had zijn vader in 1609 en 1610 gekocht aan de oostzijde van de stad in de veronderstelling dat ook daar de stad zou worden uitgelegd. Dat ging toen niet door, maar een halve eeuw later, bij de Vierde stadsuitleg alsnog. De stad had echter geleerd van de eerdere geschiedenis en onteigende de grond meteen. (3) Dit betekende het einde van Anthonies politieke carrière. Hij was burgemeester geweest in 1626, 1627, 1629, 1631, 1638, 1649 en 1650, maar na het conict over zijn grondbezit wisten zijn tegenstanders, Cornelis de Graeff en de broers Andries en Cornelis Bicker, te beletten dat Anthonie Oetgens ooit nog het hoogste ambt van de stad zou bekleden. Maar Anthonie had ook functies buiten de stad. In 1637 en 1655 was hij gedeputeerde in de Staten Generaal. In 1652 en 1653 vertegenwoordigde hij de Republiek aan het hof van Christiaan IV, de koning van Denemarken en Noorwegen. In 1653 bemiddelde hij tussen Zweden en Polen en droeg hij bij aan het vredesverdrag tussen koningin Christina van Zweden en koning Johan II Casimir van Polen. Doordat hij in 1624 de heerlijkheden Waveren, Botshol en Ruige Wilnis van het Kapittel van Sint Marie in Utrecht – en daarmee een adelijke titel – had gekocht, (4) kon hij zich ook gemakkelijk in deze aristocratische kringen begeven. In 1635 werd hij door keizer Ferdinand II zelfs tot de Heilig- Roomse ridderstand verheven. Zijn vermogen werd in 1631 en 1646 geschat op fl. 130.000, waarmee hij tot de rijkste Amsterdammers van zijn tijd behoorde.
Anthonie Oetgens staat afgebeeld op een schilderij van Thomas de Keyser uit 1638 (afb. 1). (5) Het toont het moment waarop het nieuws van de aankomst van Maria de Medici in Amsterdam door een bode aan de burgemeesters wordt medegedeeld. Anthonie staat erop alsof hij niet blij is met de komst van de Franse moeder-koningin: hij lijkt verstoord op te kijken. Het staatsbezoek van Maria de Medici was een belangrijke gebeurtenis, omdat het de facto een erkenning van de Republiek betekende, tien jaar vóór de Vrede van Münster in 1648. Het groepsportret is zo bijzonder omdat er nauwelijks portretten van burgemeestercolleges bestaan, aanzienlijk minder dan de talrijke schutters- of regentenstukken, vermoedelijk omdat een college in een bepaalde samenstelling slechts één jaar bestond.
Afb. 5. Op de voorgrond de driehoekige kinderbalken, op de achtergrond drie vakken met beschilderingen. |
Afb. 6. Eén van de vakken met plafondschildering met ranken, vergelijkbaar met de plafonds in het stadhuis op de Dam. |
Afb. 7. De middelste plafondschilderingen met de wapens van Jan van Waveren en Debora Blaeuw en in het midden de initialen JW en DB. |
Anthonie woonde in 1611 nog op de Oudezijds Voorburgwal en in 1637 op het Rokin. Hij was eigenaar van een complex van vier panden aan het Singel, gebouwd in 1590, die hij in 1639 liet verbouwen en van een gemeenschappelijke voorgevel voorzien, ontworpen door architect Philips Vingboons (afb. 2). (6) De classicistische gevel met middenrisaliet en driehoekig fronton is een goed voorbeeld van de Hollands-classicistische stijl waarin ook het stadhuis op de Dam in 1648 werd gebouwd – het werkterrein van de burgemeesters Oetgens.
Afb. 4 Houtskelet met sleutelstuk en zwanenhalskorbeel (foto Walther Schoonenberg, 2017). |
Ook inwendig werden de panden gewijzigd.
Het middelste huis was een samenvoeging
van twee panden. Het was niet alleen groter
aan de voorzijde, maar liep ook achter de twee
buurpanden langs. (7) Dit grote huis werd bewoond
door Anthonie, de andere twee kleinere
huizen zal hij hebben verhuurd. Met de
gemeenschappelijke gevel onder een groot
fronton suggereerde hij dat hij in een van de
breedste huizen van de stad woonde. (8)
De voorgevel is door latere verbouwingen
ingrijpend gewijzigd. Niet alleen het grote
fronton verdween, ook de onderpuien zijn
onherkenbaar veranderd. Alleen een deel van
het zeventiende-eeuwse rustica-basement van
het middelste woonhuis is behouden gebleven.
Het rechter huis (Singel 282) kreeg in
1903 een nieuwe moderne onderpui, die breder
was dan de oorspronkelijke, waardoor het
geheel tegenwoordig een rommelige indruk
maakt. Gelukkig is het grootste deel van de
gevel behouden gebleven, inclusief de raamomlijstingen
met voluten en de driehoekige
frontons boven de vensters. De zware kroonlijst
is vermoedelijk nog oorspronkelijk (afb. 3).
Van het Oetgenshuis is inwendig het een en ander bewaard gebleven. Het zware houtskelet voorzien van met acanthusbladeren versierde zwanenhalskorbelen en sleutelstukken, en de moer- en kinderbalkenplafonds op de eerste verdieping dateren uit circa 1590 (afb. 4). Later werd het plafond op de hoofdverdieping van het voorhuis op een uitzonderlijke manier gewijzigd. Waarschijnlijk was het Anthonie Oetgens die gelijktijdig met de verbouwing in 1639 de kinderbalken driehoekig van vorm liet maken. De ruimtes tussen de balkjes boven de strijkbalken werden dichtgezet met schuin geplaatste plankjes, waardoor cassetten ontstonden. Hierdoor werd een bijzonder representatief eikenhouten plafond gerealiseerd, waarvan vrijwel geen andere voorbeelden in Nederland bekend zijn (afb. 5). (9)
Afb. 8. In het ondertrouwregister is Oetgens in de naam Jan Oetgens van Waveren doorgestreept (Stadsarchief Amsterdam). |
Een latere generatie heeft over dit cassettenplafond
in de achterkamer planken getimmerd waarop een plafondschildering in drie
vakken werd aangebracht, die sterk doet denken
aan vergelijkbare plafonds in het stadhuis
op de Dam. De beschildering bestaat uit vergulde
ranken en bloemenslingers (afb. 6).
Het middelste vak bevat tevens putti die familiewapens
dragen (afb. 7). Door
deze wapens, o.a. van de heerlijkheid Waveren,
kunnen de opdrachtgevers worden geidenti
ceerd: Jan van Waveren (1613-1670),
een van de zonen van Anthonie, en zijn vrouw
Debora Blaeuw (1629-1702). (10) In het midden
van dit vak zijn de initialen JW en DB met elkaar
vervlochten. (11) Jan en Debora traden in
1658 in het huwelijk en zullen na het overlijden
van Anthonie Oetgens het ouderlijk huis
hebben verbouwd.
Vanwege de slechte reputatie van zijn vader en
grootvader noemde Jan zich liever Van Waveren
dan Oetgens. In het ondertrouwregister is
‘Oetgens’ doorgestreept (afb. 8). Ik stel mij zo
voor dat de ambtenaar zijn naam volledig opschreef,
‘Jan Oetgens van Waveren’, en daarna
door de aanstaande bruidegom werd gecorrigeerd:
‘streep Oetgens maar door’. (12)
Afb. 9 Adriaen Backer, De regentessen van het Burgerweeshuis, 1683, olie op doek,193 x 282 cm (Amsterdam Museum). Debora Blaeuw is de eerste zittende vrouw links. |
Het huwelijk van Jan en Debora was niet gezegend met kinderen. Jan overleed al in 1670, op 57-jarige leeftijd, tijdens zijn eerste en enige burgemeesterschap. Drie jaar later hertrouwde Debora met haar buurman Johannes Hudde (1628-1704), die bij haar introk in het Oetgenshuis. Hudde werd in 1672 voor het eerst tot burgemeester benoemd en zou daarna nog 18 keer worden herbenoemd. Hij is vooral bekend door de bouw van de Amstelsluizen en de vaststelling van het Amsterdams Peil. (13) In tegenstelling tot zijn schoonvader was hij een zeer geliefde burgemeester. Ook uit dit huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen. Als regentes van het Burgerweeshuis kreeg Debora Blaeuw echter de verantwoordelijkheid over honderden wezen. In deze functie is zij afgebeeld op een zogenaamd regentessenstuk (afb. 9). Het is haar wapen dat op de fraaie plafondschildering prijkt.
Walther Schoonenberg
Foto’s 5 t/m 7. Walther Schoonenberg, 2017.
Voetnoten:
1. Voor een samenvatting van Derksens
bevindingen: E[lisabeth] S[tades],
‘David Derksen: Singel 282-286 te
Amsterdam’ (Bouwhistorisch platform:
27 september 2017) in: Nieuwsbrief
Stichting Bouwhistorie Nederland 63
(2017), p. 14-16.
2. Jaap Evert Abrahamse, De grote uitleg
van Amsterdam. Stadsontwikkeling in de
zeventiende eeuw, Amsterdam 2010,
p. 48, 85-94.
3. Ibid, p. 116.
4. Johan Elias, De Vroedschap van Amsterdam
1578-1795, Amsterdam 1963,
p. 331.
5. Hij staat ook afgebeeld op de Schutters
van het vendel van kapitein
Abraham Boom en luitenant Oetgens
van Waveren, van Nicolaes Lastman
en Adriaen van Nieulandt uit 1623.
6. Het adres van het gehele complex
van drie huizen is Singel 282-286.
Het middelste pand, Singel 284, is
het huis van de familie Oetgens. Tegenwoordig
is Singel 282 het grootste pand.
7. Koen Ottenheym, Philips Vingboons
(1607-1678). Architect, Zutpen 1989,
p. 34, 205. In het boek Afbeeldsels van
Vingboons is alleen de voorgevel afgedrukt,
geen plattegrond. Dit duidt
erop dat Vingboons alleen verantwoordelijk
was voor het ontwerp van
de voorgevel. De panden daarachter
bestonden al en werden alleen verbouwd.
8. De gevel heeft geen pilasters, maar lisenen.
De reden daarvoor is volgens
Ottenheym dat Vingboons de voorhuizen
met de bestaande puien met
zijlichten naast de deur uit 1590
moest handhaven: deze doorbreken
de buitenste lisenen. Zie: Ottenheym
1989, p. 34.
9. Vriendelijke mededeling van David Derksen.
10. Zie noot 1.
11. Het wapen van Jan van Waveren is
onder meer afgebeeld op het burgemeestersglas
in de Oude Kerk, het wapen van Debora Blaeuw op een
schilderij van Adriaan Backer waarop
twee weeskinderen de wapens van
vier regentessen presenteren (Amsterdam
Museum, inv. nr. SB 6269).
12. Jan van Waveren staat afgebeeld op
de Schuttersmaaltijd in de Voetboogdoelen
van Bartholomeus van der Helst uit 1648.
13. Frans Heddema, ‘Eenhoornsluis.
Steen van Hudde op monumentenlijst’ in: Binnenstad 212 (juli 2005).
(Uit: Binnenstad 291, jan./feb. 2019)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.