In de 19de eeuw werden geleidelijk de bolwerken geslecht, werd de Buitensingel gracht van zijn bochten ontdaan en werd de Stadswal geëgaliseerd. Daar was ruimte voor woningen en openbare gebouwen.
Reeds in 1844 stond Amsterdam het bolwerk De Schinkel af aan het Rijk, dat er een cellulaire gevangenis - toen iets nieuws - met een bijbehorend justitieel complex bouwde. Het complex staat er nog, zij het met ander gebruik.
De grond ten oosten van dit complex werd in 1877 gekocht door De Vrije Gemeente die er een gebouw voor godsdienstoefeningen wilde neerzetten. Het gebouw, ontworpen door architect G.B. Salm, werd in 1880 voltooid.
De Vrije Gemeente was in 1877 opgericht door de gebroeders Hugenholtz, twee predikanten die zich hadden afgescheiden van de Nederlands Hervormde Kerk. Zij verwierpen de bindende belijdenis, maar achtten toch een gemeenschappelijke geloofsbeleving noodzakelijk, om dat 'vroomheid die alleen in eigen innerlijk leeft, moet kwijnen'. De Vrije Gemeente wilde in niets herinneren aan een kerk. Zij kende geen predikant, maar een voorganger; geen kansel, maar een spreekgestoelte; geen preek, maar een toespraak. Zij wilde zich niet beperken tot het
Henriëtte Roland Holst, de beroemde dichteres en socialiste, heeft verteld, dat haar man, de symbolistische schilder Richard Roland Holst, catechesatie van ds. Hugenholtz heeft gehad en daardoor, tot zijn verdriet, niets van de Christelijke godsdienst wist: '(Zo) groeide mijn man, alle catechesatie ten spijt, vrijwel op als een heiden.'
In 1964 verliet De Vrije Gemeente haar oude gebouw, dat zou worden gesloopt om plaats te maken voor een groot hotel van de Zandvoortse hotelmagnaat Bouwes. Dat ging echter niet zo snel. In 1968 mocht het gebouw voorlopig in gebruik worden genomen als jeugdcentrum onder de naam Paradiso. Er werden popconcerten gehouden met psychedelische diaprojectie, je zat er op ongemakkelijke kubussen, je kon er kleren kopen en macrobiotische koeken eten en er waren joga- en aanverwante cursussen. Er was opnieuw een brede basis van inspiratie.
Ineens steeg nu, met het veranderend geestelijk klimaat, de waardering voor de unieke architectuur van dit neo-classicistische gebouw uit een eens vergruisde periode. De actiegroep die sinds 1975 de komst van een groot hotel bestreed onder de naam 'Bouwes-wat-anders', slaagde er in, Paradiso te doen voordragen voor de monumentenlijst. De minister volgde de voordracht en sinds 16 september 1980 is Paradiso een beschermd gebouw.
Jeugdcentra hebben de onontkoombare neiging, te stijgen op de maatschappelijke ladder. Paradiso is al lang geen jeugd- of poptempel meer. Wel zijn er nog steeds te weinig stoelen. In de Nacht van het Hart op 22 maart van dit jaar zag men Guusje Morrien en klapstoeltjes arriveren, een wijze voor zorg.
Tot de paradoxen van de hippie-cultuur die in Amsterdam tot de jaren '70 voortduurde, behoorde dat het zo hoog vereer de gebouw van top tot teen in afschuwelijk rood-wit-blauw werd beschilderd. Dat kreeg je er nooit meer af. Enkele jaren geleden heeft de leiding dit teken van hip vandalisme voorgoed bedekt onder zwarte verf.
Alleen het wiegend kruis op de geveltop houdt de herinnering levend aan het verleden van dit gebouw, zo rijk aan vrijzinnigheid.
Richter Roegholt
(Uit: De Lamp van Diogenes 100, oktober 1986)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.