In memoriam Herman Pinkse

Op 88-jarige leeftijd overleed onlangs Herman Pinkse (1934-2022). Hij was al enige tijd opgenomen in het Sarphatihuis, waar hij dagelijks op de mooie binnenplaats zat. Meer dan tien jaar lang is Herman de drijvende kracht geweest achter onze Werkgroep Waakhond.
Herman Pinkse (foto: Walther Schoonenberg)

Herman was jarenlang lid van de redactie van Binnenstad en lid van het bestuur. Wij zullen hem ons echter vooral herinneren als secretaris van de Werkgroep Waakhond. In 1999 is hij ermee begonnen, samen met de andere 'waakhonden', systematisch alle bouwplannen voor de binnenstad door te nemen. Dat waren er wekelijks tientallen, circa 1500 per jaar heeft hij eens geteld. Het idee daarachter was dat de vereniging zo ten aanzien van de aantasting van monumentale waarden en de wijzigingen van het stadsgezicht, een vinger aan de pols hield. Als de werkgroep het dan ergens niet mee eens was, schreef Herman een 'zienswijze', een soort bezwaarschrift, maar zonder dat dit direct juridische consequenties had. Dat kon gaan over iets kleins als een airco-unit of een dakkapel, maar bijvoorbeeld ook over de nieuwe toneeltoren van de Stadsschouwburg. Dat was Herman wel toevertrouwd. Of de opdrachtgever hier dan vervolgens ook iets mee deed, was altijd de vraag, maar Herman was zo deskundig dat zijn bijdragen niet zomaar terzijde konden worden geschoven en men er toch altijd door aan het denken werd gezet. En wanneer de plannen niet werden aangepast, maar de vereniging het toch een belangrijk onderwerp vond, begon zij een gerechtelijke procedure, waar Herman met zijn zienswijze dan de basis voor had gelegd.

Dit werk heeft Herman meer dan 10 jaar gedaan, van 1999 tot 2010. Als planoloog van de provincie Noord-Holland had hij zich jarenlang met bestemmingsplannen bezig gehouden en op dit vlak een grote expertise opgebouwd. Daarnaast was hij onvermoeibaar; hij bracht het op om elke week naar het stadhuis te gaan om de bouwtekeningen in te zien én daarop te responderen. In de loop der jaren heeft hij ontelbare zienswijzen geschreven, zoveel dat dit vrijwilligerswerk bijna een full-time baan voor hem werd.

Daarbij was Herman niet te beroerd om mensen te helpen die minder goed de weg wisten in vergunningenland. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Jacoba Bedaux (1942-2002), een kunstenares die in een tot sloop veroordeeld inpandig huis in de Jordaan woonde, aan het einde van de Pottenbakkersgang. In deze doodlopende 'slop' aan de noordzijde van de Westerstraat bevonden zich rond de laatste eeuwwisseling nog enkele inpandige huizen - de laatste van de ontelbare inpandige 'krotwoningen' waar de Jordaan in de negentiende eeuw vol mee stond. Uit historisch-geografisch perspectief was dit natuurlijk een interessant gegeven, dat ook veel zei over de noodzaak van de sociale woningbouw die Hermans belangstelling had. Om die reden vond Herman de panden het behouden waard. Hij hielp Jacoba en haar huis bleef behouden, al werden de sloppen aan de Pottenbakkersgang gesloopt. Door bemiddeling van wethouder Guido Frankfurther werden deze echter herbouwd in het Openluchtmuseum in Arnhem, zodat zijn strijd niet voor niets was geweest.

Meer dan ik was Herman een liefhebber van moderne architectuur. Regelmatig discussieerden we over de vraag aan welke eigenschappen nieuwbouw moest voldoen om in het beschermde historische stadsgezicht te passen. Op zijn initiatief werd een commissie opgericht om zich over deze vraag te buigen. Met de commissieleden zwierven we door de stad om naar meer en minder geslaagde voorbeelden te kijken en na afloop kwamen we bij Herman en Lia thuis bijeen om hierover van gedachten te wisselen. Uiteindelijk werden we het eens over de conclusie dat nieuwbouw in ieder geval qua maat en schaal in de historische omgeving moest passen.

Toen Herman ophield met zijn werkzaamheden voor de werkgroep, nam hij zich voor ‘leuke dingen’ te gaan doen. ‘De archieven in. ... Het lijkt mij heerlijk daar bouwhistorisch onderzoek te doen’ tekende een journalist van Het Parool op bij zijn afscheid. ‘En verder hoop ik nog meer te genieten van de grachtengordel. Als het strijklicht zo langs de gevels speelt: dat is zo ontzettend mooi’. Ik weet niet in hoeverre hij daar nog echt aan toegekomen is, maar zo lang hij kon is hij de vereniging kritisch blijven volgen.

Herman was dus een Waakhond. Hij waakte over het beschermd stadsgezicht van Amsterdam. Wij zijn dankbaar voor wat hij voor de vereniging heeft gedaan en voor wat we van hem hebben geleerd.

Walther Schoonenberg

(Uit: Binnenstad 308, mei-aug. 2022)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.