Strikt historisch gezien behoort de Sloterplas tot het uitbreidingsplan Tuinstad Slotermeer – juridisch een bestemmingsplan – dat in 1939 werd goedgekeurd door de gemeente raad. Dit ontwerp, met het bijbehorende park rond de plas, was destijds een mijlpaal in de geschiedenis van de stedenbouw, dus het zou logisch zijn om het gehele uitbreidingsplan tot beschermd gezicht te verklaren. Maar dat is onaanvaardbaar voor de corporaties, die niet gehinderd door enig historisch besef, menen dat zij nog steeds iets kunnen verbeteren in Tuinstad Slotermeer. Het gaat daarbij natuurlijk niet om echte woningverbetering met behoud van goedkope huurwoningen in de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet.
Het beoogde beschermd gezicht Sloterplas is een armzalig restant van de oorspronkelijke Westelijke Tuinsteden. Het idee van een parkstad, met groene looproutes door laagbouw naar een centraal gelegen recreatie gebied, is teruggesnoeid tot het minimum, de Sloterplas met wat oeverlanden. Anders dan in de negentiendeeeuwse wijken had de stadsvernieuwing in dit gebied het karakter van regelrechte roofbouw. Al die armoedzaaiers in hun sociale huurwoningen woonden daar veel te ruim op dure erfpachtgrond. Bij het Grondbedrijf en de corporaties woei in 2001 een gure neoliberale wind, verdichting, hoogbouw en dure middenstandswoningen waren het devies.
Staatssecretaris Heerma heeft in 1993 de sociale huisvesting afgeschaft door de woningbouwverenigingen te veranderen in kapitalistische ondernemers op de woningmarkt. Hij kreeg een kamerbrede meerderheid aan zijn zijde. In 2000 verscheen de nota ‘Mensen, wensen, wonen’ van Remkes, toen nog geen nationaal genie maar gewoon staatssecretaris bij VROM. Hij beweerde dat Nederland af was, met meer dan genoeg woningen dankzij de grote Vinexwijken. In de toekomst zouden er vooral luxere woningen gebouwd moeten worden. Kort daarna begon de stadsvernieuwing in de Westelijke Tuinsteden. De corporaties vonden het prachtig om ook eens een keer koopwoningen te ontwikkelen en ze kregen de vrije teugel van het Amsterdamse gemeentebestuur. Wethouder Stadig geloofde heilig in het neoliberale beleid van de grote roerganger Kok.
Inmiddels weten we waar dit alles toe heeft geleid. Op de woningmarkt heeft zich een ramp voltrokken en omdat Rutte het Ministerie van VROM heeft afgeschaft, is de verantwoordelijke minister machteloos. De grootse plannen voor de Westelijke Tuinsteden, geformuleerd in de Nota Richting Parkstad (2001), leden op dramatische wijze schipbreuk. De uitvoerende organisatie van de corporaties, met de stoere naam Far West, ging door de kredietcrisis in 2008 bijna failliet. De cowboys hadden helemaal geen verstand van commerciële woningbouw. Maar intussen had men al veel schade aangericht. ‘Richting Parkstad’ was een voorbeeld van bijna hysterische planologische zelfoverschatting. Het zou een echt grootstedelijk gebied moeten worden, een bruisend centrum, terwijl toch iedereen met enige kennis van de moderne stedenbouw weet dat zoiets gedoemd is te mislukken. En zelfs anno 2024 is die dwaze nota nog steeds niet geheel afgezworen. De Sloterplas wordt nu een beschermd gezicht, maar het gemeentebestuur van Amsterdam wil maar niet begrijpen wat Nieuw West eigenlijk betekent voor de geschiedenis van de stedenbouw.
Gek genoeg weten we niet wie de Sloterplas bedacht heeft. In het Parool-artikel wordt gesuggereerd dat die eer Van Eesteren toekomt. Maar dat is niet zo. De Sloterdijkermeerpolder is al blauw gekleurd op een schema hoofdverkeers wegen Plan West, gedateerd 25 april 1929. Van Eesteren is op 1 mei 1929 in dienst getreden. De Dienst der Publieke werken was vooral een technisch bedrijf, waarschijnlijk het grootste ingenieursbureau van Nederland. Technici be grepen natuurlijk heel goed dat het diepe klei poldertje een onhandige kuil was in de omrin gende veenweiden. Bij de toekomstige ophoging van het plangebied, die toen nog werd voorzien tot stadspeil, zou het bijzonder kostbaar zijn om die kuil geheel met zand te vullen. Mogelijk was er toen al bij PW enig besef van de recreatieve betekenis van water, ook de Nieuwe Meer is op de genoemde plankaart uitdrukkelijk blauw gekleurd. Over de betekenis van die veenplas voor de natuur en de recreatie had men al eerder uitvoerig gediscussieerd in stedenbouwkundige kring. Misschien was men bij PW ook geïnformeerd over de Maschsee bij Hannover die in de tweede helft van de jaren twintig werd gerealiseerd. Het boekje dat later verscheen over dit project heeft Van Eesteren ongetwijfeld – het stond in zijn bibliotheek – geïnspireerd bij de inrichting van de Sloterplas.
Op kaart A van het AUP is te zien dat de plas wat groter is dan het poldertje en bovendien veel dieper, dertig meter, omdat men grote hoeveel heden zand heeft opgezogen voor de ophoging van het plangebied. De Nieuwe Meer is eveneens gebruikt voor zandwinning. Zand kost immers geld. Zo heeft de inrichting van de noordoever ongetwijfeld veel geld gekost. De Maschsee heeft deels hoge walmuren, maar dan van natuursteen. De Noordzijde van de Sloterplas is een soort gemetseld bastion, dat de stad verbeeldt, ook op het maaiveld was de Noordzijde stedelijk in gericht, wat stenig, met strakke lijnen, maar dit kunstwerk is al lang geleden vernield. De andere oevers van de plas hebben een meer landelijk of parkachtig karakter. Zelfs Osdorp heeft geen echte stedelijke oever. Osdorp had oorspronkelijk ook een meer horizontaal silhouet, terwijl de drie hoge galerijflats in Slotermeer een stedelijke wand vormen.
Het is goed dat de Sloterplas nu beschermd wordt, want het is nog steeds een magistrale stedelijke ruimte. Monumentenzorg is altijd een strijd tegen de bierkaai, maar toch heeft Geurt Brinkgreve ons geleerd dat het soms zin heeft om die strijd aan te gaan.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 313, voorjaar 2024)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.