Joods erfgoed op Uilenburg

Architectuurhistorische waardenstelling van het Bureau Monumenten en Archeologie (BMA)

Nieuwe Uilenburgerstraat 59 (voorheen 31) 1011 LM
Architect: C. Muysken (1843-1922)
Ontwerp: 1887

Stedenbouwkundige context
Het gesloopte gedeelte van de bewaarschool

Uilenburg is aan het begin van de twintigste eeuw ingrijpend gesaneerd, alle, overwegend uit de zeventiende eeuw daterende, bebouwing tussen de Batavierstraat en de Uilenburgerstraat is bij deze gelegenheid gesloopt. Dit staaltje van krachtdadige ‘krotopruiming’ was nog lange tijd een paradepaardje van de Woningdienst. De bebouwing aan de oostzijde van het eiland, tussen de Uilenburgerstraat en de Uilenburgergracht, bleef gespaard. Hier, aan het water, was van oudsher de bedrijvigheid gevestigd, aanvankelijk scheepsbouw, later ook pakhuizen, en nog weer later, in de negentiende eeuw, werden hier twee diamantslijperijen gebouwd. Een bijzonder element temidden van deze bedrijfsgebouwen vormt de synagoge uit 1766. Kort na de bouw van de diamantslijperijen verrees in 1887 de Sophie Rosenthal Bewaarschool voor arme Joodse kinderen, op de plaats waar nu het GEB onderstation staat. Aan de westzijde van de school werd een bijbehorende woning gebouwd, Nieuwe Uilenburgerstraat 31. Aanvankelijk lagen de school en de woning op een binnenterrein, achter een rij huizen aan de Uilenburgerstraat. Op het aanpalende terrein, waarop de scheepswerf van de firma Wed. F. Hindeloopen was gevestigd, bouwde de Dienst der Publieke werken in de jaren twintig voorzieningen ten behoeve van de afdeling Riolering en Bruggen. Hiervoor werden een aantal oude woonhuizen aan de Uilenburgerstraat gesloopt, in dezelfde tijd werd ook de rij huizen voor de bewaarschool gesloopt om aldaar een plantsoen in te richten.
Tijdens de oorlog werd de werf van de afdeling Riolering en Bruggen aan de oostzijde uitgebreid, met als gevolg dat de woning van de Sophie Rosenthal Bewaarschool vanaf dat moment, 1 november 1940, op het terrein van de werf heeft gestaan. Korte tijd later, in mei 1941, werd het interieur van de woning gesloopt en kreeg het gebouw een bestemming als bergplaats voor karren en ladders met magazijnruimte op de verdieping.

De zuidgevel van de school (waterzijde) in 1887
De plattegrond van begane grond en verdieping na 1895
Typologie

De woning van de voormalige Sophie Rosenthal Bewaarschool is een eenvoudig bouwwerk op een rechthoekige plattegrond met twee bouwlagen onder een zadeldak. De oorspronkelijke indeling van de woning is tijdens de oorlog verloren gegaan.

Architectonische verschijningsvorm

De gevels van het bouwwerk zijn opgemetseld in kruisverband met een roodbruine baksteen. Veel stenen vertonen vorstschade. Ter hoogte van de vloer van de verdieping is het metselwerk gedecoreerd met een overhoekse muizentand. De raamopeningen zijn verlevendigd met neggeblokken, aanzet- en sluitstenen van natuursteen. De oorspronkelijke voordeur in de noordelijke kopgevel is bij de verbouwing in 1941 dicht gezet. De gevel is uitgevoerd als tuitgevel, met een trapsgewijs klimmende fries van decoratief metselwerk. De bolvormige bekroning van de hals is in 1982 verwijderd. Ter hoogte van de zolderverdieping zijn twee smalle en rondgetoogde vensteropeningen geplaatst. De westgevel telt drie vensterassen die a- symmetrisch in de gevel zijn geplaatst zodat het zuidelijk deel van de gevel blind is. In dit deel heeft men in 1941 op de begane grond een grote opening gemaakt. De vensteropeningen op de begane grond worden overspannen door een segmentboog, op de verdieping is een strekse boog toegepast. De oostgevel van het bouwwerk is geheel blind en gepleisterd omdat het schoolgebouw en de woning ooit een geheel vormden. De zuidgevel, aan de waterzijde, is identiek aan de noordgevel maar hier zijn zowel op de begane grond als op de verdieping twee ramen geplaatst die op dezelfde wijze overtoogd worden als de ramen in de westgevel. De twee langsgevels worden beëindigd door een wel heel eenvoudige gootlijst die waarschijnlijk niet origineel is. De kapconstructie is niet opmerkelijk, en de kap is gedekt met grijze kruispannen.
Zoals reeds opgemerkt in het bovenstaande is het oorspronkelijke interieur van de woning geheel weggebroken. Zelfs de houten vloer van de begane grond is verdwenen en vervangen door een tegelvloer die in het zand ligt. Om de extra belasting op te vangen die de magazijn functie met zich meebracht, is de houten balklaag van de verdiepingsvloer ondersteund door drie zeer zware stalen balken. Het is de vraag of dit niet meer kwaad dan goed heeft gedaan, want het metselwerk van de buitenmuren vertoont op diverse plaatsen scheurvorming.

Cultuurhistorische context

C. Muysken was een bekend architect, zijn beroemdste bouwwerk is Kasteel Oud-Wassenaar in Wassenaar. Vergeleken bij dit uitbundig gedecoreerde landhuis in neorenaissance stijl is de woning bij de Sophie Rosenthal Bewaarschool echter een zeer nuchter en sober ontwerp. De woning is van groter belang als herinnering aan de Joodse bewaarschool die door het bankiersechtpaar George Rosenthal en Sophie Rosenthal-May werd gesticht en gefinancierd. Meer dan een herinnering rest er echter niet, want het schoolgebouw is reeds lang afgebroken en de woning heeft in haar huidige staat niet veel betekenis meer. Alleen een gedenksteen in de zuidgevel vormt een concrete verwijzing naar de voorgeschiedenis van het bouwwerk: De eerste steen gelegd op 15 juni 1887 door Robert Heinrich May oud dertien jaar en acht maanden en Frederik Martinus Cohen oud twaalf jaar en vijf maanden.

Conclusie

Strikt architectuurhistorisch voldoet het bouwwerk niet aan de criteria voor plaatsing op de monumentenlijst. Ook de ensemblewaarde is door de sloop van het schoolgebouw verloren gegaan. Evenmin kan gesproken worden van gaafheid of zeldzaamheid.
Een afgewogen oordeel over de betekenis van de voormalige woning als Joods cultureel erfgoed kan het Bureau Monumenten & Archeologie niet geven. Het gebouw wordt vermeld in de gids Wandelingen door Joods Amsterdam waarvan ook een Engelse editie bestaat. Zodoende komen er nogal eens bezoekers kijken. Het is daarom dringend gewenst om wat betreft de cultuurhistorische betekenis advies te vragen aan een deskundige op het gebied van Joods Amsterdam.

Literatuur:

  • Coert Peter Krabbe, ‘Kasteel Oud Wassenaar en het ontstaan van de Delftse renaissance’, in: De Sluitsteen VII (1991), nr 2-3, p 67-85.
  • Jan Stoutenbeek, Paul Vivegeno, Wandelingen door Joods Amsterdam, Amsterdam 1985.
  • Hans Stoovelaar, Uilenburg 70 jaar. Het eiland en de werf Uilenburg van 1926-1996, Amsterdam 1996.

BMA, 8 oktober 2002

[Terug]

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.