Weer het Binnengasthuisterrein

Omdat het zo’n gratuit gebaar is, ga ik de enorme rode koker met mijn doctorsbul niet terugsturen naar de Universiteit van Amsterdam. Maar het is toch treurig dat mijn alma mater voortdurend monumenten vernielt en op de koop toe het wangedrag van seksistische docenten in de doofpot stopt.
Het Service & Informatiecentrum uit 1995 van Theo Bosch (foto: Wim Ruigrok)

Dit laatste leidt gelukkig tot ophef en gênante stukken in de krant, maar de vastgoedafdeling van de universiteit kan ongestraft haar gang gaan. De gedachte om een monumentenbeleid te formuleren is klaarblijkelijk te hoog gegrepen voor de geleerden in het College van Bestuur.

Lang geleden was het de bedoeling dat de Nederlandsche Bank, toen nog gevestigd aan de turfmarkt in het huidige Allard Piersonmuseum, op die locatie een nieuw gebouw zou ontwikkelen. Daarvoor zouden de gebouwen van het Binnengasthuis afgebroken worden. Al eerder had de bank het Hotel des Pays-Bas in de Doelenstraat aangekocht met het oog op nieuwe kantoorruimte. Dat gebouw werd in 1962 afgebroken, maar uiteindelijk gingen de plannen niet door en verhuisde de bank naar het Frederiksplein. Na het vertrek van het ziekenhuis in 1981 werd de universiteit hoofdbewoner van het gebouwencomplex. Men had geen enkel oog voor de historische betekenis van het negentiende-eeuwse ziekenhuis. Dat was toen ook nog ongebruikelijk, zelfs de monumentenzorg toonde aanvankelijk weinig enthousiasme. Zo leek het alsof de universiteit net als de bank beschikte over een grote bouwlocatie in de binnenstad.

Dat veranderde toen de gebouwen in het kader van het Monumenten selectie Project voor Jongere Bouwkunst (1850-1940) op de Rijksmonumentenlijst werden geplaatst. De universiteit heeft daar consequent maar zonder succes bezwaar tegen gemaakt. In 1991 werd een slinkse poging gedaan om het toen nog niet beschermde Administratiegebouw met de Kinderkliniek van Van der Mey te slopen. Na enige verwarring kwam de Rijksdienst in actie, de Kinderkliniek was echter al gesloopt. Rond de eeuwwisseling deed de universiteit nog een wanhoopspoging met een megalomaan plan voor een nieuwe bibliotheek op het Binnengasthuisterrein. Dat plan sneuvelde na een lange juridische strijd bij de Raad van state, een wapenfeit waar de VVAB bijzonder trots op mag zijn, want het was een misdadig project.

Wie echter denkt dat de universiteit na al deze beschamende commotie tot inkeer is gekomen, vergist zich deerlijk. Men gaat onverdroten voort met plannen maken. Daarbij spelen ook de pecunia blijkbaar geen enkele rol, de bibliotheek moet een kostbaar echec zijn geweest. Op de plaats van de Kinderkliniek verrees het Service & Informatiecentrum dat in 1995 werd voltooid. De architect, Theo Bosch, was het jaar daarvoor overleden. Het is een klein paviljoentje dat opvalt door zijn open informele architectuur. De universiteit heeft nu dolle plannen laten maken waarbij zelfs de stedenbouwkundige structuur van het complex wordt aangetast terwijl het ontwerp van theo Bosch weer moet verdwijnen.

Met enige fantasie kan ik me wel voorstellen hoe zoiets gaat bij de UvA-vastgoedboefjes. Wat kunnen we nog slopen? Dat stukje nieuwbouw natuurlijk. Zij kennen de Monumentenwet niet en weten dus niet dat het Service & Informatiecentrum deel uitmaakt van een rijksmonument en zodoende beschermd is. Het is bovendien een gek gebouwtje, ja toch, iets uit die verre jaren, toen architecten nog allemaal wonderlijke ideeën hadden over de maatschappij enzo, wat mensen bezielt, zoiets, alternatieve sprookjes. Die sukkels werden ook niet rijk. Wie was die Theo Bosch nou eigenlijk? Geen idee. En het Rotterdamse architectenbureau West 8 voedt zijn opdrachtgever natuurlijk niet op, hoewel de jaargangen van het tijdschrift Forum daar vermoedelijk wel in de kast staan. Nee, de schoorsteen moet roken.

Theo Bosch (1940-1994) behoort tot de generatie architecten die na de Wederopbouw de Nederlandse architectuur heeft vernieuwd. Hij heeft samen met Aldo Van eyck, zijn leermeester aan de Amsterdamse Academie voor Bouwkunst, pionierswerk verricht in de stadsvernieuwing. Van Eyck had de theoretische grondslagen gelegd met ‘het verhaal van een andere gedachte’, in het beroemde nummer van Forum uit 1959. In zijn ogen waren de ontwerpers van de toenmalige massawoningbouw ‘immer vergaderende beunhazen’ die de menselijke woning hadden gereduceerd tot een rekenmodel. De kans om het anders te doen kwam met de stadsvernieuwing. Wie de moeite neemt om in Zwolle te gaan kijken naar het eerste project van Theo Bosch en Aldo van Eyck ziet dat zij er werkelijk in geslaagd zijn om de woningbouw weer een menselijk gezicht te geven.

Theo Bosch had niet de ambitie om monumenten te bouwen, dat kon ook niet in de stadsvernieuwing, het was allemaal sociale woningbouw die voor nul cent gerealiseerd moest worden op lastige locaties in oude binnensteden. Het dwangmatige streven van architecten naar deftige materialen en dure detaillering was hem vreemd. Misschien ook wel omdat hij een echte Amsterdamse volksjongen was voor wie de geschiedenis van de bouwkunst geen hoge prioriteit had. In zijn ogen ging het niet om architectuur maar om de stad, om het leven van mensen in de stad, om met eenvoudige woningbouw een openbare ruimte te creëren die het stadsleven in de ware zin van het woord een plek geeft. Het Service & Informatiecentrum was niet alleen het laatste werk van Theo Bosch maar ook het einde van een tijdperk. De volkshuisvesting werd afgeschaft en daarmee waren de gloriejaren van de stadsvernieuwing voorbij. Een nieuwe generatie jonge architecten ging aan de slag, onder omstandigheden die weinig ruimte boden aan maatschappelijke idealen. Cynisme werd bon ton onder ontwerpers, Rem Koolhaas werd hun grote held. Zijn artikel ‘Junk space’ geeft precies aan hoe de bakens waren verzet. Het ‘verhaal van een andere gedachte’ had afgedaan.

Zo is het Service & Informatiecentrum onbedoeld een monument geworden voor een afgesloten periode in de Nederlandse bouwkunst. Die periode begint met het weeshuis van Aldo van Eyck, eind jaren vijftig, ook in Amsterdam, dat hij bouwde met een andere leerling van de Academie, Joop van Stigt. Dit gebouw wordt inmiddels gezien als een mijlpaal in de naoorlogse architectuur. Het zou de UvA sieren om ook het bescheiden slotakkoord van de Forum Beweging op het Binnengasthuisterrein met gepast respect te behandelen.

Vincent van Rossem

(Uit: Binnenstad 298, mei/jun. 2020)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.