Tekeningen van Gerrit Lamberts

De stad nog even snel vereeuwigd

De overzichtstentoonstelling van de tekeningen van Gerrit Lamberts (1776-1850) in het Amsterdamse Stadsarchief heeft op velen die zijn werk nog niet kenden grote indruk gemaakt. De tentoonstelling is inmiddels afgelopen, maar de tekeningen zijn zeer de moeite waard. Was Amsterdam rond 1800 op zijn mooist, zoals Geurt Brinkgreve en ook Gustav Leonhardt meenden? Wie zich de tentoonstelling Kijk Amsterdam 1700-1800 van vijf jaar geleden nog herinnert, kan het maar moeilijk met hen oneens zijn. Sla de catalogus er nog eens op na, verschenen bij Thoth in 2017. Helaas is er van de tentoonstelling over Gerrit Lamberts geen catalogus verschenen, alleen een klein wandelboekje. (1) Op zich toepasselijk, omdat veel van de stadsgezichten van Lamberts in ‘wandelingen’ zijn gerangschikt.
Zelfportret van Gerrit Lamberts, 1840 (Rijksmuseum)

Gerrit Lamberts was zijn loopbaan begonnen als papier- en boekhandelaar; hij had de zaak van zijn vader overgenomen. Een paar jaar later werd hij klerk op het stadhuis. Toen zijn vrouw in 1809 stierf, vond hij troost in het tekenen. In dat jaar werd hij toegelaten tot het tekendepartement van Felix Meritis, waar hij enig kunstonderwijs volgde. Hoewel hij relatief laat met tekenen begon, bleek hij talent te hebben. De hobby liep uit de hand en al spoedig was hij professioneel tekenaar. Van verzamelaar Cornelis Sebille Roos kreeg hij de opdracht voor het maken van driehonderd stadsgezichten, geordend in wandelingen, waarvan een deel in Felix Meritis werd tentoongesteld.

Lamberts heeft de stad weergegeven in de eerste decennia van de negentiende eeuw (vanaf 1809). Op het eerste gezicht lijkt Amsterdam nog niets van zijn achttiende-eeuwse schoonheid te hebben verloren. Anders dan bij zijn tijdgenoot Christiaan Andriessen (1775-1848) heeft Lamberts’ werk ook nog iets ‘achttiende-eeuws’; hoewel het wat losser is, staat het duidelijk in de traditie van Jan de Beijer en H.P. Schouten. Op Lamberts’ tekeningen lijkt de stad echter stiller, en ook armer. Dat hoeft niet te verbazen, omdat Amsterdam in de vroege negentiende eeuw berooid was. Veel mensen hadden de stad verlaten en sommige huizen stonden op instorten door gebrek aan onderhoud. Maar ook de onderwerpkeuze is anders. Lamberts was niet alleen geïnteresseerd in historische gebouwen, maar ook in het dagelijkse bestaan en de zelfkant daarvan. Noemenswaard zijn enkele interieurs die Lamberts maakte van de huizen waar hij woonde. Er zijn verschillende woonadressen van hem bekend: Bloemgracht 13 en Prinsengracht 805. In beide huizen had hij een atelier op zolder. Op één van de tekeningen zien we hem daar zelf, naast een potkacheltje, aan het werk.

Veranderingen

Gerrit Lamberts, De Nieuwezijds Voorburgwal gezien richting het Stadhuis op de Dam. Op de voorgrond links de Bloemenmarkt en rechts het veerhuis en de goederenhijskraan van het Goudse Veer (1817), SAA (coll. Van Eeghen)

Lamberts’ tekeningen zijn verhalender dan die van veel van zijn voorgangers. Door zijn ogen zien we het negentiende-eeuwse leven, in de context van een stad zoals die in de zeventiende en de achttiende eeuw – de tijd van de Republiek – tot stand was gekomen. De stad lijkt nog even snel vereeuwigd, vóórdat zich later in de negentiende eeuw nóg grotere veranderingen zouden voordoen en de oude koopmansstad door cityvorming en demping van grachten werd getransformeerd in een moderne metropolis.

Veel van Lamberts’ tekeningen zijn documentair, ‘topografisch’. De fotografie bestond nog niet en Jacob Olie zou pas aan het eind van de negentiende eeuw zijn foto’s maken. Zo toont Lamberts ook veranderingen die zich in zijn tijd voordeden. Een voorbeeld hiervan is de sloop van de Beurs van Hendrick de Keyser in 1835 – misschien wel de grootste aanslag op het stadsschoon die in de negentiende eeuw heeft plaatsgevonden. Noodgedwongen, want het gebouw was verzakt en de zogenaamde Waalpaal bestond nog niet. Lamberts tekende de tijdelijke situatie van een door een schutting afgebakend terrein met snoepkraampjes en het zogenaamde ‘beurstrommelen’ door kinderen.

Een ander aardig voorbeeld is de sloop van de Voetboogdoelen op het Singel, waar sinds 1960 de Universiteitsbibliotheek staat. Het beroemde doelengebouw – bekend van de Schuttersmaaltijd van Bartholomeus van der Helst – werd vanaf 1674 gebruikt als West-Indisch Huis en is in 1816 gesloopt om plaats te maken voor de Sint-Catharinakerk, die op haar beurt in 1939 werd afgebroken. Lamberts toont niet alleen de sloop, maar ook de oude toestand van het gebouw.

Gerrit Lamberts, De drie huizen aan de Keizersgracht bij de Berenstraat, die in 1787 werden afgebroken om plaats te maken voor het gebouw van Felix Meritis, Keizersgracht 324 (1817). SAA (coll. Van Eeghen)

Een ander voorbeeld hiervan is zijn tekening van een aantal panden aan de Keizersgracht, die al in de achttiende eeuw waren gesloopt voor de bouw Felix Meritis. Uit dergelijke tekeningen blijkt zijn belangstelling voor historisch Amsterdam en eerdere transformaties van het stadsgezicht. Lamberts documenteert daarbij altijd zorgvuldig op welke gegevens hij zich baseert. De (penseel)tekeningen van Lamberts zijn zo gedetailleerd dat hedendaagse bouwhistorici hier veel informatie aan kunnen ontlenen. Als voorbeeld noem ik de tekening die hij maakte van het Korenmetershuis op de Nieuwezijds Kolk. Daarop is de oorspronkelijke, sobere achttiende-eeuwse tuitgevel te zien, die in 1896 werd ‘verrijkt’ met ontlastingsbogen en speklagen – ornamentiek die voordien nooit had bestaan. (2)

In 1824 werd Lamberts de eerste opzichter van het Rijksmuseum dat toen nog in het Trippenhuis gevestigd was. Daardoor kreeg hij minder tijd om te tekenen. Uit zijn tijd als opzichter dateren echter wel enkele interessante tekeningen van het toenmalige Rijksmuseum, waarop we bekende schilderijen herkennen. In zijn laatste levensjaren woonde Lamberts ook in het Trippenhuis.

Op de tentoonstelling waren niet alleen tekeningen uit het Stadsarchief te zien, maar ook uit het Rijksmuseum en de collectie van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG). Wie de tentoonstelling heeft gemist, kan de tekeningen nog bekijken op het internet. Dat loont zeer de moeite, want de scans zijn van hoge kwaliteit en je kan er zodanig op inzoomen dat de tekeningen vele aardige details onthullen. (3)

Walther Schoonenberg

Noten
1. Floor van Spaendonck en Gijs Stork, Gerrit Lamberts’ Amsterdam door Gijs en Floor, Zwolle 2022.
2. Pieter Vlaardingerbroek, Christian Pfeiffer, Het Korenmetershuis 400 jaar. Van Amsterdams gildehuis tot zetel van Heemschut, Amsterdam 2020.
3. Zoeken op de beeldbank van het Stadsarchief (archief.amsterdam/beeldbank) levert 325 tekeningen op, voornamelijk stadsgezichten. Op de beeldbank van het Rijksmuseum (www.rijksmuseum.nl/nl/rijksstudio) zijn 89 tekeningen te vinden, ook voornamelijk stadsgezichten (niet alleen van Amsterdam) maar ook enkele portretten.

(Uit: Binnenstad 308, mei-aug. 2022)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.