Dit tekstje is in 1926 aangebracht in een bibliotheekboek. Met deze regels voor het lenen werd de lezer opgevoed en voorgelicht over het gebruik van de boeken (het lezen onder het eten zal één van de moeilijkst uitroeibare verboden genoegens blijven), maar ook over hygiëne. De tekst in het boek maakt ons bewust van de vele veranderingen op het gebied van de medische wetenschap en de gezondheidszorg. Deze veranderingen zijn ook in de woningbouw terug te vinden. Tal van commissies waren aangesteld om de hygiëne en daaruit voortvloeiend de gezondheid onder de burgers in kaart te brengen. Al in de 19de eeuw verschenen er onthutsende rapporten, die hebben geleid tot de sociale woningbouw. Zo verscheen er in 1873 een onderzoeksverslag: 'De onbewoonbare kelderwoningen' van N. Tetterode, waarin 4985 Amsterdamse woonkelders werden beschreven. Deze kelders werden door 20.644 personen bewoond. In 977 van deze kelderwoningen kwam geen enkel spatje zonlicht naar binnen en 36% van de bezochte kelders had een stanken vochtoverlast. Vele gezinnen in de kelders waren chronisch ziek. De commissie verklaarde dat van deze kelders er 3650 onbewoond verklaard moesten worden! De belabberde omstandigheden, waarin veel mensen woonden, was voor de gemeente aanleiding om een grote schoonmaak in bepaalde buurten te houden. Het rode stempel 'onbewoonbaar verklaard' werd door de gemeentelijke diensten op tal van dossiers gedrukt.
Een verslag uit het begin van deze eeuw geeft een impressie van de toestanden in bepaalde
dichtbevolkte buurten. Op een zondagmorgen in het begin van deze eeuw dwalen twee mannen, een journalist
en een fotograaf, door de stegen en gangen op de Nieuwezijde van Amsterdam. Dit verslag heeft
hetzelfde effect als de regels in het bibliotheekboek, namelijk een uitnodiging voor de lezers om door de
ogen van de journalist door de vroeg 20ste-eeuwse stad te dwalen...De mannen praten over het labyrint
van de binnenstad en belanden in de stegen en gangen rond de Dirk van Hasseltssteeg. Ze waren
gewaarschuwd op te passen in die achterbuurten, ook voor 'minder gewenschte zegeningen die soms van
boven konden komen'. Gelukkig blijkt 'het volk uit de onbekende Amsterdamsche buurten ... zoo
kwaad niet!' Het was in die tijd duidelijk ongepast en gevaarlijk om je in bepaalde stadsdelen te
begeven. Op een gegeven moment staan ze voor de Spanjaardspoort: "Is men eenigszins vreesachtig van
natuur, dan durft men dit smalle doorgangetje niet binnentreden. En toch loont het de moeite, wanneer
men dit doet...Het is niet te ontkennen, dat de buurt tusschen de Dirk van Hasseltssteeg en de Sint
Nicolaasstraat tot eene der meest interessante stadsgedeelten van Amsterdam behoort. Doch eenmaal zal
de tijd komen, dat de doolhoven, die men daar nu nog aantreft, verdwenen zullen zijn. Het Hol -
eertijds de bekende nauwe steeg die op den Nieuwendijk uitkwam - bestaat reeds niet meer en het
Louwensteegje, de Spanjaardspoort en het Heerensteegje zullen ook eenmaal op de stadskaarten
gemist worden". Deze door de schrijver voorspelde tijd zou uiteindelijk het jaar 1994 zijn. Vorig jaar is
immers de bouw begonnen van het multi-functionele project 'De Kolk' van de ABN-AMRO,
waardoor de middeleeuwse structuur teloor is gegaan.
De journalist is er niet echt treurig om, want: "In den tijd van zorgen voor hygiëne - in den tijd der woningwetten kunnen dergelijke antiquiteiten niet blijven bestaan!".
De structuur van het gebied en de bebouwing rond de Dirk van Hasseltssteeg konden ons net zoveel vertellen over de stad als het hierboven aangehaalde kranteartikel. De Dirk van Hasseltssteeg
bijvoorbeeld is een overblijfsel van de prestedelijke werenstructuur. De steeg is genoemd naar de schipper Dirk van Hasselt die in 1364 en 1381 in archiefstukken wordt genoemd en in deze steeg een (hoek)pand bezat. De stegen die op de Dirk van Hasseltssteeg uitkwamen, waren de
Zilversmidsgang, de Stuiversgang, de Bakkersgang, het Meester Louwenpoortje dat via het Heerensteegje, Spanjaardspleintje en Papengang uitkwam in de Spanjaardspoort en de Zeevemakersgang.
Het achterhuis van NZ Kolk 11 met de traptoren. |
Wat weinig mensen weten is dat er aan de Nieuwezijds Kolk ook een gang bestaat, de Vossegang. Deze gang loopt namelijk onder het pand Nieuwezijds Kolk 11 door. De naam van deze gang is afgeleid van het huis Nieuwezijds Kolk 11 dat De Twee Witte Vossen werd genoemd. Een zekere Abraham Hoogvelt laat in 1652 dit pand neerzetten met de fraaie classicistische voorgevel. In de 17de eeuw gebruikte de bewoonster van het buurpand Nieuwezijds Kolk 9 de Vossegang. De Vossegang liep namelijk helemaal tot onder het achterhuis door. Een muur scheidde de gang van de woonkelder onder het voorhuis. De gang was met klinkers bestraat. In de zijmuur van deze gang zijn twee rondboognisjes aangetroffen en nog een grote opening met rondboog, waarin nog gehengsporen zijn teruggevonden, waaraan een luik bevestigd moet zijn geweest. In 1688 blijkt het huis te zijn opgesplitst in verschillende huurwoningen met de omschrijvingen: het huis de twee vossen, het onderhuis, het achterhuis en een kamer. In de Vossegang was het mogelijk, een zijdeur te nemen naar een gangetje, dat leidde naar de spiltrap van het achterhuis van nummer 11. Deze spiltrap zat niet in het achterhuis, maar was er tegenaan gebouwd. Een dergelijk traptorentje is nog aanwezig bij het pand Barndesteeg 15, waar drie rode vossen boven de deur hangen. Het traptorentje kan bekeken worden in de Gedempte Huidevetterssloot.
Het voorhuis van Nieuwezijds Kolk 11 zal gerestaureerd worden, waardoor dit gedeelte van de Vossegang gespaard zal blijven. Het fraaie achterhuis met het traptorentje zou eerst achter Nieuwezijds Kolk 7 herplaatst worden, maar door de vondst van het kasteel van de heren van Aemstel is het nu onduidelijk, waar het achterhuisje met traptoren herplaatst gaat worden.
Annemiek Teesing
(Uit: Binnenstad 152, juni 1995)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.