Zonder monumentenlijst en los van het gemeentelijke bureau monumentenzorg, waarmee intussen wel
wordt overlegd, zorgt deze afdeling zeer intensief voor Amsterdams oude (en nieuwe)
bruggen. Wel kwam bij de Stad der duizend bruggen (*) het zwaartepunt van de aktiviteiten buiten de
oude stad te liggen. Van de jaarlijks ca. 50 bruggen, die door de afdeling worden gebouwd,
zijn er gemiddeld vijf her- of verbouwingen in de binnenstad.
In de 19e eeuw waren veel oude boogbruggen gesloopt die, behalve als hoog, ook als te smal
werden ervaren voor het landverkeer. De bogen werden dan vervangen door bredere en vlakkere
dekken, gelegd op consoles op de oude pijlers. Vooral over de Amstel heeft dit ook enige
nieuwe 'monumentale' bruggen opgeleverd. Men denke aan de in 1883 vernieuwde Blauwbrug en
Hogesluis van architekt W.Springer, de eerste brug samen met B.de Greef, en aan de Nieuwe
Amstelbrug bij de Ceintuurbaan, geheel nieuw gebouwd in 1903 door Berlage, in sobere
baksteenbouw als zijn Beurs maar met zeer dekoratieve art-nouveau lantaarns.
Vooral architekt Piet Kramer, die vanaf 1917 op de afdeling 'bruggen', toen o.l.v. ir. W.A.de Graaf,
het aesthetische gedeelte verzorgde, wist de nieuwe vlakke bruggen fraai vorm te geven en
te detailleren. Maar in de oude stad 'deden' en 'doen' de boogbruggen het in silhouet zeker
beter. Na 1945 is men o.l.v. dr. ir. G.F. Janssonius meer en meer overgegaan tot
reconstructie van historische vormen.
Op dit moment heeft men de volgende bruggen onder handen: één bij het Centraal Station; O.z.:
twee op de kruising Herengracht/Blauwburgwal (die over de Herengracht zelfs met vijf bogen,
zoals er vroeger meer hebben gelegen); tenslotte nog twee over de
O.Z. Voorburgwal bij de Oude Kerk, waarvan de zuidelijke vrijwel is voltooid. In de
meeste gevallen betreft het reconstructies, waarbij men de later vlak gemaakte bruggen
weer terugbrengt in de oude vorm, met gebruikmaking van archief-materiaal en oude foto's.
Restauraties in de eigenlijke zin vonden plaats aan de boogbrug uit 1722 over de Leidsegracht
bij de Herengracht, en de Torensluis uit 1648 over het Singel. Hierbij heeft men wel, vanwege
het 'zandsteenbesluit', als vervangend materiaal kalksteen moeten toepassen. Behalve dat de kleur
hiervan te wit is, raakt deze steen licht beschadigd. In de vernieuwde boogbrug over de
Nieuwe Prinsengracht bij de Amstel heeft men die kalksteen na tien jaar dan ook vervangen door graniet.
Momenteel zijn er de volgende reconstructie-plannen: voor de brug over de
Nieuwe Keizersgracht bij de Amstel; voor de 'Armbrug' bij de O.Z. Kolk, die zoveel als
mogelijk in de oorspronkelijke vorm zal worden herbouwd;
voor de drie bruggen op de kruising van de Keizers- en de Leidsegracht;
eveneens de drie op de kruising van de Leidse- en de Prinsengracht; en evenzo voor de
drie bruggen op de kruising van de Keizers- met de Leliegracht. Nog meer bruggen over de
Keizersgracht zullen worden vervangen: die bij de Harten- en Reestraat, bij de Wolven-
en Berenstraat, en bij de Huiden- en Runstraat. Ook de 'Keizersbrug' over de Oude Schans bij de
Korte Koningsstraat staat op het indrukwekkende programma. Binnenkort zou nog een aktie nodig
zijn voor het behoud van het laatste ijzeren exemplaar.
De foto toont de 'Pastoorsbrug' over de Keizersgracht bij de
Brouwersgracht in zijn fraaie nieuwe, maar niet historische gedaante. Nog geen 15 jaar geleden
lag hier een voetgangersbrug, zelf eertijds in de plaats gekomen van een houten brug. Ook de
'Walter Süskindbrug' over de Nieuwe Herengracht bij de Amstel is onhistorisch en
werd enige jaren terug ontworpen naar analogie van de niet historische, uit 1927 daterende
Magere brug. Maar er lag hier vroeger in beide gevallen wel een houten klapbrug. Zoals ook uit
de bedoelde foto's blijkt, vormen deze nieuwe/oude bruggen aesthetisch duidelijke
winstpunten in het historische grachtenbeeld. Mijn enige bedenking is, dat de modale
beschouwer niet duidelijk wordt gemaakt dat het hier in onze tijd ontworpen bruggen betreft,
waarbij werd gekozen voor historiserende, in het historische kader passende vormen. Zonder nader
kenmerk is het moeilijk de steeds meer verschijnende vernieuwde of nieuwe
boogbruggen te onderscheiden van de werkelijk authentieke boogbruggen. Die gaan nu al
enigszins verloren tussen de reconstructies, welke langzamerhand in de meerderheid raken
en het gevoel gaan geven, dat alle boogbruggen niet echt oud zijn. Ik meen dat het steeds
toevoegen van het jaartal en evt. de naam van de hedendaagse architect op een jaartalsteen, het
vertroebelen van het historisch beeld zou tegengaan. Bovendien zou dan de kunde van de
constructeurs van onze tijd, ook van hen die bewust kozen voor historische ontwerpen,
positief kunnen worden herkend. Naast de uiterst boeiende eigentijdse bijdragen van een Piet
Kramer, zouden deze bruggen duidelijker het vormgeven weerspiegelen van het respect van
onze tweede eeuw-helft voor de Amsterdamse grachten.
drs. H.Rowaan
(*) titel van het lezenswaardige boek van J.H.Kruizinga, uitg. Strengholt, Naarden, 1973.
(Uit: De Lamp van Diogenes 42, februari 1977)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.