De Sluisbuurt, weg ermee

Of Amsterdam wel zo "heldhaftig, vastberaden en barmhartig" is als het zichzelf sinds de Tweede Wereldoorlog graag afficheert, kun je je afvragen. In de Amsterdamse geschiedenis wemelt het van decennia voortslepende "kwesties": denk aan de al meer dan 150 jaar zeurende brug-over-het-IJ-kwestie. Ook de vooral sinds de jaren zestig bejubelde tolerantie en gastvrijheid van de stad waren gedurende lange periodes in haar geschiedenis helemaal niet zo'n opvallend thema in de reisbeschrijvingen van buitenlandse bezoekers.

In de negentiende eeuw vestigden de kritische geesten van Europa die het in eigen land te heet onder de voeten werd, zich bij voorkeur in Zürich en Brussel. Het antisemitisme sluimerde op de Amsterdamse grachten en in kunstenaars- en architectenkringen sterker dan in Den Haag, aldus het Joods Historisch Museum in een publicatie over de Haagse gebroeders Verveer. En zo kan je nog wel even doorgaan met het relativeren van alle zelffeliciterende kwalificaties over Amsterdam. Maar met ten minste één rode draad in haar geschiedenis mag Amsterdam zich wel feliciteren.

Humane traditie

Samuel Gottscho (1875-1971), New York Financial District

Wat architectuurliefhebbers in binnen- en buitenland steeds opvalt is de humane traditie in de Amsterdamse architectuur, een traditie van menselijke maatvoering en verkleinende, brekende schaal. Ook hier is voorzichtigheid geboden, want zogenaamde "lange tradities" zijn in werkelijkheid vaak uitvindingen en terugprojecties van vrij recente datum, maar in dit geval valt er toch een lijn te ontdekken die van Hendrick de Keyser en Philips Vingboons, via Jan Leliman, Willem en Jan Springer, Isaac Gosschalk, Jan Ernst van der Pek, Michel de Klerk, Piet Kramer, Cornelis van Eesteren. Aldo van Eyck en Herman Hertzberger tot Sjoerd Soeters en Herman Zeinstra loopt. Om maar wat bekende namen te noemen, maar minder bekende zwoegers en achttiende- en negentiende-eeuwse timmerbazen staan evengoed in die traditie. Daarnaast is de ogenschijnlijk zo grootse halve maan, de grachtengordel, in feite een voortzetting, in meer regelmatige vorm, van het Middeleeuwse gekromde straten- en stegenpatroon dat de loop van de Amstel volgde, een natuurlijke en vanzelfsprekende pasvorm. Een buitenlandse gast met wie ik van het Rusland over de burgwallen en het Singel naar de Westermarkt wandelde, zag zonder kaart nauwelijks het verschil tussen de Middeleeuwse stad en de grachtengordel. De grachtengordel is zeker geen megalomaan stedenbouwkundig diagram of hippodamisch grid (genoemd naar Hippodamos van Milete). Let wat dat betreft op de analogie met de Nederlandse Opstand, waarin men streed vóór het behoud van de verworven stedelijke rechten en vrijheden uit de late Middeleeuwen en tégen de moderniseringen van de Habsburgers.

Het "barmhartig" uit het wapen van Amsterdam, een ander woord voor humaan, spreekt uit onze belangrijke volkshuisvestingstraditie vanaf het midden van de negentiende eeuw, al zou ik ook hier niet meteen van Amsterdam als "het mekka van de volkshuisvesting" (Vladimir Stissi) willen spreken. Er zijn meer mekka's geweest – Wenen, Kopenhagen – , met een soortgelijke traditie. Wat is dan precies die humane traditie?

Moeilijk te zeggen, behalve dat buitenlanders het vaak eerder zien dan wijzelf. Het is gevoel voor context, schilderachtigheid en het aanhaken bij een architectuur en stedenbouw die is opgebouwd uit kleinschalige eenheden: een venster, een boog, een bepaalde breedtemaat. De Wijnhavenpunt in Rotterdam heeft het met zijn megatorens in ieder geval niet, de torens op de Wilhelminapier en -kade al evenmin. Maar de nieuwe grappige bruggetjes die je naar Katendrecht en over de Scheepmakerhaven leiden hebben het weer wèl. Menselijke schaal, lichtvoetigheid, vriendelijkheid. In Rotterdam viert het Cynische Neomodernisme van OMA al sinds jaar en dag een feestje, profiterend van de verloren context van de binnenstad en havenkwartieren. Dus van onverschilligheid ten aanzien van de context, zoals bij Koolhaas' Byzantiumgebouw in Amsterdam, kan daar niet direct gesproken worden. Toch wil Amsterdam, ruim 40 jaar na Koolhaas' boek Delirious New York, alsnog, als een veel te late reiziger, op de trein van de metropolis springen. Er is zelfs een professor voor aangesteld, in de persoon van Zef Hemel. Tegelijkertijd worden de waarschuwingen van een ervaren architect als Sjoerd Soeters over de kille hoogbouw in de Sluisbuurtplannen genegeerd, terwijl Soeters toch een van die architecten is die snapt dat Amsterdam zich tot New York verhoudt als Purmerend tot Amsterdam.

Het is jammer dat ons huidige stadsbestuur de Sluisbuurt, met zijn naargeestige, klimaatvijandige, horizonvervuilende naaldtorens, niet onmiddellijk bij zijn aantreden van tafel geveegd heeft, met één "heldhaftig" en "vastberaden" gebaar. In Utrecht blies het GroenLinkse college enkele oudere plannen in Leidscherijn af met het argument dat na de klimaatakkoorden alles anders is. Maar het Amsterdamse college houdt stug vast aan een verouderd plan dat nog dateert uit de tijd dat klimaatbeleid één stap vooruit (voor de bühne) en twee stappen achteruit betekende.

International Nothingness

Maar goed, ook Amsterdam lijdt dus nu aan iconitis – het ziekelijke verlangen naar "iconische" gebouwen en skylines – en daardoor is het niet bijzonder meer. Alle steden doen dat. Sint Petersburg en Minsk hebben hun Gazprom Towers, Sarajevo de Avaz Twisttower, Malmö de Twisting Tower, Leeuwarden de overal aanwezige Bonnematoren, Dublin had op een haar na de U2 Tower gebouwd (180 meter) als niet de vastgoedcrisis tien jaar geleden abrupt een einde gemaakt had aan de plotselinge overmoed van de Celtic Tiger, als Icarus die zijn vleugels brandt. Crises zijn behalve goed voor het milieu goed voor het stadsbeeld. Meestal bereikt de koorts van een iconitispatiënt zijn hoogste punt vlak voor een crisis. Moge bij ons stadsbestuur nog vóór de volgende crisis de koorts zakken, zodat het bijtijds de Sluisbuurt, die Horror City, afblaast. Dubai-tje spelen, wie zit daar nu, behalve de hoogbouwlobby, op te wachten? Buiten Amsterdam zal men er schouderophalend aan voorbij gaan. Het wordt "international nothingness", om met John Betjeman te spreken.

Wilfred van Leeuwen

(Uit: Binnenstad 294, aug./sept./okt. 2019)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.