![]() |
Jan van Niekerk, directeur Bureau Monumenten & Archeologie |
Jan van Niekerk die deze uitspraak doet, is nu twee jaar hoofd van het Amsterdamse Bureau Monumentenzorg. Toen hij kwam had interim-manager Caroline van de Wiel de bezem al door het bureau gehaald. In een rapport kwam zij onder meer tot de conclusie dat er nauwelijks sprake was van een routinematige aanpak van het werk; standaardprocedures ontbraken; er vond geen systematisch onderzoek plaats; voldoende kennis op het gebied van jonge bouwkunst en stedenbouw ontbrak en er waren geen modellen voor waardestellingen en monumentenbeschrijvingen. Er vond een reorganisatie van het bureau plaats, waarbij onder andere de eigen buiteninspecteurs verdwenen. Hun signaleringsfunctie werd overgenomen door de inspecteurs van bouw- en woningtoezicht van de stadsdelen. Nadat de interim- manager gereed was met haar werk werd naar een nieuw hoofd gezocht. Van Niekerk werd gevraagd en hij zei ja. Van het rapport dat de interim-manager had opgesteld was hij niet geschrokken en hij onderschreef de aanbevelingen voor de toekomst die erin stonden.
Van Niekerk komt uit de restauratiewereld. Hij studeerde af in Delft, en werd
architect. Tien jaar was hij hoofd van het Bureau Monumentenzorg in Utrecht. "Ik
vond dat ik daar meer voor monumenten kon doen dan als architect".
Het aanbod van Amsterdam vond hij geweldig. Niet alleen vanwege zijn liefde voor
monumenten, maar ook omdat de managementkant van de functie hem trok. In
Utrecht vormden monumentenzorg en archeologie een geheel en het verbaasde hem
dat dat in Amsterdam niet het geval was. In januari van dit jaar verhuisde het Bureau
Monumentenzorg van de Dienst Binnenstad Amsterdam (het huidige stadsdeel
Amsterdam-Centrum) naar de dienst Amsterdam Beheer. Daar is archeologie als een
afdeling aan het bureau toegevoegd. Het bureau heet nu bureau Monumenten &
Archeologie.
Van de personele bezetting zoals het oude Bureau Monumentenzorg liet zien, is
weinig over. Van de dertig personeelsleden kon eenderde deel blijven zitten. Voor
tweederde deel werd een regeling getroffen, variërend van overplaatsing tot
vervroegde uittreding. Twee van de vier buiteninspecteurs gingen tijdelijk naar de
Dienst Binnenstad waar zij de buiteninspecteurs van bouw en woningtoezicht
bijstonden.
Dat de inspecteurs van bouw- en woningtoezicht het werk van de buiteninspecteurs
van Monumentenzorg moesten overnemen, leidde tot hevige kritiek van organisaties
en instellingen die zich met monumentenzorg bezighouden.
Jan van Niekerk: "Bij Monumentenzorg werkten vier inspecteurs, die moesten per
jaar voor de hele gemeente vierhonderd restauraties in de gaten houden. Dat was niet
haalbaar. Nu deze taak aan de stadsdelen is overgedragen zijn er tientallen
inspecteurs op pad. Zij krijgen allemaal een aanvullende opleiding op het gebied van
monumenten.
Een groot deel van de inspecteurs heeft die inmiddels gevolgd. Zij krijgen in de
cursus een stukje basiskennis zodat ze de uitvoering van een restauratie kunnen
begeleiden en kunnen beoordelen wanneer er iemand van het bureau moet worden
bijgeroepen, omdat er nieuwe ontwikkelingen zijn of er bijzondere zaken
aangetroffen worden. Natuurlijk mag je niet van alle van oorsprong bouwtechnische
inspecteurs verwachten dat ze het verschil zien tussen een Lodewijk-XIV- en een
Lodewijk-XV-detail. Maar dat hoeft ook niet. Het is van belang dat ze de waarde van
zaken kunnen inschatten en op basis daarvan handelen. Natuurlijk wordt de cursus
ook gebruikt om over te brengen dat de zorg voor monumenten één van de aspecten
van kwaliteit van het bouwen in deze stad is."
Maar zal een inspecteur van bouw- en woningtoezicht niet altijd het eerst denken aan
de taak waarvoor hij ooit is aangenomen en pas daarna aan monumentenzorg? Zal
hij de bouwtechnische eisen niet altijd laten prevaleren boven de zorg voor het
monumentale?
Van Niekerk: "Zo'n omslag zal niet meteen plaatsvinden, maar als je mensen spreekt
die vroeger belast waren met het toezicht op de monumenten, dan hoor je dat ze toen
ook niet alles in de hand hadden."
Geurt Brinkgreve van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad zei
over het nieuwe bureau Monumentenzorg dat het is veranderd in een verzameling
kunsthistorici die zeuren over de leeftijd van een stuk hout, maar die het verschil
tussen grenen en eiken niet zien. "De monumentenzorg verschraalt tot
fragmentenzorg", zo vatte hij zijn kritiek samen.
Van Niekerk: "Het is een gevaar dat kan ontstaan. Onze taak is inderdaad veel
breder, zoals bijvoorbeeld het beschrijven van monumenten en de zorg voor de
cultuurhistorische waarde bij planontwikkeling op ruimtelijk gebied. Wij hebben nu
één bouwhistoricus en een plek voor nog een en we hebben vier
monumentenadviseurs die een link kunnen leggen tussen de architectuur, de techniek
en materialen, en die de inspecteurs in de stadsdelen onder andere ondersteunen met
technische kennis. De inspecteurs die hier verdwenen zijn waren technische mensen.
Hun kennis is weg, maar er is tevens op dit terrein nieuwe kennis bijgekomen, zoals
bij het bureau in de vorm van monumentenadviseurs en binnen de stadsdelen bij de
inspecteurs. Het stadsdeel Amsterdam-Centrum heeft bijvoorbeeld een aantal
speciale monumenteninspecteurs bij bouw- en woningtoezicht. Maar, Brinkgreve
signaleert terecht een gevaar. Volgend jaar gaan we de nieuwe organisatie evalueren
waarbij eventuele tekortkomingen aan het licht zullen komen."
Tot de boedel van het Bureau Monumentenzorg behoorde ooit een werf waar oude
bouwmaterialen werden opgeslagen. De opslag werd in handen van een particulier
bedrijf gegeven. Enkele maanden geleden schreven instanties die betrokken zijn bij
restauratiewerk een brief waarin zij hun verontrusting uitten over het feit dat zij nu
bijvoorbeeld nergens meer aan oude bakstenen kunnen komen.
Van Niekerk: "Er is 700 jaar in steen gebouwd en als je nu een steen uit een bepaalde
periode wilt hebben, kun je die nergens meer vinden. De bedoeling was dat een
particuliere werf er voor zou zorgen dat ze wel in voorraad waren. Maar de voorraad
is niet voldoende aangevuld. Het is een zorgelijke ontwikkeling. Ik ga er niet van uit
dat er een nieuwe werf van Monumentenzorg komt, maar we willen wel materiaal
verzamelen. We moeten het gesignaleerde probleem oplossen. Tot het moment dat
die brief kwam, had ik niet begrepen dat de situatie zo ernstig is. We moeten daar
iets aan doen. Het probleem is dat je niet alleen moet zorgen dat je die oude stenen
krijgt, maar ook dat ze worden afgebikt."
De opslagplaats bij de synagoge aan de Uilenburgerstraat bestaat nog steeds, maar
ook die zal op den duur verdwijnen. Van Niekerk: "Daar ligt een wonderlijke
collectie natuursteen: zuilen, gevelstukken en veel rommel. Tweederde daarvan
hebben we uitgezocht en geïnventariseerd, de rest volgt binnenkort. Voor een deel
kan het materiaal worden hergebruikt, bijvoorbeeld de geveltoppen. Via onze
website www.bma.amsterdam.nl
wil ik laten zien wat voor gevelstukken we hebben, zodat iedereen kan zien
wat er voorradig is voor hergebruik in de stad."
De internetsite van Monumentenzorg zal ook worden gebruikt om eigenaren erop te attenderen dat het interieur van hun pand bijzonder is. Van Niekerk: "We hebben nu maar een beperkt beeld van de cultuur-historische waarde in de stad. Het is niet gestructureerd geordend. Zelfs aan de grachten moeten we regelmatig echt onderzoeken of er waardevolle zaken aanwezig zijn, en welke. Dat geldt ook voor andere plekken. Door voorlichting via onze website willen we mensen erop wijzen hoe belangrijk hun pand is. Technisch gezien is dat te doen, maar het is een geweldige klus. Als mensen erachter komen dat zij wonen in een pand dat zeldzame donkere panelen heeft, dan helpt dat om te voorkomen dat die panelen worden gesloopt. Ik weet het van mijn periode in Utrecht. Zelfs als mensen zien dat in een of ander boekje hun pand wordt genoemd, heeft dat het effect dat ze meer aandacht gaan geven aan zo'n pand. Onze site willen wij verder zo opzetten dat uitgebreide informatie over panden op een eenvoudige manier voor iedereen beschikbaar komt. Het geld voor het bouwen van zo'n systeem hebben we al. De bedoeling is dat een groot deel van ons archief op internet komt. Het moet zo zijn dat je, als je op het scherm een bepaald pand aanklikt, alle gegevens krijgt: kaarten, een map met foto's en een lijst waarop staat in welke publicaties je nog meer gegevens kunt vinden. In de loop van volgend jaar moeten de eerste resultaten zichtbaar zijn."
Vijfentwintig jaar geleden liep Jan van Niekerk een paar maanden stage bij het Amsterdamse Bureau Monumentenzorg. Hij raakte onder de indruk van de activiteiten die hij daar zag. Sinds twee jaar heeft hij de taak om leiding te geven aan een totaal vernieuwd bureau waar de accenten zijn verlegd. Hij kent de gesignaleerde gevaren. "Maar," zegt hij, "het grootste gevaar is het gevaar dat niet wordt onderkend."
Frans Heddema
(Het bureau Monumenten & Archeologie is op internet te vinden op www.bma.amsterdam.nl)
(Uit: Binnenstad 195, nov. 2002.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.