Het mislukte Amsterdamse hotelbeleid

De drukte in de binnenstad is sinds jaar en dag onderwerp van de publieke discussie in Amsterdam en staat ook regelmatig op de agenda van de gemeenteraad. Zo langzamerhand is daar een vast patroon in te ontdekken. B&W gaat er steeds vanuit dat de voortdurende groei van het aantal toeristen valt te combineren met vermindering van drukte en overlast door het nemen van allerlei maatregelen, een groeiend deel van de bevolking denkt daar heel anders over. Na zo'n vijf jaar discussie is deze materie aan de hand van rapportages van vóór het Corona-tijdperk op 3 september 2020 besproken in de gemeenteraadscommissie Financiën en Economische Zaken (FEZ) [1].

Een goede aanleiding om eens precies na te gaan wat er terecht is gekomen van de 'hotelstop' en andere plannen om de groei van het aantal hotels in te dammen. Daarbij blijven de Corona-invloeden bewust buiten beschouwing, het gaat om het beleid zoals het was bedoeld.

De gemeentelijke plannen

Afb. 1 De gebiedskaart van Amsterdam voor 'nee' en 'nee tenzij'. Hotelbouw blijft in de hele stad mogelijk voor zover het bestemmingsplan dat toestaat en op grond van afspraken vóór 1 januari 2017. In de nee-gebieden’ zijn geen uitzonderingen mogelijk.

In 2015 verschijnt de startnota Stad in balans. Ondanks de toegenomen drukte en overlast moet de stad aantrekkelijk blijven, 'in de eerste plaats voor de bewoners zelf, maar net zo goed voor ondernemers en bezoekers' [2]. De groei moet in goede banen worden geleid door spreiding, door de stad groter te maken, door slimmer om te gaan met de openbare ruimte, door het 'samen te doen' en door te experimenteren. Een nobel streven, want Amsterdam zal op die manier de 'snelst lerende stad van Europa' worden, aldus toenmalig wethouder Ollongren [3]. Er worden tientallen maatregelen voorgesteld om de balans in evenwicht te brengen. Ook wordt er strengere handhaving aangekondigd, zij het zonder de financiële consequenties daarvan te benoemen [4]. Daarentegen wordt er wél een miljoen euro uitgetrokken voor het houden van experimenten [5] en ook worden er debatten aangekondigd om de resultaten daarvan te vertalen in lange termijn perspectieven [6].

Een jaar na deze startnota komt B&W met een wat verder uitgewerkt plan [9] als onderdeel van de regionale hotelstrategie voor de jaren 2016 tot 2022. Het aloude hotelbeleid zal worden vervangen door een integraal overnachtingsbeleid waarin alle soorten toeristenverblijven aan de orde zullen komen [10], inclusief Airbnb [11]. Om de balans in de stad niet verder te verstoren en waar mogelijk te herstellen wil men kwaliteit en innovatie blijven toevoegen aan de totale accommodatievoorraad [12]; dus méér hotels. Dat nieuwe beleid richt zich op kwaliteit, spreiding en een gelijkwaardig ondernemersveld, waarmee de stad volgens B&W internationaal voorop zal lopen [13]. Mooi toch? Het oude beleid voor het verlenen van nieuwe hotelvergunningen wordt herzien door in plaats van 'ja mits' voortaan uit te gaan van 'nee tenzij'. Afgezien van reeds gemaakte afspraken [14] en rechten op grond van het bestemmingsplan zijn nieuwe hotels alleen nog toegestaan in buurten die als 'nee tenzij' zijn aangemerkt (zie de gebiedskaart) [15], mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden zoals verbinding met de buurt, kwaliteit, innovatief karakter en duurzaamheid [16]. Dat 'strenge' beleid zou erin resulteren dat er in de 7 jaren van 2016 t/m 2022 nog 6.542 hotelkamers bij zouden komen, hoewel de vraag hoger wordt ingeschat [17].

In 2017 volgt een definitief plan waarin het 'nee tenzij' principe gestalte krijgt in de tweedelige nota Uitwerking overnachtingsbeleid 2017. De kwaliteitseisen voor nieuwe hotels worden gedetailleerd beschreven, maar dat een en ander onder het motto van kwaliteitsverbetering steeds meer hotels en steeds meer toeristen zal opleveren blijft buiten beschouwing. Volgens Stad in balans 2018-2022 [18] (met 77 maatregelen) heeft het college een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid als ambitie, waarbij de bezoeker welkom is terwijl de bewoner centraal staat [19]. Vanuit dat compromis is er een flink aantal plannen in de maak of al gerealiseerd om de overlast door de drukte te verminderen, zoals de al doorgevoerde maatregelen tegen nog meer toeristische winkels. Maar voor de groei van het aantal hotelkamers volstaat men in de laatste editie van Stad in balans toch weer met een verwijzing naar 'de hotelstop in een groot deel van de stad' en voor andere toeristenverblijven naar de 'strenge regels voor vakantieverhuur' [20]. Gaat u maar rustig slapen.

De Metropoolregio Amsterdam (MRA)

Afb. 2 De Metropoolregio Amsterdam

In het nieuwe gemeentelijke overnachtingsbeleid speelt de metropoolregio een belangrijke rol. Aanvragen voor nieuwe hotelvergunningen moeten bijvoorbeeld worden getoetst aan een gemeenschappelijk toetsingskader [21], al bepaalt elke gemeente ook zelf hoeveel hotelkamers erbij mogen komen [22]. In de Amsterdamse benadering blijft het spreidings-principe centraal staan [23]. Dat 'spreiden' klinkt mooi, maar komt erop neer dat er naast duizenden nieuwe hotelkamers in de stad zelf ook duizenden hotelkamers in de regio bij zullen komen. De ontwikkelaars worden in MRA-kader dan ook actief aangespoord om daar de nodige hotels te ontwikkelen [24]. Volgens het MRA-rapport met als ondertitel Grip op groei van een jaar geleden is de capaciteit voor toerisme van de gemeente Amsterdam inmiddels bereikt en is het behoud van de balans in wonen, werken, recreëren en milieu in de MRA een gezamenlijk regionaal belang waarvoor binnen de MRA oplossingen gezocht moeten worden [25]. Bij het aansturen van de regionale hotelontwikkeling zou het waterbed-effect zodoende worden vermeden [26]. Met andere woorden, al die nieuwe hotels in de randgemeenten zouden de druk op de stad en de binnenstad níet vergroten. Aldus de theorie.

De werkelijkheid in de regio

De MRA heeft een MRA-ontwikkelkader vastgesteld en een MRA-expertteam geformeerd om grip te krijgen op de ontwikkelingen. Nieuwe verblijfsaccommodaties moeten een lokale binding hebben en moeten de buurt of regio waar ze worden gebouwd versterken. 'Zo dragen deze vastgoedontwikkelingen bij aan het toeristisch groter en sterker maken van de MRA en aan de verdere spreiding van toerisme over de regio' [28]. Het toerisme moet dus onder meer groeien ter wille van de vastgoedontwikkelingen met het Amsterdamse spreidingsideaal als schaamlap, ook al staat het er net iets anders.

Dat het in Amsterdam nog veel drukker zal worden door al die nieuwe hotels in de regio wordt ontkend, want het 'doel is om te voorkomen dat er door waterbed-effecten [1] nog meer drukte ontstaat op plekken waar dat ongewenst is'. En nu blijkt maar weer eens hoe belangrijk voetnoten zijn, want wat zegt die voetnoot nummer 1? 'Amsterdam zet een hotelstop op de hotelontwikkelingen, maar elders in de MRA worden hotels gebouwd die zich qua programma, doelgroep en presentatie alsnog op Amsterdam richten, waardoor de disbalans aldaar toeneemt' [29]. Hiermee wordt ronduit toegegeven dat het gevreesde waterbed-effect zich wel degelijk zal voordoen, wat ook wel voor zich spreekt. Zelfs het MRA-expertteam zal immers niet durven beweren dat toeristen uit verre landen die een hotelkamer in Amstelveen hebben geboekt vandaaruit naar Uithoorn of Almere zullen reizen vanwege oude of nieuwe regionale attracties, ze komen immers voor de binnenstad van Amsterdam. Wat in het laatste citaat ook opvalt is dat men tegen beter weten in blijft volhouden dat daar een hotelstop geldt.

De MRA rekent vanaf 2019 op 18.500 nieuwe hotelkamers in vier jaar [30]. Dat komt exclusief Amsterdam neer op ca. 14.800 kamers, ofwel ca. 40% van alle huidige Amsterdamse hotelkamers [31]. Dankzij het waterbed-effect tekent zich hier een tamelijk onvoorstelbare ramp af voor de stad en speciaal voor de binnenstad, want dit gaat immers alleen over de eerste vier jaar. Het failliet van het spreidingsbeleid, want alle mooie woorden ten spijt zal de MRA de verdere groei van het toerisme in Amsterdam alleen maar bevorderen. Elke regiogemeente gaat voor zijn eigen belang tot ook daar de wal het schip keert, wat nog decennia kan duren.

Binnen Amsterdam is er ook nog sprake van een tweede soort waterbed-effect. OIS gaat er namelijk vanuit dat een verbod op vakantieverhuur van woningen in het Centrum zal leiden tot een toename van dat type logiesverblijven in andere stadsdelen met 10% à 20% [32].

Links grafiek 1: Hotelkamers in Amsterdam 2000-2030 [33] en rechts grafiek 2, Hotelovernachtingen in Amsterdam 2000-2030 [38]. Het hoge scenario van OIS geeft de vraaggestuurde situatie vanaf 2018 weer zonder beleidseffecten, in de aanbodgestuurde scenario’s midden en laag zijn de beperkende maatregelen van de gemeente wél verdisconteerd.

De werkelijkheid in Amsterdam

De bestaande en verwachte toekomstige aantallen hotelkamers en hotelovernachtingen zoals in tabellen gepubliceerd door het gemeentelijke bureau OIS (Onderzoek, Informatie en Statistiek) zijn hier weergegeven in de grafieken 1 en 2. Onder 'hotels' worden in dit verband ook andere logiesvormen verstaan zoals jeugdherbergen en campings [34], maar Airbnb en soortgelijke vormen van vakantieverhuur vallen buiten die definitie en dus ook buiten de aantallen van de grafieken.

Grafiek 1 maakt duidelijk dat het aantal hotelkamers van 2000 tot 2018 is verdubbeld. Alleen al in de eerste drie jaren vanaf 2016 kwamen er 6.200 kamers bij, twee keer zoveel als B&W had voorspeld [35]. Het hoge scenario van OIS geeft de toekomstige situatie weer zonder beleidseffecten en geeft aan hoe hoog de druk vanuit de markt is. In de scenario's midden en laag zijn de beperkende maatregelen van de gemeente wél verwerkt [36], helaas zullen er van 2018 tot 2030 toch nog zo'n 10.000 à 12.000 hotelkamers bij komen. Bovendien zal de drukte ook nog toenemen door alle nieuwe hotels in de regio, waarvan de aantallen tot 2030 wegens gebrek aan gegevens niet in beeld gebracht kunnen worden.

Reinier de Graaf en Rem Koolhaas, Hotel nhow Amsterdam RAI (foto: Wim Ruigrok)

Dankzij al die nieuwe hotelkamers is het aantal hotelovernachtingen van 2000 tot 2016 meer dan verdubbeld en zal die groei tot 2030 doorgaan in een wat lager tempo, zie grafiek 2 [37]. Daarin is ook te zien dat de groei van 16,9 miljoen overnachtingen in 2018 naar 18,4 miljoen in 2019 nog sneller is gegaan dan het middenscenario aangeeft.

De laatste jaren hebben de Amsterdamse hotels steeds een zeer hoge bezettingsgraad gekend [39], wat door voorstanders van nóg meer hotelkamers wordt gezien als bewijs dat er nog steeds te weinig wordt bijgebouwd. Bij deze benadering blijft de verderfelijke invloed van steeds meer toerisme op de leefbaarheid buiten beschouwing. Maar ook dat wordt gerelativeerd, want hotels zouden steeds meer een buurtfunctie vervullen en bovendien zorgen voor veiligheid in de buurt 'door de aanwezigheid van nachtportiers, lichten die aan zijn en mensen die rondlopen' [40]. Dus waar zeuren we over?

Vanaf het begin is in de raadsstukken de indruk gewekt van een succesvolle en effectieve aanpak. Medio 2016 werd meegedeeld dat er in Amsterdam na de start van de nieuwe regionale hotelstrategie niet minder dan 23 van de 28 ingediende aanvragen waren afgewezen, zodat er slechts 5 waren vergund [41]. En op 3 september 2020 werd de raadscommissie FEZ onder het motto 'Verdere aanscherping van het hotelbeleid' vergast op een nóg zonniger beeld: 'De evaluatie uit 2019 van het huidige restrictieve overnachtingsbeleid laat zien dat het overnachtingsbeleid een rem zet op de groei van hotelkamers. Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe restrictieve beleid op 1 januari 2017 zijn slechts twee initiatieven positief beoordeeld in het kader van een vergunningaanvraag' [42]. Waren alle andere nieuwe hotels van na die datum toen dan al gegund? Dat wordt niet uitgelegd en aantallen worden niet genoemd. Wél wordt eraan toegevoegd dat een aantal percelen nog een hotelbestemming heeft en dat er nog meer hotels bij zullen komen doordat sommige afspraken al waren gemaakt (d.w.z. dat er kansrijke plannen waren aangemeld [43]) voordat het strenge hotelbeleid van kracht werd; alsof zo'n afspraak hetzelfde zou zijn als een verleende omgevingsvergunning met rechtskracht.

Zoals hierboven aangegeven is de stad opgedeeld in gebieden met 'nee tenzij' en 'nee', waarbij in de 'nee'-gebieden 'in beginsel geen medewerking meer [wordt] verleend aan nieuwe hotelinitiatieven tenzij bij recht reeds toegestaan' [44]. Maar in de praktijk zijn daar in enkele gevallen toch vergunningen verleend op aanvragen die strijdig zijn met het bestemmingsplan. De VVAB heeft daar terecht protest tegen aangetekend [45]. Bij nader inzien kan 'nee' bij wijze van spreken beter worden vervangen door 'nee tenzij tenzij'.

De omslag van 'ja mits' naar 'nee tenzij' berust mede op het uitgangspunt dat hotels belangrijk zijn voor de gewenste stedelijkheid, maar dat het daarbij niet om grote aantallen gaat. Desondanks komen er alleen in Amsterdam volgens de toekomstscenario's van 2018 tot 2030 nog 5,3 á 7,5 miljoen hotelovernachtingen per jaar bij. Maar waarom? Al die nieuwe hotels zijn natuurlijk goed voor de werkgelegenheid, maar als er in plaats van die hotels andere nieuwe bedrijven waren gekomen had dat natuurlijk ook werkgelegenheid opgeleverd. Ook maakt de toeristensector maar een klein deel uit van de Amsterdamse economie en zijn 42 van de 50 grootste Amsterdamse hotels volgens een opiniestuk in de NRC van 13-1-2020 [46] in handen van buitenlanders; hun gezamenlijke jaaromzet bedraagt 0,9 miljard en hun winsten komen bij buitenlandse beleggers terecht. Er is dus wel iets af te dingen op het veronderstelde economische belang van deze bedrijfstak voor de stad.

Samenvatting en conclusies

Het uitgangspunt van het gemeentelijke hotelbeleid is bij de vaststelling daarvan in 2017 bijzonder helder omschreven: "Beleid volgt en geleidt de realiteit, niet andersom. De groei van de hotelsector is zo'n realiteit" [47]. Het spreekt dan ook vanzelf dat er in de stad tot 2030 nog duizenden hotelkamers bij zullen komen. Gelukkig kijkt het gemeentebestuur wat anders aan tegen vormen van vakantieverhuur zoals Airbnb, zodat op dat terrein wél vooruitgang is geboekt. Van de 'hotelstop' is echter maar weinig terecht gekomen, van 'stop' is al helemaal geen sprake. Bovendien werkt de gemeente er in MRA-verband van harte aan mee dat er in de regio nog jarenlang zoveel mogelijk hotelkamers bij zullen komen. Men blijft geloven in spreiding als wondermiddel, waarbij het waterbedeffect vanuit de regio wordt genegeerd. Dankzij dit beleid zal de (binnen)stad minstens tot 2030 nog veel toeristischer worden, waardoor bewoners zich er steeds minder thuis zullen voelen; Venetië achterna. De situatie op de Wallen geeft daarvan een voorproefje te zien. Als de politieke wil er is kan daar echter een dam tegen worden opgeworpen. Bijvoorbeeld door héél Amsterdam tot echt nee-gebied te bombarderen, alle nog niet gerealiseerde hotelbestemmingen uit de bestemmingsplannen te schrappen [48] en de toeristenbelasting met bijvoorbeeld 30% te verhogen [49]. Met de honderden miljoenen die dit laatste per jaar oplevert kunnen de kosten worden gedekt van maatregelen om de overlast van het toerisme daadwerkelijk tegen te gaan. 
 Dit artikel gaat over het hotelbeleid zoals het is vastgesteld en tot februari uitgevoerd, waarbij de corona-invloed bewust is genegeerd omdat de voorspelde aantallen bij ongewijzigd beleid na een paar jaar alsnog werkelijkheid zullen worden. De coronatijd zou benut moeten worden voor het voorbereiden van de hier bepleite kardinale koerswijziging, om na die tijd meteen spijkers met koppen te kunnen slaan [50]. Momenteel is nog niet helemaal duidelijk hoe de gemeenteraad hierover denkt, de bespreking van het onderwerp kon in de in raadscommissie FEZ van 3 september 2020 wegens tijdgebrek niet worden afgerond en wordt later voortgezet. De VVAB zal het er nog druk mee krijgen.

Hendrik Battjes

Rectificatie
De Binnenstad 299 gepubliceerde versie van dit artikel wijkt op twee punten hinderlijk af van de door de auteur aangeleverde versie (die hierboven is weergegeven). Op p. 50 moet in plaats van 'het MRA-rapport Grip op groei van de Provincie Noord-Holland' worden gelezen: 'het MRA-rapport met als ondertitel Grip op groei'. Verder had het rechts onderaan op p. 51 beginnende en slechts gedeeltelijk afgedrukte tekstdeel als volgt moeten luiden: "Vanaf het begin is in de raadsstukken de indruk gewekt van een succesvolle en effectieve aanpak. Medio 2016 werd meegedeeld dat er in Amsterdam na de start van de nieuwe regionale hotelstrategie niet minder dan 23 van de 28 ingediende aanvragen waren afgewezen, zodat er slechts 5 waren vergund."

Voetnoten
- Voor verwijzingen naar raadsstukken zie de vetgedrukte verwijstitels van bijlage 1.
- De bedoelde raadsstukken zelf zijn te raadplegen via Google > Gemeenteraad Amsterdam > Raadsinformatie, agenda > kalender > datum en commisie zoals vermeld in bijlage 1. De in de raad(scomissies) gevoerde discussies zijn op dezelfde manier te beluisteren.
- NB Sommige documenten zoals het MRA ontwikkelkader verblijfsaccommodaties, Grip op Groei hebben bij Google onjuiste paginanummers.

[1] Raadscommissie FEZ d.d. 3-9-2020, agendapunt 12 (betr. MRA ontwikkelkader) en 13 (betr. Stad in balans en scenario's), raadsstukken zie bijlage 1. Punt 12 is doorgeschoven naar een latere datum.
[2] Stad in balans 2015 pag. V.
[3] Idem pag. VI.
[4] Idem pag. 56: "1. Strengere handhaving op wangedrag en overlast van zwerfvuil in de openbare ruimte; 2, Strengere handhaving op illegale verhuur van woningen, bijvoorbeeld tijdens drukke dagen".
[5] Idem pag. 9.
[6] Idem pag. 8.
[7] Overnachtingsbeleid 2017 deel I pag. 33: "De kaart geeft weer waar geen nieuwe hotelontwikkeling gewenst is (grijze gebied) en waar in beginsel geen medewerking meer wordt verleend aan nieuwe hotelinitiatieven tenzij bij recht reeds toegestaan. In de gebieden waar een uitzondering, het principe 'nee, tenzij…' , op het beleid geldt (in oranje), dient het initiatief ten minste te voldoen aan de in deze uitwerkingsnotitie opgenomen voorwaarden en passen binnen de beleidsregels van het ruimtelijk afwegingskader." De kaart staat ook in Stappenplan hotelontwikkeling 2017.
[8] Overnachtingsbeleid 2017 deel I pag 7: "Nee, tenzij… Het uitgangspunt is dat de gemeente vanaf 2017 geen medewerking meer verleent aan hotelinitiatieven die niet meer passen in een ter plaatse rechtsgeldend bestemmingsplan, behalve wanneer eerder al een direct recht is toegekend. Er geldt echter een tenzij… als het een initiatief betreft in een op de kaart (bijlage 1) aangemerkt gebied waar een uitzondering op het "nee-beleid" mogelijk blijft. Dan geldt een tenzij… als het een bijzonder initiatief betreft, dat voldoet aan de beschreven voorwaarden en past binnen het ruimtelijk afwegingkader". NB Zie noot 43 voor de definitie van 'aanmelden'.
[9] Zie bijlage 1, Raad 14-07-2016.
[10] Voordracht 2016 pag. 1: "Vraag en aanbod van alle overnachtingsvormen in de Amsterdamse regio worden hierbij als één geheel gezien, waarbij er in ieder geval tot 2022 in heel de stad alleen ruimte wordt geboden aan nieuwe innovatieve en kwalitatieve hotelinitiatieven".
[11] Idem pag.8: "Samenwerking met Airbnb wordt alleen voortgezet onder voorwaarde dat illegaal aanbod, in het bijzonder verhuur langer dan 60 dagen en verhuur van corporatiewoningen, wordt teruggedrongen"
[12] Idem pag. 4.
[13] Idem pag. 1.
[14] Idem pag. 6.
[15] Deze kaart is in 2017 gepubliceerd, zie noot 7.
[16] Voordracht 2016 onderaan pag. 1.
[17] Idem pag. 2: "Deze monitor laat een groei van het aanbod van 6542 kamers zien in Amsterdam tot 2022, een groei van ruim 3% per jaar; pag 4: "Een verwachte groei van het aanbod van hotels van ruim 3 % per jaar in de periode 2016 t/m 2022 (6542 kamers)".
[18] Stad in balans 2019 en Voortgang Stad in balans 2020: De 77 maatregelen zijn onderverdeeld in zes rubrieken: 1e minder overlast, 2e aantrekkelijke functiemenging, 3e meer ruimte op straat en aan het water, 4e betere financiële balans bezoekerseconomie, 5e duurzame recreatie en voorzieningen en 6e spreiden van bezoekers. Aan de groei van het aantal hotel(kamer)s wordt geen woord besteed.
[19] Stad in balans 2019, 1e pagina (in koeieletters): "Ambitie: Het college wil een nieuw evenwicht vinden tussen bezoekers enerzijds en bewoners anderzijds. Een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid. De bezoeker is welkom, maar de bewoner staat centraal".
[20] Stad in balans 2019 pag. 7.
[21] Commissieflap overnachtingsbeleid 2017, diverse pagina's, uitgewerkt in Overnachtingsbeleid 2017 deel I pag. 9 punt 1.4 en hoofdstuk 2, pag. 13-25.
[22] De gemeenschappelijke MRA-regelingen laten elke regiogemeente volkomen vrij in haar beleid v.w.b. de te vergunnen aantallen nieuwe hotelkamers. Als Amsterdam wildgroei in de regio zou willen voorkomen (waar niets op duidt) zou B&W daar alleen met de pet in de hand om kunnen vragen, al is dat ook in strijd met het college-akkoord (zie noot 26).
[23] Commissieflap overnachtingsbeleid 2017 pag. 2: "Er wordt nog meer ingezet op kwaliteit, met als doel inhoud te geven aan de spreiding van toeristen naar nieuwe gebieden en het voorkomen van overlast voor bewoners". Dit wordt uitgewerkt op diverse pagina's van Stad in balans 2019 maar weer gerelativeerd op pag. 26: "De praktijk laat zien dat de effectiviteit van spreidingsbeleid grenzen heeft. Door de sterke autonome groei van het toerisme zullen de bestaande hotspots een groot publiek blijven trekken"; hieraan worden echter geen consequenties verbonden. Zie ook noot 26.
[24] Voordracht 2016 pag. 2: "Hotelontwikkelaars worden gemotiveerd om in de regio hotels te ontwikkelen. Er zal een regionale hotelloods ingezet worden die onder andere locaties in beeld brengt en initiatiefnemers door de gemeentelijke processen heen loodst". Zie ook Grip op groei 2020 pag. 17 punt 4.3, waar de werkwijze wordt beschreven; het aansporen van ontwikkelaars wordt daar niet expliciet genoemd maar blijkt vooral impliciet uit de hele opzet van het regionale hotelbeleid.
[25] Idem pag. 5 punt 1.2.
[26] Commissieflap 2020 pag. 1: "Met de steun van het college aan het MRA Ontwikkelkader Verblijfsaccommodaties wordt invulling gegeven aan één van de ambities uit het coalitieakkoord, namelijk: 'Er wordt sturing en grip op hotelontwikkeling verkregen in de regio en door regionale afstemming kan worden voorkomen dat hotelontwikkeling buiten Amsterdam tot een waterbedeffect leidt' ".
[27] Google > Metropoolregio Amsterdam
[28] Grip op groei 2020 pag. 4.
[29] Idem idem (tekst en voetnoot).
[30] Grip op groei 2020 pag. 8: "Verder blijkt uit het ZKA-onderzoek dat er de komende vier jaar nog voldoende marktruimte is voor zo'n 18.500 kamers, hiervan is ongeveer de helft al gepland (bron MRA hotelmonitor)".
[31] In Amsterdam in 7 jaar 6.542 hotelkamers erbij "in de periode 2016 t/m 2017" (zie noot 17). De holtelmonitor (zie vorige noot) bleek bij navraag alleen voor insiders beschikbaar en kon dus niet worden geraadpleegd. Ervan uitgaande dat MRA is uitgegaan van de prognose van 6.542 kamers in 7 jaar in Amsterdam, dus 4/7 x dat aantal ofwel afgerond 3.700 kamers in vier jaar, resteren er voor de overige regiogemeenten 18.500 - 3.700 = 14.800 kamers.
[32] Prognoses en scenario's 2019 pag. 35: "Bij vakantieverhuur van volledige woningen houden we rekening met waterbedeffecten in de omliggende stadsdelen: In Zuid, West en Oost wordt het aantal aanbieders op basis van de woningbouwprognose opgehoogd met 20%. In Nieuw-West, Noord en Zuidoost wordt het aantal aanbieders op basis van de woningbouwprognose opgehoogd met 10%".
[33] Zie bijlage 2 voor de aantallen.
[34] Google > Toerisme MRA 2018-2019 d.d. december 2019 pag. 60. Onder voorwaarde van logiesgelegenheid voor minimaal 5 personen vallen onder 'hotels' volgens de daar aangehaalde definitie van het CBS ook pensions, appartementen, hostels, jeugdherbergen en Bed & Breakfast.
[35] Voordacht 2016 pag. 4: "Een verwachte groei van het aanbod van hotels van ruim 3 % per jaar in de periode 2016 t/m 2022 (6542 kamers)"; er hadden dus t/m 2019 slechts 3/7 x6.542 = 2.803 kamers bij mogen komen. Uitgaande van de in 2019 bestaande 36.900 hotelkamers en de 2,6% groei van het middenscenario zullen er in afgeronde bedragen in 2022 totaal 36.900 x 1,026 x 1.026 x 1.026 = 39.850 kamers zijn i.p.v. de in 2016 geprognotiseerde 29.000 + 6.550 = 35.550, dus ondanks de door OIS gehanteerde tragere groei altijd nog 4.300 kamers meer dan destijds aangenomen.
[36] Prognoses en scenario's 2019 pag. 12: " *scenario Laag: hier wordt voor zowel verblijfsbezoek als dagbezoek uitgegaan van een aanbodgestuurde markt, gecombineerd met de effecten van het restrictieve gemeentelijke overnachtingsbeleid en het rijksbeleid ten aanzien van Schiphol. *Scenario Midden: hier wordt voor verblijfsbezoekers uitgegaan van een aanbodgestuurde markt en het huidige overnachtingsbeleid zonder verdere restricties. Voor dagbezoek wordt uitgegaan van een vraaggestuurde markt. *Scenario Hoog: dit is een alternatief scenario dat uitgaat van een vraaggestuurde markt zonder beleidseffecten".
[37] Behalve in grafiek 2 is dat ook te zien in bijlage 2 jaar 19 kolom J en M.
[38] Zie bijlage 2 voor de aantallen.
[39] Op pag. 4 van Voordracht 2016 is sprake van een " hoge gemiddelde bezettingsgraad van 79%" en in Het Parool 2 september 2020 zegt een hotelier dat hij vóór de Corona-tijd voor een nieuw door hem gebouwd hotel had gerekend op een bezettingsgraad van meer dan 85%. Overigens wordt 80% nog als gezond beschouwd.
[40] Stad in balans 2015 pag. 29: "De afgelopen jaren zijn veel kantoorpanden in zowel monumentale als saaie gebouwen verbouwd en gerenoveerd tot hotels. Hierdoor zijn de gebouwen aanzienlijk opgeknapt. Tegelijkertijd zorgen de hotels ook voor veiligheid door de aanwezigheid van nachtportiers, lichten die aan zijn en mensen die rondlopen. In toenemende mate vervullen hotels ook een buurtfunctie. Zo wordt de spa [?] In het Conservatorium Hotel ook door bewoners bezocht en bezoeken kunstliefhebber exposities in het Art Hotel".
[41] Voordracht 2016 pag. 9: "Het aantal initiatieven in de Hotelmonitor is gedaald van 128 naar 106, een gevolg van het strengere beleid van het afgelopen jaar. In de periode na de vaststelling van de regionale hotelstrategie heeft het adviesteam in Amsterdam over 28 plannen geadviseerd. Over 5 plannen is positief geadviseerd, 23 plannen zijn afgewezen".
[42] Voortgangsbrief Stad in balans 2020 pag. 2: "Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe restrictieve beleid op 1 januari 2017 zijn slechts twee initiatieven positief beoordeeld in het kader van een vergunningaanvraag. Dit betekent niet dat er geen hotels meer bij komen".
[43] Antwoord B&W d.d. 18-4-2017 op vraag 5 van vragen van PvdA-raadslid Boutkan d.d. 15-12-2016 (zie Vragen raadslid Boutkan 2016): "Een lopend initiatief is een plan voor een hotel dat door een stadsdeel of een gemeentelijk projectteam wordt aangemeld. Het is een plan waarvoor een initiatiefnemer met de gemeente in gesprek is en een kans van slagen lijkt te hebben". In de inleiding op zijn vragen merkte het raadslid op dat Amsterdam met 17 miljoen bezoekers aan de bovengrens van zijn absorptievermogen zit. NB De raadsleden Boutkan en Nuyens hebben B&W op 14-7-2016 per motie (zie Motie 2016) onder meer gevraagd "de lijst met 91 hotelinitiatieven daar waar juridisch geen belemmeringen zijn te onderwerpen aan het nieuwe overnachtingsbeleid" en "de nieuwe criteria voor het overnachtingsbeleid ook toe te passen op alle lopende hotel initiatieven". Als deze motie was aangenomen had dat tot minder veel nieuwe hotels geleid. Dat geldt ook voor de verworpen motie van 9-3-2016 van de raadsleden Boutkan en Van Soest, waarin zij vragen om de "hotelstop in het Centrum echt te waarborgen door nieuwe hotels onder de noemer van unieke concepten niet langer toe te staan".
[44] Zie noot 7.
[45] Zie website VVAB > hotel Renaissance, bezwaarschrift 21-9-2020. B&W baseert haar afwijkingsbevoegdheid ten onrechte op art. 12 lid 1a1 van de Wabo, aangezien dat verwijst naar art. 2.1 lid 1c dat over het gebruik van gebouwen gaat en niet over de bouw daarvan. Voor hotelbouw is toepassing van welke afwijkingsbevoegdheid dan ook bovendien in strijd met het overnachtingsbeleid, aangezien de omgevingsvergunning de strijdigheid met het bestemmingsplan in zo'n geval onverlet laat tot het bestemmingsplan is aangepast aan de vergunning.
[46] Jacques Huppes, Martijn Badir en Arthur Westeijn, Pak nu ook de hotelbranche aan, NRC 18-1-202. De auteurs bepleiten ook verhoging van de toeristenbelasting tot 30%, wat volgens hen 400 miljoen per jaar zou opleveren.
[47] Overnachtingsbeleid 2017 deel II pag. 7: "Een fundamenteel uitgangspunt van de Structuurvisie is aansluiting op bewegingen in de stad. Anders gezegd: beleid volgt en geleidt de realiteit, niet andersom. De groei van de hotelsector is zo'n realiteit. Structuurvisie en Koers 2025 verzetten zich daarom niet tegen hotelgroei. Nieuwe hotels kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de in Koers 2025 genoemde nieuwe 'stadsbuurten' en 'grootstedelijke centra' ".
[48] Voordracht 2016 pag. 2 en Hotelbeleid 2016 pag. 9: "De gemeente zal in 2016 de resultaten van een onderzoek presenteren over de mogelijkheden om reeds geschapen planruimte in 'open' bestemmingsplannen waar hotelontwikkeling toegestaan is, te schrappen". In werkelijkheid is dat blijkbaar niet of zeer onvolledig gebeurd.
[49] Zie noot 46.
[50] De Raadsbrief aanpak binnenstad d.d. 27-5-2020 van de burgemeester biedt weinig hoop, De Coronacrisis "onderstreept de urgentie om na te denken over de binnenstad van de toekomst" en "het terugdringen van het toeristisch aanbod" is weliswaar één van de doeleinden, maar de logiesgelegenheid in hotels komt totaal niet ter sprake en ontbreekt dan ook in de lijst met 7 prioriteiten.

(Uit: Binnenstad 299, jul./sept. 2020)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.