Dan waren de afgekeurde woningen opgeruimd, het instortingsgevaar was voorbij, en de onderstukken konden nog jaren dienst doen als werkplaats of op slagruimte, in afwachting van een radicaal saneringsplan voor de buurt. Zo zijn honderden 'restbebouwingen' overgebleven. Het is, zoals we weten, anders gelopen. Onder druk van vele kanten ging de gemeente overstag. Het saneringsplan-1970 werd ingetrokken. Er kwam een globaal bestemmingsplan dat het historische stratenpatroon intact laat en de woonfunctie centraal stelt. Op grond van dat bestemmingsplan worden telkens uitwerkingsplannen gemaakt die voorzien in woningbouw op lege percelen en ter plaatse van onderstukken.
Of de architectuur van de nieuwe gebouwen overal goed aansluit bij het karakter van de Jordaan, is een omstreden vraag, maar het feit dat de rotte plekken verdwijnen en door woningen worden vervangen, ontmoet algemene waardering. Het is ook altijd de mening van de monumentenzorgers geweest dat de restauraties wel een aanzet konden geven voor het behoud van de Jordaan, maar dat alleen een krachtige bouwactiviteit in de woningwetsector deze balans kon doen omslaan van verval naar herleving.
De Jordaan is van oudsher een buurt geweest met een sterk gemengde bestemming, waar niet alleen gewoond, maar ook gewerkt werd in talloze ambachtsbedrijven en winkels. De onderstukken voorzagen in een behoefte aan goedkope bedrijfsruimte. Dat wordt moeilijk in de nieuwe winkels in woningwetblokken, die uiteraard een veel hogere huur moeten opbrengen. Het bestemmingsplan noemt bovendien een lange rij van wegens hinder niet meer toelaatbare bedrijven. Naarmate de woningbouw vordert neemt de werkfunctie af. Toch is het zaak, bij die op zichzelf gunstige ontwikkeling enige fantasie en gevoel voor nuances te bewaren. Zou in de Jordaan elk gat worden volgestopt met woningwetbouw, dus met gesubsidieerde woningen waarin of waarbij niet kan worden gewerkt, dan schiet men het doel voorbij, en ontstaat een gelijkvormigheid die niet bij de buurt past.
Een voorbeeld biedt Boomstraat 31.
Het huurpand nr. 33 is een fors 18de eeuws huis dat vanaf de bouwtijd etagewoningen bevat, oorspronkelijk drie; door het bij de woonruimte trekken van het souterrain en de zolder tegenwoordig vier. Wegens ernstige bouwvalligheid moest het worden ontruimd en grondig gerestaureerd. Tijdens de voorbereiding van het werk kon de eigenares, de stichting Diogenes, ook het belendende onderstuk nr. 31 kopen. Een plan om daar een tweelinghuis van nr. 33 te bouwen ging niet door, omdat daarvoor geen subsidie was te krijgen, en zonder subsidie zouden de woningen onbetaalbaar worden.
Diogenes besloot toen het onderstuk in te richten als atelier voor de bejaarde schilder-graficus die met zijn gezin beneden in nr. 33 zou komen te wonen. Art. 17 van het bestemmingsplan voorziet namelijk in de mogelijkheid om bestaande opstallen die op een andere manier worden gebruikt dan het plan aangeeft, gedeeltelijk te vernieuwen of te veranderen, mits de afwijking van het bestemmingsplan naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
Een gedeeltelijke vernieuwing van Boomstraat 31 hield in dat achter de muur aan de straatzijde een open plaatsje kwam, zodat het atelier een hoge glas wand kon krijgen, dat de bouwmuren beklampt werden en het dak vernieuwd. De muur aan de straat werd opgeknapt en voorzien van een verzorgd houten hek, zodat het gat in de gevelwand tussen het gerestaureerde pand nr. 33 en de belending aan de andere kant werd gesloten. De opzichter van Diogenes en de inspecteur van BWT waren het erover eens dat het om herstel en gedeeltelijke verandering van een bestaande opstal ging, waarvoor geen bouwvergunning aangevraagd hoefde te worden. De bewoner van het benedenhuis nr. 33 was zeer tevreden met zijn atelier.
Een maand nadat hij de ruimte had ingericht, eind maart '78, kreeg Diogenes een aanschrijving van B. en W. dat het atelier moest worden gesloopt, tenzij binnen één week een bouwvergunning zou zijn aangevraagd. Dat laatste was zinloos, omdat het globale bestemming plan voor het hele blok 'woonbestemming' aangeeft, zodat een bouwvergunning niet kan worden verleend voor een atelier. Wat was het geval? Er was inmiddels een andere inspecteur in de buurt gekomen; deze was het niet eens met de opinie van zijn voorganger en had er 'werk van gemaakt'. Formeel was daar weinig tegen in te brengen; de beslissing, of een bepaalde bouwkundige werkzaamheid als 'herstel' (zonder bouwvergunning) of 'bouw' (met bouwvergunning) aangemerkt moet worden, wordt genomen door het gemeente bestuur, zodat het omstreden atelier in administratieve zin als een zonder vergunning opgericht gebouw geldt. Ieder een weet dat het aantal van dergelijke illegale verbouwingen groot is, maar de wetten en verordeningen zijn nu eenmaal zo. De zaak bleef slepende met brieven over en weer en besprekingen met de be roepscommissie. Het atelier werd ten slotte tijdelijk gedoogd totdat voor de huurder een vervangende ruimte zou zijn gevonden, en dat was praktisch onmogelijk. De benedenwoning in nr. 33 en het atelier nr. 31 vormen samen een perfecte eenheid van wonen en werken. Het atelier wordt mede gebruikt door een zoon van de huurder die ook graficus is.
In 1982 werd het uitwerkingsplan voor dit deel van de Jordaan vastgesteld. Boomstraat 31 en het belendende pand nr. 25 moesten worden gesloopt om ter plaatse zes woningwetwoningen te stichten. Nu is nr. 25 een omstreeks 1962 met alle vereiste goedkeuringen tot stand gekomen gebouw, eigendom van een fotograaf die daar woont en er zijn studio heeft. Het atelier nr. 31 kan formeel gelden als een verbeterd onderstuk; voor nr. 25 gaat dat niet op. Toch heeft de gemeenteraad de bezwaarschriften ongegrond verklaard en ook nr. 25 gerubriceerd als 'restbebouwing'. Zouden de zes woningwetwoningen op de percelen 25-31 niet tot stand komen, zo stelt de gemeente, dan wordt de financiële haalbaarheid van de totale bouwcluster (dat is de gecombineerde aanpak van de nabije bouwplannen) in gevaar gebracht. Dat klinkt niet erg overtuigend, want iedereen weet dat bij kleine bouwterreinen de kostprijs per woning hoger is dan bij grotere. Bovendien hebben Gedeputeerde Staten bij de goedkeuring van het uitwerkingsplan de woorden 'ten behoeve van de sociale woningbouw' geschrapt, daarmee te kennen gevende dat er toch óók ruimte moet worden gelaten voor bouwactiviteiten buiten de woningwetsfeer.
Men kan een goede zaak schaden door eenzijdige doordrijverij en onjuiste argumenten. Er zijn in de Jordaan nog heel wat krotten, gaten en wél ontsierende onderstukken. Van oudsher hebben in de buurt kunstenaars en andere 'kleine zelfstandigen' gewoond en gewerkt. Moeten die nu verdreven worden, omdat zij niet altijd passen in gemeentelijke programma's die om de zoveel jaar ver anderen?
Geurt Brinkgreve
(Uit: De Lamp van Diogenes 81/82, oktober 1983)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.