De ideale stenen welfbrug (vervolg)

Na de Tweede Wereldoorlog restten in Amsterdam nog slechts 15 stenen bruggen. Het geslonken aantal stenen bruggen, die in de juiste terminologie 'sluizen' heten, verontrustte Jan de Meijer in zijn in 1946 verschenen Bruggen Oud en Nieuw in Nederland. Zijn jammerklacht werd gehoord toen in 1965 het ijzeren bruggenstel over de Prinsengracht en de Reguliersgracht tot een stel welfbruggen werd teruggebracht. Na dit 'herstel' zijn tot 1983 27 liggerbruggen verwelfd. Daarbij ging het niet altijd om het terugbouwen van een vroegere welfbrug. Het was een uitgekiende brugconstructie die zowel het oog als het toenemende gemotoriseerd verkeer in de binnenstad ter wille was. Van de door Jan de Meijer zo vervloekte ijzeren bruggen waarvoor de 'stenen bruggen' moesten wijken en die op hun beurt plaats moesten maken voor de naoorlogse verwelvingsdrift, geniet er sindsdien een verrassend groot aantal een monumentale bescherming. Ook al zijn er helaas een paar mooie exemplaren uit het stadsbeeld verdwenen. (1)
Afb. 1 Brug over de Prinsengracht in de Reguliersgracht (foto: Wim Ruigrok)

Een belangrijke stap voor verbetering - in de ogen van de dan inmiddels overleden Jan de Meijer - werd in 1965 gezet met de reconstructie van het bruggenstel Prinsengracht - Reguliersgracht (afb. 1). Bij dit werk zijn de beginselen van de ideale welfbrug, zoals Jan de Meijer ze formuleerde, dicht genaderd. Het metselwerk van de landhoofden zet zich - in tegenstelling tot de brug in het Singel over de Blauwbrugwal en de Spiegelbrug - organisch voort in de kademuren en het wegdek oogt dun boven het gewelf. Aan de halve cirkelvorm is minder tegemoet gekomen; het landverkeer heeft inmiddels voorrang gekregen op het verkeer te water. Op een foto uit 1894, die Jacob Olie maakte van de door Jan de Meijer zo verguisde ijzeren brug van assistent-stadsarchitect Willem Springer, zien we een idyllisch stadstafereel. Het is een zomerse dag, er lopen elegant geklede dames met kinderen en we zien twee koddebeiers in hun zondagse uniform. De zwarte kool van Jan de Meijer is hier niet aan af te lezen. Toen al moesten de originele welfbruggen het ten behoeve van het toenemende landverkeer ontgelden. (2)

Afb. 2 Pastoorsbrug (foto: Ed van Wijk, coll. Fotomuseum Rotterdam)

Met de reconstructie van dit bruggenstel kwam de technische en bovenal financiële uitvoerbaarheid van een reconstructie aan het licht, wat eind jaren 60 van de vorige eeuw op grote schaal leidde tot 'verwelving' van de ijzeren bruggen in de binnenstad. Direct na de succesvolle voltooiing werd in 1966 de Pastoorsbrug (brug 55), een ijzeren voetgangersbrug in de Brouwersgracht over de Keizersgracht (afb. 2), vervangen door een brug met drie gewelven en daarmee geschikt gemaakt voor het verwelkomde autoverkeer. Het was geen reconstructie, die brug was er nooit geweest. Voor het Pastoorsbrugje echter had Jan de Meijer geen goed woord over. Aan zijn wens is met de komst van een stenen welfbrug postuum tegemoet gekomen. Hij becommentarieerde de verdwenen 'diaphane' constructie als volgt: 'Bekruipt u bij het zien der afbeelding ook niet het verlangen haar te doen verdwijnen?' De ranke stalen pijlerconstructie had de elegante houten pijlerconstructie in het 'zwarte kool-jaar' vervangen. Bij de aanwijzing in 1995 zou de voormalige Pastoorsbrug vrijwel zeker een monumentale status zijn toegekend. Vergelijkbaar met de twee ijzeren voetgangersbruggetjes over de Oudezijds Voorburgwal; het Makelaarsbruggetje (brug 105), dat sinds 2001 een rijksmonument is, en de Lommertbrug (brug 203) die in 1995 de status van gemeentemonument heeft gekregen.

Afb. 3 Liesdelsluis (brug 207) over de Oudezijds Voorburgwal (foto: Wim Ruigrok, 1978)

Twee liggerbruggen, voorafgaand aan de Armbrug (brug 208) over de Oudezijds Voorburgwal, de Oudekerksbrug / brug 206 en de Liesdelsluis / brug 207 (afb. 3) zijn in de jaren 70 van de vorige eeuw vervangen door welfbruggen. Vroegere versies van de Oudekerksbrug waren houten liggerbruggen. De laatste versie stamde uit 1860 en bestond uit vier uit ijzer getrokken boogliggers met grote ronde gaten. Je kan je afvragen of er nu zou worden overwogen de brug te handhaven en af te sluiten voor zwaar verkeer. Bij de toewijzing in 1995 zou deze brug, die verwant was aan de in Dokkum gekoesterde Bontebrug, beslist de status van Rijksmonument hebben gekregen. Dat was in 1975 niet aan de orde. Er werd een licht gebogen gewapend betonnen overspanning voorgesteld tussen gemetselde landhoofden als die van de Spiegelbrug. Dat voorstel ontlokte de uitspraak onder de ambtenaren dat 'een echte welfbrug toch eigenlijk mooier, en beter passend is in de omgeving'. Deze uitspraak werd ondersteund door de geschiedenis van de Liesdelsluis waar immers al in de naam besloten is dat dit ooit een stenen brug is geweest. Op de pijlers en de landhoofden van de voormalige welfbrug uit 1879 was in 1913 met behulp van consoles een verbreed wegdek gelegd. In 1979 zijn beide welfbruggen voltooid, (3) hetzelfde jaar waarin de Lekkere Sluis en de Papiermolensluis zijn versterkt met een constructie van gewapend beton en 25 jaar later nog eens opnieuw onderheid.

Replica's

In 1977 werden de liggerbruggen bij de kruising van de Blauwburgwal en de Herengracht vervangen door een vijfvoudige welfbrug over de Herengracht en een enkelvoudige over de Blauwburgwal. Het was zelfs landelijk nieuws toen de chef-tekenaar bij de afdeling Bruggen, de heer L. Stavast, hier in het televisieprogramma Van Gewest tot Gewest uitleg over gaf. De welfbruggen hadden hun positie in de binnenstad versterkt, men noemde dat - niet altijd terecht - 'in oude luister herstellen'. In 1979 moesten de ijzeren liggerbruggen van het complex aan de Keizersgracht en de Leidsegracht (bruggen 43, 44, 45) het afleggen tegen nieuwe welfbruggen. In Werk in Uitvoering bericht Stavast hier uitgebreid over. (4) Sinds de eerste helft van de achttiende eeuw stond er een set van drie welfbruggen, totdat in 1894 een pijler van de brug over de Keizersgracht het begaf. Het bruggenstel werd daarna geheel vervangen door 'een drietal beslist minder fraaie balkbruggen'. Die waren in de jaren 70 van de twintigste eeuw aan vervanging toe en de welfbruggen zouden in hun nieuwe gedaante terugkomen. Behalve dat een tweede gewelf in de brug over de Leidsegracht niet zou worden teruggebouwd omdat dat toentertijd al was dichtgemetseld, gaf Stavast toe dat de gewelven minder hoog zouden worden uitgevoerd. En dat is ook precies waaraan we de replica's herkennen. Vanaf de vernieuwde welfbrug over de Leidsegracht in de Keizersgracht zijn de bruggen mooi te vergelijken met de volmaakte driedubbele Vierheemskindersluis (brug 28) hier tegenover in de Herengracht. Stavast besloot zijn artikel met de vaststelling dat er nu na de Tweede Wereldoorlog 14 van de vroegere boogbruggen in hun oude glorie waren hersteld, en zes van de bestaande boogbruggen waren versterkt. (5)

Maar de versterking van bestaande gewelven en de verwelving was nog niet voorbij. In 1980 werd de Kaasmarktbrug in de Reguliersgracht (brug 32) over de Herengracht versterkt. Daarbij werd de bovenkant van het gewelf vervangen waarbij beide landhoofden met de uitkragende delen van het gewelf met stalen balken en trekstaven in positie werden gehouden. Bij deze operatie werd geconstateerd dat de top van het gewelf door de druk van de landhoofden omhoog was gekomen. Met de gewapende betonconstructie kon de druk eenvoudig worden tegengehouden. (6) Bij beweegbare bruggen is dat een stuk ingewikkelder.

Afb. 4 Brug over de Keizersgracht in de Vijzelstraat (foto: auteur)

Na de bouw van het bruggenstel op de kruising van de Keizersgracht en de Leidsegracht werd in 1981 het stalen bruggenstel uit 1892 op de kruising van de Keizersgracht en de Leliegracht (bruggen 51, 52, 53) vervangen door drie welfbruggen. In datzelfde jaar is brug 47 in de Huidenstraat over de Keizersgracht verwelfd. De verwelving van brug 48 in de Wolvenstraat over de Keizersgracht was inmiddels voltooid. Nadat in 1983 de stalen brug in de Hartenstraat over de Keizersgracht door het nieuwe hoofdriool gepasseerd moest worden, werd besloten om daar ook maar een welfbrug te bouwen. Het is brug 49 die in 2009 naar Kees Fens is vernoemd. Van deze brug is door Otto Jaring een 'exploded view' getekend met in het wegdek de doorvoerbuizen voor kabels en leidingen. Het is niet alleen het verkeer dat over het water zijn weg moet vinden. Momenteel neemt het aantal leidingen fors toe zoals dat bij de huidige reconstructies van de bruggen in de Vijzelstraat goed is te zien (afb. 4). Die leidingen zijn grotendeels de oorzaak van de forse afmeting tussen de top van het gewelf en het wegdek. Misschien hadden de leidingen wel anders verdeeld kunnen worden om het wegdek op de top van het gewelf af te slanken. (7) Maar er lopen in elk geval geen leidingen meer aan de buitenkant langs de rand van de brug zoals we dat op oude foto's zien. Het bouwen van welfbruggen is in de jaren 70 van de vorige eeuw voor aannemers een routineklus geworden. Velen kunnen zich nog de houten formelen herinneren waarop de natuurstenen randen en de bakstenen zijn gelegd, alvorens ze met beton werden volgestort (afb. 3). Een euvel waaraan we helaas de meeste replica's herkennen is de witte uitslag op het metselwerk. Het zou mooi zijn als daar ter meerdere glorie van de schoonheid van de binnenstad wat aan gedaan kan worden.

Verwelvingsmoe

Op een luchtfoto uit 1951 van de Keizersgracht en de Prinsengracht tussen de Westermarkt en de Runstraat zijn alle ijzeren bruggen over de Keizersgracht nog te zien. (8) Met uitzondering van de bruggen in de hoofdverkeersroutes zijn ze in zuidelijke richting nu allemaal verwelfd. In noordelijke richting is de verwelving alleen aan de noordschebrug (brug 54) in de Herenstraat voorbijgegaan. de 'ijzeren' noordschebrug uit 1891 kreeg in 1995 de status van gemeentelijk monument. In plaats van de 15 welfbruggen die Jan de Meijer telde staan er nu 42 in de binnenstad. Het leek erop dat men in de jaren 80 van de vorige eeuw verwelvingsmoe was geworden. Mede door de groeiende belangstelling voor het industrieel erfgoed, is meer begrip gegroeid voor het tijdperk van ijzer en staal. Alle liggerbruggen over de Keizersgracht in het Hoofdnet Rail, in de Raadhuisstraat, de Leidsestraat en de Vijzelstraat, met uitzondering van die in de Utrechtsestraat hebben sinds 1995 een rijksmonumentenstatus, ook al is die status voornamelijk te danken aan de bijdragen van Piet Kramer en Hildo Krop. Bij de noodzakelijke vernieuwing in 1988 van het bruggenstel op de kruising van de Prinsengracht en Leidsegracht zijn de inmiddels stalen brugconstructies op de gemetselde landhoofden, de eierdopvormige balusters en smeedijzeren genagelde hekken naar ontwerp van Willem springer, gelukkig gerespecteerd. (9) Anders dan Jan de Meijer die deze bruggen nooit had kunnen waarderen. 'toen kwam het potlood de plaats der ambachtelijke kennis innemen, met alle naweeën van dien. Onbeholpen zware, ronde, hardstenen balusters met banden en tierlantijnen zonder enig verband. (...) duidelijk wordt bewezen dat architectuur niet moet worden gezocht, doch als vanzelf sprekend moet ontluiken uit het ambachtelijke’. (10)

Nawoord

Afb. 5 Singel / Korsjesbrug (foto: Wim Ruigrok)

Met de grootscheepse verwelving in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw zijn de sporen van de voorgaande bruggen, althans bovengronds, verdwenen. Het is opmerkelijk dat de ijzeren pijlerconstructie van de verdwenen, door Jan de Meijer verguisde Lijnbaansbrug nog aanwezig is onder de naburige Korsjesbrug (afb. 5), die nota bene in 1995 op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst. Anders dan het 'in oude luister herstellen' dat bij het verwelven werd aangeprezen wordt nu volgens de richtlijnen van het Charter van Venetië dat in 1964, ten tijde van de eerste reconstructie van het bruggenstel in de Prinsenen Reguliersgracht is opgesteld, met meer aandacht voor de geschiedenis van het bouwwerk gerestaureerd. De monumentale bruggen in de binnenstad zijn pas in 1988 serieus geïnventariseerd in een afstudeerproject. (11) Op basis daarvan is in september 1995 een inventarisatie door het bureau Monumentenzorg aan het gemeentebestuur aangeboden. (12) De gemeentelijke monumenten kregen een maand later hun status al toebedeeld. De aangewezen rijksmonumenten moesten nog zes jaar wachten. De Raambrug - sinds 2016 vernoemd naar Joes Kloppenburg - in de Oude Spiegelstraat over het singel (brug 5) is één van de gemeentemonumenten die in 2013 en 2014 overeenkomstig de huidige opvattingen zijn gerestaureerd. De brug stamt uit 1753. De gewelven zijn in 1910 geslecht, de resterende pijlers zijn verlengd met uit graniet gehouwen consoles ten behoeve van een breder brugdek. De wijze waarop dit gemeentemonument voor de komende tijd geschikt is gemaakt verdient alle lof.

Afb. 6 Museum in de voormalige kelder van de Wiegbrug (foto: auteur)

We zullen moeten toegeven niet altijd in staat te zijn in de toekomst te kijken en te bepalen wat wel of niet bewaard moet worden. Foto's van verdwenen objecten bieden soelaas, en in het geval van de bruggen zijn er door de verschillende diensten in de loop der jaren veel gegevens bewaard. er bestaat zelfs een door bruggenliefhebbers ingericht museum in de voormalige kelder van de Wiegbrug (afb. 6), de voormalige rolbasculebrug over de Kostverlorenvaart in de De Clercqstraat. Maar onderdelen van bruggen die door efficiëntere oplossingen niet meer gebruikt worden zoals afsluithekken bij beweegbare bruggen zou men rustig op straat kunnen laten staan. We zien deze attributen bij de Aluminiumbrug en de Scharrebiersluis als stille getuigen van een voorbije tijd. Maar hoeveel van deze, veelal door Piet Kramer ontworpen afsluithekken zijn niet op de schroothoop terecht gekomen? Zolang het kan moeten sporen uit het verleden op straat zichtbaar zijn en aangewezen kunnen worden. niet alleen als herinnering maar ook om te voorkomen dat zonder reflectie op de laatst uitgevoerde wijziging wordt voortgebouwd. een gelukkige keuze bij het herstel van het wegdek op de brug in de De Clercqstraat over de singelgracht is het behoud van een redelijk lang stuk derde tramrail dat tot 1957 door de Blauwe Tram was gebruikt. Waarschijnlijk waren het tramgekken bij het GVB die dit spoor over een lange periode lekker hebben laten zitten. Tot het vanaf 1995 deel is gaan uitmaken van een gemeentelijk monument.

Frank V. Smit
architect en auteur van o.m. Bruggen in Amsterdam, Utrecht (Stichting Matrijs) 2010

[Vorig artikel]

Voetnoten:
1.  Het eerste deel van dit artikel is te vinden in het vorige nummer (Binnenstad 300).
2.  Jacob Olie, Amsterdam gefotografeerd 1860-1905, Amsterdam (Van Gennep) 1973, 83.
3. Jacob Olie fotografeerde de Liesdelsluis met de Oudekerksbrug tussen 1860 en 1870 (opgenomen in Jacob Olie, Amsterdam gefotografeerd 1860-1905, Amsterdam 1973).
L. Stavast, afd. Bruggen, 'Vernieuwing van twee bruggen over de Oudezijds Voorburgwal. Voorgeschiedenis van de huidige Welfbruggen; brug 207 de Liesdelsluis en brug 206 de Oudekerksbrug, ook wel Molsteeg of Minnebroersbrug', Werk in Uitvoering, april 1976, 279.
Guido Hoogewoud, 'De bruggen van de burgwallen. Vernieuwing versus traditie', Binnenstad, sept./ okt. 2019, 72-74.
4. L. Stavast, afd. Bruggen, 'Herstel van oude schoonheid', Werk in uitvoering, 1979, 2-7.
5. De term boogbrug wordt nog vaak gebruikt; een boogbrug echter zien we bijvoorbeeld bij overspanningen over de rivieren.
6. Otto Jaring, Waterbouw, 'Een nieuwe rug voor een Amsterdamse welfbrug',
Werk in uitvoering, 1980, 316-317.
7. Otto Jaring, Openbare Werken/Waterbouw, 'tussen Hartenen Reestraat', Werk in Uitvoering, 1983, 152-153.
8. Het gaat om de luchtfoto 18390 KLM aerocarto van 28 mei 1951, opgenomen in: W. Wanders en R. de Regt, Oud Amsterdam vanuit de lucht, Hoogeveen (slingenberg) 1996.
9. Otto Jaring, Openbare Werken/ Waterbouw, 'Bruggen Prinsengracht/ Leidsegracht worden aangepakt', Werk in Uitvoering, 1988, 197-199.

10. Jan de Meijer, Bruggen, Oud en Nieuw in Nederland, Amsterdam (Allert de Lange) 1946, 91.
11. G.J. Luijendijk, 'Monumentale bruggen in amsterdam' (afstudeerscriptie TU delft, fac. Bouwkunde) 1988.
12. Adriaan Boiten, Dick van der Horst, Gert-Jan Luyendijk, Meindert Stokroos, Amsterdam, stad van bruggen. Een inventarisatie van monumentale bruggen in de binnenstad van Amsterdam, Amsterdam (Bureau Monumentenzorg) 1995.

(Uit: Binnenstad 301/302, jan./mrt. 2021)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.