Eind jaren negentig was het Oosterdok het belangrijkste onderwerp dat in de vereniging speelde. Het Amsterdam Overleg had tegen de hoogbouw – die belangrijke zichtlijnen blokkeerde en de historische stad afsloot van het IJ – bezwaar gemaakt en beroep aangetekend, in die tijd nog bij de provincie. Het beroepsschrift d.d. 8 juni 2001, nog geen bladzijde lang, was ondertekend door de voorzitter van het Overleg, maar in werkelijkheid geschreven door Geurt Brinkgreve, in zijn functie als secretaris van de VVAB. Het beroep werd ongegrond verklaard. Ik kan mij niet herinneren dat er daarna nog verder is geprocedeerd. In 2005 schreef Vincent van Rossem in Binnenstad 209 (jan. 2005) dit venijnige commentaar: 'De zeloten zijn nog steeds aan de macht: Oosterdokseiland voor stadsgezicht dramatisch'. (1)
Over het Binnengasthuisterrein – nu opnieuw
actueel – herinner ik me een informatieavond
in 1999 waar wethouder Duco Stadig een lans
brak voor een nieuwe Universiteitsbibiliotheek
op het BG-terrein. De UvA wilde daarbij
twee torens van 40 m hoog bouwen, die vanaf
de Amstel en vanaf de OZ Voorburgwal duidelijk
te zien zouden zijn. In 2000 sprak de VVAB
daarover in in de raadscommissie. Ook werd
een opinieartikel in Het Parool geplaatst. Er
ontstond enige ophef waardoor de gemeente
een bestemmingsplan vaststelde met een wijzigingsbevoegdheid
voor niet twee maar één toren van 40 m.
Door de organisaties verenigd in het Amsterdam
Overleg werd op 28 december 2001
een bezwaarschrift ingezonden tegen dit bestemmingsplan.
Toen dat niet gegrond werd
verklaard en ook de provincie het beroep ongegrond
verklaarde, ging de VVAB 'mede namens
de andere bij het Amsterdam Overleg
aangesloten organisaties' (namelijk het KOG,
het Genootschap Amstelodamum, het Cuypersgenootschap
en de Stichting Diogenes) in
hoger beroep bij de Raad van State. Het Wijkcentrum
d'Oude Stadt, de Vereniging Openbaar
en Leefbaar Binnengasthuisterrein
(VOL-BG) en de Initiatiefgroep Burgwallen
Zuid hadden eveneens hoger beroep aangetekend.
Belangrijkste grond van de VVAB: het
bestemmingsplan is geen conserverend bestemmingsplan,
zoals de wet bij een beschermd
stadsgezicht vereist, niet alleen vanwege
de sloop van de binnenkort als
rijksmonument aan te wijzen gebouwen, ook
vanwege het hoogteaccent. Op 4 februari
2004 volgde de uitspraak: het hoger beroep
werd slechts gedeeltelijk gegrond verklaard.
Het bestemmingsplan was grotendeels goedgekeurd
op enkele onderdelen na. De afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State
overwoog dat 'de historisch gegroeide structuur
van het Binnengasthuisterrein een wezenlijk
onderdeel (is) van het beschermd
stadsgezicht ter plaatse. In dit verband is van
belang (...) dat als uitgangspunt is neergelegd
dat de hovenstructuur van het binnengebied
moet worden teruggebracht, dan wel versterkt'.
De uitspraak betekende dat een klein
deel van het plangebied werd uitgezonderd
van het vastgestelde en onherroepelijk geworden
bestemmingsplan. De gemeente repareerde
dit door hiervoor een afzonderlijk
(postzegel)bestemingsplan vast te stellen.
Intussen had de UvA bezwaar aangetekend
bij de minister tegen de plaatsing van de tot
sloop veroordeelde gebouwen op de rijksmonumentenlijst.
Namens de VVAB en het Cuypersgenootschap
hebben we toen op het ministerie
naar voren gebracht dat de bijzondere
architectuur- en cultuurhistorische elementen
van dit unieke, goeddeels gaaf negentiendeeeuwse
binnenstedelijke ziekenhuiscomplex
maken dat dit wel degelijk in aanmerking
komt voor rijksbescherming. Het bezwaar van
de UvA werd afgewezen en de monumenten
zijn daarna aangewezen.
In 2006 maakte de VVAB bezwaar tegen het
(postzegel)bestemmingsplan Binnengasthuisstraat
hoek Vendelstraat. Het hoger beroep
van de VVAB werd op 27 september 2006 door
de Raad van State deels gegrond verklaard
omdat het besluit niet deugdelijk was gemotiveerd,
maar dit gebrek werd hersteld.
De vereniging richtte zich daarna op de
bouwvergunning voor een nieuwe universiteitsbibliotheek
die in 2008 was aangevraagd.
De vereniging betoogde dat het bouwplan in
strijd was met de uitspraak van de Raad van
State over het bestemmingsplan en dat er
geen sprake kan zijn van vergunningverlening
van een bouwvergunning voordat de sloopvergunning
onherroepelijk is geworden.
Op 11 september 2008 adviseerde het Rijk
negatief over de sloop van de rijksmonumenten.
Op 12 januari 2009 verleende stadsdeel
Centrum echter toch een sloopvergunning
voor de twee rijksmonumenten op het BGterrein,
namelijk het Zusterhuis en de Tweede
Chirurgische kliniek. De vereniging tekende
daartegen beroep aan en vroeg Gerrit Vermeer,
architectuurhistoricus aan de UvA, een
waardestelling te maken.
In de kwestie rond het BG-terrein maakte
de door de procedures opgelopen vertraging
van de sloop- en bouwplannen een politieke
omslag mogelijk: in mei 2009 sprak de deelraad
van stadsdeel Centrum zich uit tegen de
sloop van de rijksmonumenten op het BGterrein.
Op 30 maart 2011 vernietigde de rechtbank
bovendien de sloopvergunning, omdat deze
niet deugdelijk was gemotiveerd. In dit geval
werd geen 'bestuurlijke lus' toegepast; door
aan te geven dat zij verwachtte dat het stadsdeelbestuur
de vergunning alsnog zou weigeren,
gaf de rechtbank geen gelegenheid om
het motiveringsgebrek alsnog op te lossen. Na
een spannende deelraadsvergadering op 31
mei 2011 besloot de deelraad niet tegen deze
uitspraak in hoger beroep te gaan, waardoor
deze onherroepelijk werd.
Intussen had architect André van Stigt een
alternatief plan ontwikkeld ('plan B'), waarbij
de rijksmonumenten niet werden gesloopt
maar getransformeerd ten behoeve van de
Universiteitsbibliotheek. De VVAB liet de UvA
weten geen procedures meer te zullen voeren
wanneer de universiteit plan A zou laten varen
en plan B zou omarmen.
Eind 2011 bleek dat het stadsdeel een herstelbesluit
aan het voorbereiden was waartegen
werd geprotesteerd, omdat het in strijd
was met het eerdere deelraadsbesluit. In april
2012 besloot de UvA echter om plan A in te
trekken en alsnog plan B te omarmen. De
doorslag daartoe gaven vermoedelijk twee
nieuwe negatieve adviezen van de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en Bureau
Monumenten en Archeologie, en de rapporten
opgesteld door onafhankelijke deskundigen.
De strijd had twaalf jaar geduurd. Tegen
de verwachting in heeft de UvA nog steeds het
toen bereikte resultaat niet verzilverd door de
zo vurig gewenste Universiteitsbibliotheek te
realiseren.
In 2006 maakte de vereniging bezwaar bij de
provincie tegen het bestemmingsplan Overhoeks
vanwege de hoogbouw van maximaal
110 m achter de bestaande Overhoeks Shellkantoortoren.
Deze hoogbouw zal volgens de
door de gemeente opgestelde Hoogte Effect
Rapportage goed te zien zijn vanuit een aantal
gezichtspunten in de binnenstad, zelfs op het
Damrak omdat de torens zullen uitsteken boven
de kap van het Centraal Station. De VVAB
betoogde dat de hoogbouw de visuele integriteit
van het beoogde Unesco-Werelderfgoed
aantast. Toen de provincie het bezwaar van de
VVAB terzijde schoof, ging de VVAB in 2007 in
beroep bij de Raad van State. Op 2 juli 2008
deed de afdeling Bestuursrechtspraak uitspraak:
het beroep van de VVAB werd ongegrond
verklaard. De hoogbouw was immers
niet in strijd met het gemeentelijke Structuurplan,
terwijl de gemeente ook had voldaan
aan de eis een Hoogte Effect Rapportage op te
stellen. De zichtbaarheid van de hoogbouw in
de binnenstad zou volgens de afdeling beperkt
blijven.
Alhoewel de VVAB dus niet bij machte was het
bestemmingsplan te doen vernietigen, kon
wel van wethouder Herrema de toezegging
worden verkregen dat er een nieuwe hoogbouwnota
zou worden opgesteld.
In 2007 tekende de VVAB bij de rechtbank
beroep aan tegen de verleende sloopvergunning
van het rijksmonument Rozenstraat 72,
een zogenaamd Van Houtenmonument. In
het beroepsschrift d.d. 20 februari 2007 werd
verwezen naar het (niet meegestuurde) bezwaarschrift
en beargumenteerd dat de zogenaamde
'vanwege-bescherming', waarbij alléén
de oude hergebruikte geveltop zou zijn
beschermd, in strijd is met de Monumentenwet:
het hele pand, ook al dateert het uit de
jaren dertig van de twintigste eeuw met hergebruik
van een oude geveltop, wordt door de
wet beschermd. De VVAB beargumenteerde
tevens dat de Van Houtenpanden het behouden
waard waren als voorbeeld van volkswoningbouw
uit de jaren dertig, die een bepaalde
vooroorlogse benadering voor behoud van
het stadsgezicht vertegenwoordigt.
In dit dossier hadden wij niet de steun van
de politiek: voor de toenmalige stadsdeelvoorzitter
woog het belang van de komst van ouderenwoningen
zwaarder dan het behoud van
het Van Houtenmonument. De VVAB kreeg
geen gelijk bij de rechtbank, waarna hoger
beroep volgde bij de afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State. Op 3 september
2008 deed de afdeling Bestuursrechtspraak
van de RvS uitspraak: zij verklaarde het hoger
beroep gegrond, maar liet de rechtsgevolgen
van het bestreden besluit in stand. Dit betekende
dat het pand mocht worden gesloopt,
maar dat tegelijkertijd de zogenaamde Vanwege-
bescherming sneuvelde: het héle rijksmonument
is beschermd, ongeacht wat er precies
in de redengevende omschrijving staat. Voor
de VVAB was het bereiken van deze jurisprudentie
een belangrijk resultaat en daarna zijn
er inderdaad geen Van Houtenpanden meer
gesloopt.
Ook politiek wist de VVAB een resultaat te
bereiken: de raadscommissie besloot dat Van
Houtenpanden beter moeten worden beschermd
en dat hierover aan het
Bureau Monumenten & Archeologie advies
moest worden gevraagd. Vincent van Rossem
is toen begonnen met een inventarisatie van
alle Van Houtenpanden in de binnenstad.
De juridische strijd tegen de voortgaande volumevergroting
en aantasting van het rijksmonument
Keizersgracht 164, waaronder het
vervangen van een kap door een doosvormige
ophoging, betrof een opeenstapeling van afzonderlijke
procedures doordat de eigenaar
steeds weer nieuwe aanvragen indiende,
waaronder legaliseringsvergunningen voor al
uitgevoerde sloop- en bouwwerkzaamheden.
De oudste documenten in dit dossier dateren
uit 2001 en betreffen zienswijzen, opgesteld
door Herman Pinkse van onze werkgroep
Waakhond, waarop een juridische procedure
volgde. Daarna werden weer nieuwe bouwaanvragen
gedaan of legaliseringsvergunningen
procedure opstartte, die wij regelmatig ófwel
bij de rechtbank ófwel bij de Raad van State
wonnen, waarna dit proces zich weer herhaalde.
In 2009 stelde de VVAB in een zienswijze
vast dat er 'bij bouwaanvragen op het perceel
Keizersgracht 164 iedere keer weer onduidelijkheden
zijn waardoor langzamerhand de
vraag op(komt) of hier sprake is van onhandigheid
of van bewuste pogingen tot misleiding'.
Wat de VVAB nog het meest verbaasde,
was de niet-aflatende ijver van het stadsdeel
om deze 'notoire wetsovertreder' vérregaand
van dienst te zijn, volgens krantenberichten
als gevolg van toezeggingen door een wethouder.
De laatste procedure werd in 2014 door de
VVAB en de buren als mede-eiser gewonnen:
de rechtbank verklaarde het beroep gegrond.
De gemeente ging daarna tegen deze uitspraak
in hoger beroep bij de Raad van State.
Intussen had de VVAB contact gelegd met architect
Sjoerd Soeters die bereid was als intermediair
met de partijen te spreken en een
compromisvoorstel op te stellen: wel vergroting,
maar op een wijze die het monument
niet schaadt, namelijk een verhoging in de
vorm van een kap. Hierover werd overeenkomst
bereikt: op 23 maart 2016 tekende de
VVAB de afspraak alle juridische procedures
te beëindigen op basis van het door Soeters
getekende compromisvoorstel. Nog diezelfde
dag werd de uitspraak van de RvS bekend
waarin de uitspraak van de rechtbank werd
vernietigd. We hadden dus net op tijd een
compromis weten te bereiken.
In april 2010 schreef de VVAB mede namens de Bond Heemschut, het Genootschap Amstelodamum en het Cuypersgenootschap een raadsadres waarin bezwaar werd gemaakt tegen de voorgenomen sloop van de monumentale Hogesluis en vervanging daarvan door een nieuwe eigentijdse brug. Tot een procedure tegen de gemeente is het niet gekomen omdat wethouder Hans Gerson uit vrees voor vertraging door juridische procedures van de VVAB de gemeenteraad voorstelde om alsnog de duurste variant te kiezen: de algehele herbouw van de Hogesluis met hergebruik van afkomende materialen. Hier had de reputatie van de VVAB zijn werk gedaan. We hoefden er zelf weinig voor te doen. Ik sluit echter niet uit dat de wethouder van onze reputatie gebruik maakte om de raad zover te krijgen meer geld uit te geven en dat hij niet werkelijk van plan was om de Hogesluis te vervangen door een betonnen exemplaar. (2)
De VVAB maakte op 29 maart 2012 bezwaar tegen de illegale vervanging van een woonboot door een woonark, die de gemeente wilde legaliseren. Dit was in strijd met het vigerend beleid: woonboten mogen niet worden vervangen door woonarken, omdat schepen in de beschermde binnenstad beter passen dan drijvende bungalows. De Bas Boot was een woonvaartuig met een betonnen bak, zodat deze als woonark moest worden aangemerkt. De gemeente deed er erg lang over een besluit te nemen. 20 November 2012 stelde de VVAB de gemeente daarom in gebreke en maakte zij aanspraak op betaling van te verbeuren dwangsommen. Enkele maanden daarna keerde de gemeente € 1.260 uit aan de VVAB. Op 4 maart 2013 verklaarde de bezwaarschriftencommissie het bezwaar van de VVAB gegrond, waarop de gemeente besloot de vergunning in te trekken. Als gevolg van dit besluit moest de Bas Boot uit de binnenstad verhuizen. De eigenaar tekende geen beroep aan bij de rechtbank, maar besloot zijn boot te koop te zetten.
Een andere waterkwestie was de dreigende
komst van zogenaamde 'hottugs' in de grachten:
letterlijk drijvende badkuipen, die van de
grachten een pretpark zouden hebben gemaakt.
Op 11 juni 2013 maakte de VVAB bezwaar
tegen de verleende vergunning. Het accent
in dit bezwaar lag op de strijdigheid met
het vigerend beleid: de hottug is geen 'waardevolle
aanvulling op de al bestaande exploitatievormen
met nieuwe en onbewezen technieken'.
Op 25 juli vond de hoorzitting plaats.
Er werd ook een WOB-verzoek gedaan, omdat
wij het idee kregen dat wij niet konden beschikken
over alle relevante informatie, zoals
een TNO-nota. Dit leidde tot een nader stuk
en een beantwoording daarvan door Waternet.
Pas op 31 maart 2014 kwam de uitspraak
van de bezwaarschriftencommissie: ons bezwaar
werd gegrond verklaard. Het bestreden
besluit bleef echter in stand, met een verbeterde
motivering. Op 12 mei tekende de
VVAB hiertegen beroep aan. Op 10 juni zonden
wij de gronden van het beroep in. Diana
Wind heeft hieraan belangrijk bijgedragen. In
september diende een ingebrekestelling vanwege
het niet verstrekken van informatie, die
eerder al was aangevraagd, namelijk een overzicht
van verleende vergunningen op basis van
de innovatiebepaling. Op 30 juli 2015 vond de
hoorzitting van de rechtbank plaats. Op 11
augustus verklaarde de rechtbank het beroep
van de VVAB gegrond: het besluit van de gemeente
was niet deugdelijk gemotiveerd. De
gemeente werd opgedragen een nieuw besluit
te nemen indachtig de uitspraak. Op 15 maart
2016, na een gesprek met wethouder Udo
Kock, besloot de gemeente de VVAB alsnog
gelijk te geven en het bestreden besluit in te
trekken: de vergunning werd geweigerd. De
hottugkwestie heeft er zeker toe bijgedragen
dat Waternet een draai heeft gemaakt in de
beoordeling welke activiteiten op het water
gewenst en minder gewenst zijn.
Met de komst van de nieuwe directeur verzette
de Stichting de Oude Kerk haar bakens: de tot
dusver op het behoud van het monument gerichte
organisatie werd een exploitatiestichting
van een kunsthal voor eigentijdse kunst.
Uit een uitgelekt concept voor een 'masterplan'
– dat ik in mijn brievenbus aantrof –
bleek dat de directeur van plan was het interieur
van de kerk ingrijpend aan te passen,
ondermeer door een nieuwe ingang te maken
en het meubilair uit de kerk te verwijderen.
Op 19 augustus 2013 werd een omgevingsvergunning
verleend voor het veranderen van de
toreningang: het bouwen van een futuristische
inbouw in de toreningang, een ingreep die
afbreuk deed aan het historische en monumentale karakter van de kerk. Voorafgaand
aan deze verbouwing was men bovendien
reeds begonnen aan de sloop van de bestaande
betimmering.
Op 26 augustus verzocht de VVAB om een
voorlopige voorziening, op 26 september
werd formeel bezwaar aangetekend. Toen het
stadsdeel toezegde dat er geen werkzaamheden
meer zouden plaatsvinden tijdens de bezwaarprocedure,
trok de VVAB het verzoek
om een voorlopige voorziening in. In de bezwaarprocedure
bracht de VVAB nog twee
onafhankelijke contra-expertises in, gemaakt
door R.G.M. Pince van der Aa van Hylkema
Consultants en door G. de Vries van TBDV
Installatie Adviesburo.
Op 6 maart 2014 volgde de uitspraak van de
bezwaarschriftencommissie: ongegrond.
Hierop werd zowel beroep aangetekend bij de
rechtbank, als (opnieuw) een verzoek om een
voorlopige voorziening gevraagd. Op 28 april
besloot de rechtbank de VVAB geen voorlopige
voorziening te verlenen en nam zij tevens
een besluit in de hoofdzaak: ongegrond. De
vereniging ging in hoger beroep bij de Raad
van State.
Intussen was de publieke opinie wakker geworden
en ontstond er rond de Oude Kerk
een maatschappelijk debat, waaraan tevens
bekende Nederlanders als Geert Mak en
Sjoerd Soeters deelnamen. Op een gegeven
moment bemoeide ook de burgemeester zich
met de kwestie en volgde een door de gemeente
georganiseerd 'ronde tafelgesprek' in
de Oude Kerk. Het resultaat hiervan was dat
het torenplan werd ingetrokken, waarop ook
het hoger beroep bij de Raad van State werd
afgeblazen.
In het bereiken van deze overeenkomst
speelde vooral Sjoerd Soeters een hoofdrol.
Hij wist velen ervan te overtuigen dat de ingang
beter aan de zijkant kon blijven dan aan
de kop van het gebouw door de ruimtelijke
werking van de hallenkerk. (Je kwam dan veel
beter binnen en kreeg meteen een 'wow-gevoel').
Overigens was dit resultaat niet bereikt,
wanneer de bouw niet door de procedures was
vertraagd. De zo ontstane vertraging zorgde er
tevens voor dat er voldoende tijd was voor een
maatschappelijke debat over de toekomst van
de Oude Kerk.
Helaas heeft de directie van de Stichting de
Oude Kerk uit deze kwestie geen lering getrokken.
De toreningangkwestie bleek achteraf
slechts de eerste te zijn in een reeks van geschillen.
De juridische procedure tegen de exploitatievergunning voor een horeca-terras op een brugvleugel bij de Staalstraat was in 2016 de eerste procedure die de VVAB voerde over een kwestie in de openbare ruimte. De juridische mogelijkheden op dit vlak zijn beperkt, omdat de openbare ruimte bij lange na niet zo goed is beschermd als de gebouwde omgeving. Het enige instrument – de status van beschermd stadsgezicht – is boterzacht. De vereniging zocht daarom naar andere juridische aangrijpingspunten. De rechtbank vernietigde het besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. De vereniging nam daar geen genoegen mee en ging in hoger beroep bij de Raad van State, maar slaagde er niet in een andere uitspraak te krijgen. De afdeling verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit maar liet de rechtsgevolgen in stand. De uitspraak dient nu politiek te worden benut.
Onderwerpen die momenteel nog steeds lopen en waarover nog geen eindconclusie kan worden geformuleerd, zijn de kwesties Herengracht 572 en Wijde Heisteeg 7. Over de Heineken Hoek volgt nog een evaluatie.
Maken we de balans op van bovenstaande zaken dan blijkt de VVAB bijzonder succesvol te zijn geweest, mede omdat zij niet terugschrikt voor het voeren van juridische procedures. Het is juist de combinatie van politieke lobby c.q. overleg met het politiek bestuur en het nemen van juridische stappen waardoor de VVAB haar doelstellingen weet te bereiken.
Walther Schoonenberg
Voetnoten:
1. 'De zeloten zijn nog steeds aan de macht' (Binnenstad 209)
2. 'Brug bij Amstel miljoenen duurder' (Het Parool, 15 april 2010)
(Uit: Binnenstad 292, mrt./apr. 2019)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.