Leidekkers, pompemakers en loodgieters in Wolvenstraat 5

Van 1814 tot en met 1983 was in Wolvenstraat 5 het ‘loodgietersbedrijf’ van de familie Hesseling gevestigd. Meer dan twee eeuwen lang heeft de familie het vak van leidekker en pompemaker van vader op zoon doorgegeven. Van het bedrijf en de familie zijn talloze gereedschappen en historische documenten bewaard zo als een poorters-eed, gilde-penningen, jubileumplaquettes en reclamefolders. Samen met het pand en de herinneringen van Jan Hesseling, die als kind in dit huis is opgegroeid en er sinds 1991 weer woont, schetsen zij een beeld van de ambachtelijke bedrijfjes die tot voor kort in zijstraten van de grachtengordel waren gevestigd en van de geschiedenis van het loodgietersvak.
Afb. 1 Tabaksdoos met afbeelding van de loodgieterswerkplaats in Wolvenstraat 5 rond 1850

Geteld vanaf de hoek van de Herengracht draagt het derde huis aan de zuidkant van de Wolvenstraat sinds 1874 het huisnummer 5. Aangenomen wordt dat het omstreeks 1615 is gebouwd; samen met nummer 7 is het het oudste huis in de straat. De Wolvenstraat is een van de dwarsstraten in de stadsuitleg van 1613, die de Heren-, Keizers- en Prinsengracht met elkaar verbinden. In de zijstraten waren vooral ambachtslieden gevestigd, die in de praktijk fungeerden als toeleveranciers van de welgestelde bewoners op de grachten. Uit onderzoek van onder meer het Stadsarchief blijkt dat in de eerste twee eeuwen sinds de bouw van Wolvenstraat 5 onder andere een brandewijnverkoper en een kruidenier eigenaren van het huis zijn geweest.

Afb. 2 Mal voor het maken van trotseerloodjes

Op 15 augustus 1814 heeft Jan Siemons Hesseling, meester-leidekker en pompemaker, zoals zijn gildepenning (1) uit 1808 aangeeft, Wolvenstraat 5 voor 2925 gulden gekocht van de tapper Hermanus Johannes Uijtenbroek (afb. 3). (2) Jan Siemons had in 1807 de poorters-eed afgelegd. Het bedrijf, dat aanvankelijk in de Berenstraat was gevestigd, had hij overgenomen van zijn vader, Jan Hesseling. Volgens het Gildeboek was Jan Hesseling op 1 mei 1769 ingeschreven als leerjongen bij een ‘Meester Lijdekker en Pompemaker’. Na een periode als gezel te hebben doorlopen en de meesterproef te hebben afgelegd, verkreeg Jan op 18 september 1780 zijn meesterstitel in de Bos. (3) Ten bewijze hiervan kreeg hij een gildepenning op naam, die nog steeds in de familie wordt bewaard. In totaal hebben zeven generaties Hesseling elkaar in het vak opgevolgd.

Afb. 3 Gildepenningen van timmerman Jan Hesseling (1756) en meester-leidekkers & pompemakers Jan en Jan Siemons Hesseling (1780; 1808)

Wolvenstraat 5 heeft een klokgevel met een zolderluik en een houten onderpui. De nieuwe eigenaar Jan Siemons richtte het voorhuis en een deel van de kelder in als werkplaats – door het personeel steevast ‘winkel’ genoemd. Daarboven bevinden zich twee woonverdiepingen (met balkenplafonds en sleutelstukken). Boven de werkplaats is een tussenverdieping gemaakt, waar de administratie en het directiekantoor waren gevestigd. In het achterhuis bevindt zich de keuken. Verder zijn er nog kelderruimten voor berging onder het voorhuis en achter de eerdergenoemde werkplaats op kelderniveau. Er was ook een binnenplaats, die echter in later jaren door een glazen overkapping boven de tussenverdieping werd dichtgezet. Het schuine dak achter de klokgevel is in 1929 vervangen door een plat dak. Het pand is sedert 1969 een rijksmonument. De werkplaats met werkbank en diverse attributen is afgebeeld op een schildering op een tabaksdoos uit omstreeks 1850 (afb. 1). De meester (met hoed) en zijn knecht (met pet) gaan op pad naar een karwei en dragen tussen hen in een gereedschapsmand, hangend aan een draagboom. Dit beeld is later als logo van het bedrijf gebruikt met de vermelding van het stichtingsjaar en als ondertitel: ‘Altijd bij den tijd!’. Uit loden ‘trotseerloodjes’ met het logo van het bedrijf blijkt dat onder meer verschillende Amsterdamse kerken door de firma van een leien dak zijn voorzien (afb. 2). Deze loodjes werden als afdekking aangebracht aan de dakeinden, waar geen lei kon worden gelegd.

Water- en gasleidingen

Het bedrijf ging met zijn tijd mee. In de negentiende eeuw werd stromend water uit de duinen of uit de Vecht via leidingen naar de panden in de stad geleid. Het water uit de regenbak met pomp werd langzaamaan vervangen en fungeerde nog slechts als verbruikswater. De inmiddels loodgieters geheten vaklieden legden in woningen loden of koperen waterleidingen aan voor closetten en wasbakken. Ook legden zij gasleidingen aan voor fornuizen, verlichting en de verwarming van water (door geisers) voor wastafels en baden. In keukens werd nog gebruik gemaakt van koperen kranen met alleen koud water. Daarnaast voorzagen zij daken van zinken goten en hemelwaterlozingen (regenpijpen), die door met handkracht bediende toestellen werden voorgevouwen en -gesneden. Loden dakbedekkingen bleven eveneens in trek. De cliëntele van het bedrijf bestond voor een belangrijk deel uit de bewoners van de panden aan de grachten, het zogenaamde ‘burgerwerk’. Later werd de klantenkring uitgebreid met ziekenhuizen, hotels, kantoren en villa’s elders in de stad en daarbuiten, zowel in onderhoud als in nieuwbouw. (4)

Loodgietersopleiding en -vereniging

Naast het typische loodgieterswerk waren de familie-firmanten als bestuursleden betrokken bij de opleiding van vaklieden via de Maatschappij voor den Werkenden Stand, die in 1861 de eerste ambachtsschool in Nederland oprichtte. Deze school werd in 1912 gevolgd door een dagopleiding in lood-, zink- en koperbewerking voor loodgieters in de Derde Ambachtsschool aan het Timorplein en later aan de Vijfde Ambachtsschool aan de Meeuwenlaan. Daarnaast werd een leerlingenstelsel in het leven geroepen. In dat kader moesten de leerlingen onder meer proefstukjes van zink, koper of lood maken, zoals een vergaarbak, waarin regenwater werd opgevangen en doorgesluisd naar een onderliggende pijp, kaarsenhouders en andere kunstobjecten.

Ook werden de firmanten bestuurslid van de Loodgieters Patroonsvereniging ‘Eensgezindheid’, die zich had ingezet voor de beroepsopleidingen en de handhaving van het vakmanschap. Begin twintigste eeuw waren er als gevolg van het opkomende socialisme en communisme soms langdurige stakingen onder de loodgieters, georganiseerd door de loodgietersgezellenvereniging. Als uitvloeisel hiervan vond in de nacht van 24 op 25 februari 1912 een bomaanslag plaats op Wolvenstraat 5, de woning van de voorzitter van ‘Eensgezindheid’, Jan Hesseling (vierde generatie). Uit onderzoek bleek dat de ontploffing in de kelder had plaatsgevonden. Behalve schade aan het pand en de omgeving waren er geen doden of gewonden te betreuren. Zowel Nederlandse kranten als buitenlandse vakbladen berichtten over het voorval. (5) De stakers meenden, dat de bomaanslag was gepleegd door iemand, die hen in diskrediet wilde brengen. Voor zover bekend werden geen daders of verdachten aangehouden. De staking was overigens nog niet voorbij.

Tijden van schaarste en herstel

Wolvenstraat 5

De oorlogsjaren gingen aan het bedrijf niet ongemerkt voorbij. De zesde generatie Hesseling werd in 1941 eigenaar van het bedrijf; dit gebeurde opdat de opvolger niet in krijgsgevangenschap zou worden afgevoerd. Tijdens de duitse invasie in 1940 was hij tijdens de mobilisatie namelijk opgeroepen als dienstplichtig militair. Ook ontstond er in die jaren een grote schaarste op het gebied van metalen. De nog aanwezige zinkbladen en rollen lood werden in de woonvertrekken verborgen voor nieuwsgierige vijandige ogen.

Na de oorlog brak een nieuwe tijd aan: het bedrijf groeide en moderniseerde. De werkplaats werd in 1946 wegens ruimtegebrek verplaatst naar Prinsengracht 469, welk pand hiervoor was aangekocht. De eerste verdieping hiervan bood woonruimte aan de magazijnmeester. Het voorhuis in de Wolvenstraat werd een ‘showroom’ waar gaskachels, gasfornuizen, geisers, wastafels en dergelijke werden opgesteld; in het keldergedeelte waren een badkamer en een keuken ingericht. Het bedrijf stond voortaan bekend als Fa. J. Hesseling Sanitaire Installaties. In de jaren zestig werd de showroom gemoderniseerd, waarbij de ogen van de passanten door een lichtpad naar het verbouwde benedengedeelte van de ruimte werden getrokken, waar een ‘American kitchen’ was geplaatst. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw bestond het personeelsbestand uit wel veertig man, inclusief een metselaar en een timmerman. In deze periode vond ook de ombouw van gasapparaten van stadsgas naar aardgas plaats. De gemeente rekruteerde hiervoor mannen van alle loodgietersbedrijven in de stad, die zich hier één dag per week mee bezighielden, zodat alle woningen en bedrijven op het aardgas werden aangesloten – en nu gaat men alweer van het aardgas af...

Jubilea en nalatenschap

Jan Hesseling, huidige eigenaar Wolvenstraat 5, met foto’s van de loodgieterspatroons derde tot zesde generatie.

Door de jaren heen werd aandacht besteed aan jubilea van het bedrijf, zoals bij het 100-jarig bestaan in 1880, 150 jaar in 1930 en 175 jaar in 1955 met ontvangsten van cliënten, leveranciers en autoriteiten en evenementen voor het personeel. (6) In 1980 werd het tweede eeuwfeest van inmiddels J. Hesseling Sanitair BV gevierd met een door het bedrijf gemaakte tentoonstelling van zijn geschiedenis. Het voorhuis van Wolvenstraat 5 werd opnieuw ingericht, zoals het was afgebeeld op de tabaksdoos uit circa 1850. Het gemeentebestuur, vertegenwoordigd door wethouder Enneüs Heerma, gaf ‘acte de présence’, evenals leveranciers, klanten, oud-medewerkers en vertegenwoordigers van de loodgietersopleidingen.

Inmiddels was de zevende generatie klaargestoomd om het bedrijf over te nemen. Door een noodlottig ongeval overleed Peter Hesseling echter in september 1982. Voor zijn vader, die al op leeftijd was, zat er niets anders op dan het bedrijf op te heffen, de medewerkers te ontslaan of te herplaatsen, de voorraden van de hand te doen en het pand op de Prinsengracht te verkopen. Een en ander kreeg zijn beslag in 1983, waarna het op een na oudste loodgietersbedrijf in de stad na 203 jaar zijn deuren moest sluiten. Het pand in de Wolvenstraat is nog steeds in handen van de familie. De oudere broer van Peter erfde het in 1990 en bewoont het nog steeds. De winkel is verhuurd terwijl op de bovenverdiepingen enkele aanpassingen zijn gedaan, zodat die ook in de 21ste eeuw bewoonbaar blijven conform hedendaagse normen. Ook het huidige nageslacht is voornemens het voorouderlijk pand voor de familie te behouden.

Het bedrijfsarchief, dat nog intact is sinds 1880, is in 1991 overgedragen aan het Stadsarchief van Amsterdam. De grotendeels negentiende-eeuwse gereedschapsverzameling is in 2017 overgedragen aan het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Hierdoor zijn bijzondere collecties voor het nageslacht bewaard gebleven.

Jan Hesseling
Foto’s: Wim Ruigrok

Voetnoten:
1. Op de penningen uit 1780 en 1808 is de afkorting Mr L&P aangegeven: Meester Leidekker en Pompemaker. De gilden werden afgeschaft in 1798, maar opnieuw ingesteld in de periode 1803-1818.
2. Het koopcontract is nog in bezit van de familie.
3. Fonds voor behoeftige gildebroeders en weduwen.
4. Hervormde diaconessen inrichting (Overtoom 283), Lutherse Diaconessen Inrichting (Koninginneweg 1-3), Vereniging voor Ziekenverpleging ofwel Prinsengrachtziekenhuis (Prinsengracht 769) en Andreasziekenhuis. Ook werkte het bedrijf voor de Nederlandsche Bank (aan Oude turfmarkt en later op het Frederiksplein).
5. Onder meer: De Telegraaf d.d. 26 februari 1912; Illustrierte Zeitung für Blechindustrie, Leipzig, 41ste jrg., nr. 10, 8 maart 1912, p. 554.
6. Zie bijvoorbeeld De Standaard d.d. 18 september 1880, Trouw d.d. 8 september 1955, p. 5, De Telegraaf d.d. 16 september 1955, p. 5, Ons Amsterdam, jrg 32, nr 7/8, p. 214-215 en de rubriek ‘Onder de Keizerskroon’ in NRC-Handelsblad d.d. 29 juli 1980.

(Uit: Binnenstad 296, jan./febr. 2020)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.