Reeds vanaf het begin konden weinigen waardering opbrengen voor dit kille, witte bouwwerk met zijn veel te grote, gapende en plat in de toch al vlakke gevelwand geplaatste ramen. In De Tijd van 7 januari 1967 noemde Ben Kroon het modernistische gebouw een 'bouwmislukking'. "Het is lomp en rammelt in de details", was zijn commentaar. Jarenlang stond het bekend als het lelijkste gebouw van Amsterdam en ondanks de hedendaagse aandacht voor 'Post 65'-architectuur vinden velen dat nog steeds.
Je vraagt je af hoe de gemeente deze aanslag op het stadsgezicht ooit heeft kunnen toestaan, maar het werd ontworpen door een team van de dienst Publieke Werken, onder leiding van architect Jan Leupen (1901-1985) – voor en door de gemeente Amsterdam zelf dus. Achteraf vond ook de gemeente dat dit bouwwerk zich qua maat, schaal en detaillering niet voegde tussen de vroeg-zeventiende-eeuwse gevel van het Bushuis en het Handelskantoor met het markante torentje op de hoek van de Heiligeweg (1904) (afb. 1). Naar aanleidingen van "de 'missers', die in de jaren vijftig en zestig waren ontstaan, zoals de Telefooncentrale, Herengracht 293-305, en de Universiteitsbibliotheek, Singel 425," zouden de autoriteiten de architectuuruitingen in de binnenstad aan banden hebben gelegd door aanscherping van de Bouwverordening. (2) Er lijkt dus consensus over het feit dat dit moderne bouwsel niet past in zijn historische omgeving. Het is een dissonant in de gevelwand, die eigenlijk nog altijd weinigen bekoort. Duidelijk is dat de UB afbreuk doet aan de schoonheid van de stad.
Kunnen we dit nog herstellen? Nu de UvA uit het gebouw vertrekt, is deze vraag actueler dan ooit. Er gaan stemmen op om dit lelijke gebouw te slopen, zodat de gevelwand weer hersteld kan worden. Modernisten zijn daar natuurlijk op tegen, omdat zij de bibliotheek een goed voorbeeld vinden van de architectuur van die tijd. Dat moge zo zijn, maar de meesten zijn het erover eens dat het op de verkeerde plek staat. Zorgvuldige ontmanteling van dit moderne bouwsel om het elders te doen herrijzen is niet realistisch vanwege de hoge kosten. Naar verwachting zal de roep om sloop niet verstommen, om de eenvoudige reden dat het gebouw door velen nog steeds lelijk wordt gevonden. Het is misschien geen eenvoudig te definiëren begrip, maar wordt het niet tijd in de architectuur en monumentenzorg weer eens aandacht aan 'schoonheid' te besteden?
Veel Amsterdammers zullen niets liever zien dan de terugkeer van de prachtige Catharinakerk die vóór de Tweede Wereldoorlog het stadsbeeld op deze prominente locatie aan het Singel verfraaide (afb. 2). Dit neoclassicistische gebouw zou ontworpen zijn door de Italiaanse architect C.G.F. Giudici, die vooral in Rotterdam en Schiedam actief was. Von der Dunk noemt echter G.R. Plouwie (1757-1838), die in Amsterdam als beeldhouwer stond geregistreerd, als het brein achter het ontwerp. In 1811 had G.A. van der Lugt (1776-1855), pastoor van de op de Boommarkt gevestigde statie Geloof, Hoop en Liefde, het initiatief genomen tot de bouw van deze eerste in Amsterdam gebouwde katholieke kerk sinds de Alteratie. Niet minder dan de Nieuwe Kerk aan de Dam was van oudsher het vaste honk van deze parochie geweest, maar door de omwenteling naar het protestantisme hadden de katholieken hun toevlucht gezocht in huis De Lely aan de Boommarkt, die destijds het meest zuidelijke deel vormde van de Nieuwezijds Voorburgwal. Nadat dit was uitgebrand werd in 1646 op dezelfde locatie een nieuwe schuilkerk gebouwd. Begin negentiende eeuw groeide deze echter uit haar voegen. Voor de bouw van een grotere kerk had Van der Lugt zijn zinnen gezet op het perceel van de vroegere Voetboogdoelen aan het Singel (afb. 3). Na het vertrek van de betreffende schutterij was dit doelengebouw in 1675 bestemd tot vergaderhuis van de West-Indische Compagnie, die op haar beurt in 1792 was opgeheven, waarna het onder meer diende als tijdelijke kazerne voor de koninklijke garde tot het in 1816 werd gesloopt. De locatie was daarmee vrijgekomen voor een nieuw kerkgebouw. In 1817 werd de eerste steen gelegd en begin 1820 kwam de bouw gereed. De kerk was aanvankelijk gewijd aan Maria Hemelvaart, mede omdat Van der Lugt een groot marmeren Maria-beeld uit Genua op de kop had weten te tikken, dat een prominente plek kreeg boven het hoofdaltaar. Pas in 1853-1854, toen de kerk door Theo Molkenboer naar achteren was uitgebreid tot aan de Handboogstraat, werd de kerk (net als de destijds verlaten kerk op de Dam) tevens gewijd aan Catharina van Alexandrië (289-307).
Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1827 werd serieus overwogen de Catharinakerk te bestemmen tot kathedraal van Amsterdam in verband met de plannen voor de oprichting van een gelijknamig nieuw bisdom. Een eeuw later, in de jaren dertig van de twintigste eeuw, liep het aantal parochianen van de nieuwe kerk echter sterk terug, wat in de pers geweten werd aan de ontvolking van de oude binnenstad, doordat er – ook toen al – ten koste van woonhuizen steeds meer kantoren en winkels werden gebouwd. Op 31 december 1933 sloot de Catharinakerk haar deuren. In 1954 zou aan de Burgemeester Eliasstraat in Nieuw West een nieuwe Catharinakerk worden gebouwd naar ontwerp van A. Evers en G.J.M. Sarlemijn. Het pand op het Singel was in 1934 gekocht door De Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen, om er een kantoor neer te zetten. De sloop vond plaats in 1939, maar het kantoor kwam er nooit, zodat de plek lange tijd een leeg gat bleef. Totdat de Universiteit van Amsterdam (UvA) het perceel in 1964 aankocht en er de Universiteitsbibliotheek liet optrekken, die in 1967 gereedkwam.
Zoals hierboven al aangegeven zullen vele Amsterdammers de terugkeer van de Catharinakerk toejuichen. Maar herbouw roept natuurlijk de vraag op wie dat gaat financieren. De R.K. St.-Nicolaasparochie, die zes kerken in het centrum beheert, kan dat in ieder geval niet opbrengen. Indien Stadsherstel of de gemeente de herbouw op zich zou nemen, krijgt het gebouw in elk geval geen religieuze bestemming, maar zal het een nieuwe cultuurtempel worden. Hoe dan ook, de discussie blijft interessant genoeg om niet alleen de welstandscommissie een volmacht te geven om het uiterlijk van de oude binnenstad te bepalen, maar ook de bewoners van Amsterdam hierover mee te laten praten.
Mark de Nijs
Noten
1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Universiteitsbibliotheek_van_Amsterdam, geraadpleegd januari 2024.
2. Paul Spies e.a., Het Grachtenboek. Vier eeuwen Amsterdamse grachten in beeld gebracht, Den Haag/Amsterdam 1991 (deel I), p. 25.
Bronnen
- 'Th.H. von der Dunk, De ontwerper van de St. Catharinakerk' in: Jaarboek Amstelodamum, 1993.
- J.C. van der Loos, Geschiedenis der voormalige St. Catharina-kerk te Amsterdam, Haarlem 1935.
- https://www.reliwiki.nl/index.php/Amsterdam,_ Singel_- _Catharina
- www.amsterdam-monumentenstad.nl/database/grachtenboek_objecten.php?id=10677
(Uit: Binnenstad 313, Voorjaar 2024)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.