Boomstraat 31

Een omstreden kunstenaarsatelier

Jaren geleden, toen de gemeentelijke diensten de Jordaan beschouwden als een saneringsbuurt waar eigenlijk niet meer kon worden gewoond, had een bouwvalligheidsaanschrijving van BWT tot gevolg dat constructief zwakke pan­den werden gesloopt tot de eerste balk­laag, zodat een 'onderstuk' overbleef, officieel 'restbebouwing' genoemd.

Het gerestaureerde pand Boomstraat 33, daarnaast de muur met het hek van atelier nr. 31 en het huis van de fotograaf nr. 25.
Het gerestaureerde pand Boomstraat 33, daarnaast de muur met het hek van atelier nr. 31 en het huis van de fotograaf nr. 25.

Dan waren de afgekeurde woningen opge­ruimd, het instortingsgevaar was voor­bij, en de onderstukken konden nog ja­ren dienst doen als werkplaats of op­ slagruimte, in afwachting van een radi­caal saneringsplan voor de buurt. Zo zijn honderden 'restbebouwingen' overgebleven. Het is, zoals we weten, anders gelopen. Onder druk van vele kanten ging de gemeente overstag. Het saneringsplan-1970 werd ingetrokken. Er kwam een globaal bestemmingsplan dat het historische stratenpatroon intact laat en de woonfunctie centraal stelt. Op grond van dat bestemmingsplan worden telkens uitwerkingsplannen gemaakt die voorzien in woningbouw op lege perce­len en ter plaatse van onderstukken.

Of de architectuur van de nieuwe gebouwen overal goed aansluit bij het ka­rakter van de Jordaan, is een omstreden vraag, maar het feit dat de rotte plekken verdwijnen en door woningen worden vervangen, ontmoet algemene waarde­ring. Het is ook altijd de mening van de monumentenzorgers geweest dat de restauraties wel een aanzet konden geven voor het behoud van de Jordaan, maar dat alleen een krachtige bouwactiviteit in de woningwetsector deze balans kon doen omslaan van verval naar herleving.

De Jordaan is van oudsher een buurt geweest met een sterk gemengde bestem­ming, waar niet alleen gewoond, maar ook gewerkt werd in talloze ambachtsbe­drijven en winkels. De onderstukken voorzagen in een behoefte aan goedkope bedrijfsruimte. Dat wordt moeilijk in de nieuwe winkels in woningwetblokken, die uiteraard een veel hogere huur moe­ten opbrengen. Het bestemmingsplan noemt bovendien een lange rij van we­gens hinder niet meer toelaatbare bedrij­ven. Naarmate de woningbouw vordert neemt de werkfunctie af. Toch is het zaak, bij die op zichzelf gunstige ontwik­keling enige fantasie en gevoel voor nu­ances te bewaren. Zou in de Jordaan elk gat worden volgestopt met woningwet­bouw, dus met gesubsidieerde woningen waarin of waarbij niet kan worden ge­werkt, dan schiet men het doel voorbij, en ontstaat een gelijkvormigheid die niet bij de buurt past.

Een voorbeeld biedt Boomstraat 31.

Het huurpand nr. 33 is een fors 18de­ eeuws huis dat vanaf de bouwtijd etage­woningen bevat, oorspronkelijk drie; door het bij de woonruimte trekken van het souterrain en de zolder tegenwoordig vier. Wegens ernstige bouwvalligheid moest het worden ontruimd en grondig gerestaureerd. Tijdens de voorbereiding van het werk kon de eigenares, de stich­ting Diogenes, ook het belendende on­derstuk nr. 31 kopen. Een plan om daar een tweelinghuis van nr. 33 te bouwen ging niet door, omdat daarvoor geen subsidie was te krijgen, en zonder subsi­die zouden de woningen onbetaalbaar worden.

Diogenes besloot toen het on­derstuk in te richten als atelier voor de bejaarde schilder-graficus die met zijn gezin beneden in nr. 33 zou komen te wonen. Art. 17 van het bestem­mingsplan voorziet namelijk in de moge­lijkheid om bestaande opstallen die op een andere manier worden gebruikt dan het plan aangeeft, gedeeltelijk te vernieuwen of te veranderen, mits de afwij­king van het bestemmingsplan naar de aard en omvang niet wordt vergroot.

Een gedeeltelijke vernieuwing van Boomstraat 31 hield in dat achter de muur aan de straatzijde een open plaats­je kwam, zodat het atelier een hoge glas­ wand kon krijgen, dat de bouwmuren beklampt werden en het dak vernieuwd. De muur aan de straat werd opgeknapt en voorzien van een verzorgd houten hek, zodat het gat in de gevelwand tus­sen het gerestaureerde pand nr. 33 en de belending aan de andere kant werd gesloten. De opzichter van Diogenes en de inspecteur van BWT waren het erover eens dat het om herstel en gedeeltelijke verandering van een bestaande opstal ging, waarvoor geen bouwvergunning aangevraagd hoefde te worden. De bewoner van het benedenhuis nr. 33 was zeer tevreden met zijn atelier.

Een maand nadat hij de ruimte had in­gericht, eind maart '78, kreeg Diogenes een aanschrijving van B. en W. dat het atelier moest worden gesloopt, tenzij binnen één week een bouwvergunning zou zijn aangevraagd. Dat laatste was zinloos, omdat het globale bestemming­ plan voor het hele blok 'woonbestem­ming' aangeeft, zodat een bouwvergun­ning niet kan worden verleend voor een atelier. Wat was het geval? Er was in­middels een andere inspecteur in de buurt gekomen; deze was het niet eens met de opinie van zijn voorganger en had er 'werk van gemaakt'. Formeel was daar weinig tegen in te brengen; de beslissing, of een bepaalde bouwkundige werkzaamheid als 'herstel' (zonder bouwvergunning) of 'bouw' (met bouwvergunning) aangemerkt moet worden, wordt genomen door het gemeente­ bestuur, zodat het omstreden atelier in administratieve zin als een zonder ver­gunning opgericht gebouw geldt. Ieder­ een weet dat het aantal van dergelijke il­legale verbouwingen groot is, maar de wetten en verordeningen zijn nu eenmaal zo. De zaak bleef slepende met brieven over en weer en besprekingen met de be­ roepscommissie. Het atelier werd ten slotte tijdelijk gedoogd totdat voor de huurder een vervangende ruimte zou zijn gevonden, en dat was praktisch onmoge­lijk. De benedenwoning in nr. 33 en het atelier nr. 31 vormen samen een perfecte eenheid van wonen en werken. Het ate­lier wordt mede gebruikt door een zoon van de huurder die ook graficus is.

In 1982 werd het uitwerkingsplan voor dit deel van de Jordaan vastgesteld. Boomstraat 31 en het belendende pand nr. 25 moesten worden gesloopt om ter plaatse zes woningwetwoningen te stich­ten. Nu is nr. 25 een omstreeks 1962 met alle vereiste goedkeuringen tot stand ge­komen gebouw, eigendom van een foto­graaf die daar woont en er zijn studio heeft. Het atelier nr. 31 kan formeel gel­den als een verbeterd onderstuk; voor nr. 25 gaat dat niet op. Toch heeft de ge­meenteraad de bezwaarschriften onge­grond verklaard en ook nr. 25 gerubri­ceerd als 'restbebouwing'. Zouden de zes woningwetwoningen op de percelen 25-31 niet tot stand komen, zo stelt de gemeente, dan wordt de financiële haal­baarheid van de totale bouwcluster (dat is de gecombineerde aanpak van de na­bije bouwplannen) in gevaar gebracht. Dat klinkt niet erg overtuigend, want ie­dereen weet dat bij kleine bouwterreinen de kostprijs per woning hoger is dan bij grotere. Bovendien hebben Gedeputeer­de Staten bij de goedkeuring van het uit­werkingsplan de woorden 'ten behoeve van de sociale woningbouw' geschrapt, daarmee te kennen gevende dat er toch óók ruimte moet worden gelaten voor bouwactiviteiten buiten de woningwet­sfeer.

Men kan een goede zaak schaden door eenzijdige doordrijverij en onjuiste argumenten. Er zijn in de Jordaan nog heel wat krotten, gaten en wél ontsieren­de onderstukken. Van oudsher hebben in de buurt kunstenaars en andere 'klei­ne zelfstandigen' gewoond en gewerkt. Moeten die nu verdreven worden, omdat zij niet altijd passen in gemeentelijke programma's die om de zoveel jaar ver­ anderen?

Geurt Brinkgreve

(Uit: De Lamp van Diogenes 81/82, oktober 1983)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.